Ministerie van Buitenlandse Zaken

Beantwoording vragen van Van der Laan over de Nederlands-Iraanse betrekkingen

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4
Den Haag | |Directie Noord Afrika en
Midden-Oosten
Bezuidenhoutseweg 67
Postbus 20061
2500 EB Den Haag | |

|Datum |20 januari 2006                     |Behand|M.A. Ivalo           |
|      |                                    |eld   |                     |
|Kenmer|DAM-024/05                          |Telefo|070-3485838          |
|k     |                                    |on    |                     |
|Blad  |1/4                                 |Fax   |070-3486639          |
|Bijlag|1                                   |                             |
|e(n)  |                                    |                             |
|Betref|Beantwoording vragen van het lid Van|                             |
|t     |der Laan over de Nederlands-Iraanse |                             |
|      |betrekkingen                        |                             |
Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door het lid Van der Laan aan de Minister van Buitenlandse Zaken over de Nederlands-Iraanse betrekkingen. Deze vragen werden ingezonden op 9 januari 2006 met kenmerk 2050606010.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

Dr. B.R. Bot

Antwoord van de heer Bot, minister van Buitenlandse Zaken, op vragen van het lid Van der Laan (D66) over de Nederlands-Iraanse betrekkingen.

Vraag 1
Bent u op de hoogte van het persbericht van het Iraanse persbureau IRNA van 20 december 2005 waarin verslag wordt gedaan van een gesprek tussen de Nederlandse Ambassadeur in Iran, de heer de Vries, en oud-president Rafsanjani, huidig adviseur van het Iraanse politieke en religieuze leider Ayatollah Ali Khamenei? 1

Vraag 2
In welk licht moet de ontmoeting tussen de heer Rafsanjani en de Nederlandse ambassadeur worden geplaatst, na de recente uitspraken van president Ahmadinejad over Israël en over de holocaust en de reactie daarop van de Nederlandse regering en de Tweede Kamer, en nu tevens de nucleaire onderhandelingen tussen Iran en de EU vast lijken te lopen?

Vraag 3
Waarom spreekt ambassadeur de Vries over het verdiepen van de Nederlands-Iraanse relaties na bovenstaande ontwikkelingen?

Antwoord
Zoals is aangegeven in antwoord op vragen van het lid Van Baalen van 2 januari jl. (kenmerk 2050605780), heeft de ambassadeur tijdens zijn ontmoeting met oud-president Rafsanjani gesproken over de voordelen op het terrein van technologie, wetenschap, handel en investeringen die er voor Iran te halen zijn bij samenwerking met de EU, dit in het kader van inspanningen inzake nucleaire proliferatie om de problemen met Iran langs de weg van onderhandelingen op te lossen.

Vraag 4
Passen de uitspraken van de heer Rafsanjani over het uit de weg gaan van "Zionistische en Amerikaanse invloed" in de opvatting van de Nederlandse regering over het Nederlands buitenlands beleid? Zo neen, waarom leent de Nederlandse ambassadeur zich voor een gesprek waarin deze mening geventileerd kan worden, en wat is uw reactie hierop?

Vraag 5
Moeten uw antwoord op vragen van de leden Lambrechts en Van der Laan 2 over het ophangen van homoseksuelen in Iran, (waarin u schrijft dat via de EU en de VN druk op Iran wordt uitgeoefend om de mensenrechten in Iran te waarborgen, maar waarbij u niet ingaat op de specifieke Nederlandse rol), en de uitspraken van de ambassadeur zo worden uitgelegd, dat de regering bilateraal Iran niet aanspreekt op mensenrechtenschendingen, ondemocratische uitspraken en ontransparant nucleair beleid? Zo neen, wat zijn de volgende stappen die de regering neemt om te voorkomen dat de ambassadeur laat blijken dat de Nederlands-Iraanse betrekkingen op dit moment verdiept worden, om te voorkomen dat Iran een nucleaire bedreiging vormt voor de regio en om in de toekomst alle ondemocratische en discriminerende uitspraken van de Iranese overheid te veroordelen?

Antwoord
Over de zorgen van de regering over de Iraanse opstelling inzake het Midden Oosten Vredesproces, terrorisme, nucleaire non- proliferatie en mensenrechten kunnen in Teheran, mede dankzij de inspanningen van de ambassadeur, geen misverstanden bestaan. Zoals in antwoord op eerdere vragen van de leden Van Baalen en Ormel over de ontkenning van de Holocaust door de president van Iran (kenmerk 2050605360, respectievelijk 2050605390) is uiteengezet, werd de Iraanse ambassadeur in Den Haag op het Ministerie van Buitenlandse Zaken op hoog ambtelijk niveau ontboden om de Nederlandse veroordeling van deze uitspraken aan de Iraanse autoriteiten over te brengen.


---- --