Ingezonden persbericht


PERSBERICHT

Rotterdam, 30 november 2005

BIZONKALF TROTSEERT WINTERSE BUIEN

Bizonkalfje Wanda heeft al heel wat voor haar kiezen gehad. Kort na haar geboorte op 10 november kreeg ze te maken met een rigoreuze weersomslag. De winterse buien barstten los. Het werd kouder en kouder en er ging praktisch geen dag voorbij zonder regen. Haar vacht kreeg nauwelijks kans om op te drogen. Ook aan natte voeten geen gebrek, want op de bizonprairie liggen grote plassen en de grond is omgewoeld tot een modderige kleimassa. Nu kunnen bizons best wel tegen een stootje, maar bij zo'n pasgeboren dier is het toch altijd spannend of het goed blijft gaan. Zeker omdat de bizons, in tegenstelling tot de meeste andere dieren in Blijdorp, dag en nacht in de buitenlucht vertoeven. Gelukkig slaat Wanda zich er kranig doorheen: ze is klein maar flink. Bij guur weer schuilt ze dicht tegen haar familieleden aan, die met hun imposante postuur wat 'wind uit de zeilen kunnen nemen'. De kudde bestaat inmiddels uit veertien leden. De prairie waar de kudde is ondergebracht is onderdeel van Noord-Amerika dat in het uitbreidingsgebied van Blijdorp is aangelegd.

MONGOOLSE STEPPE WEER BEWOOND

De Mongoolse steppe in Diergaarde Blijdorp is gelukkig weer bewoond. Twee kamelen, geleend uit DierenPark Amersfoort, zijn na de verplichte quarantaine periode vandaag losgelaten op de steppe. De twee vorige kamelen moesten in augustus van dit jaar helaas worden afgemaakt in verband met een mogelijke besmetting met tbc door een geïnfecteerde onager (wilde ezel). Bijna drie maanden lang toonde de steppe een verlaten aanblik tot de komst van Dick en Castor, zoals de nieuwe mannetjeskamelen zijn genoemd. Ze behoren tot de gedomesticeerde vorm van de praktisch uitgestorven wilde kameel die alleen nog in zeer kleine aantallen voorkomt in Mongolië. In de rest van de wereld is de wilde kameel tot huisdier geworden. Dick en Castor zijn een stuk lichter van kleur dan hun voorgangers in Blijdorp. Ze stellen, zoals de meeste kamelen, maar weinig eisen aan hun verzorging. Een halve kilo paardebrok, wat hooi, haverstro en een handje peen is over het algemeen voldoende om hen tevreden te stellen. Bovendien is er geen weertype waar zij niet tegen bestand zijn. Kamelen kunnen temperaturen weerstaan van plus 50 graden tot minus 27 graden Celsius. Om die reden hebben zij het mogelijk gemaakt, samen met hun eenbultige neef de dromedaris, dat de mens zich ooit in de woestijn heeft kunnen vestigen. De twee nieuwkomers zullen over enige tijd gezelschap krijgen van een groepje onagers, afkomstig uit dierentuinen in Engeland, Frankrijk en Nederland. Dan pas zal de ruim opgezette Mongoolse steppe weer aardig 'gevuld'zijn.