TNO Arbeid


Tweede Nationale Enquete Arbeidsomstandigheden gestart

Ruim 80.000 Nederlandse werknemers hebben deze maand een vragenlijst over hun werkomstandigheden ontvangen. TNO en CBS hebben van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de prestigieuze opdracht gekregen om de tweede Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden uit te voeren. De eerste enquête werd eind 2003 uitgevoerd onder 25.000 werknemers. Het is de bedoeling van het ministerie van SZW om deze enquête vanaf dit jaar jaarlijks uit te laten voeren.

Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden
Het ministerie van SZW zal de data gebruiken voor het monitoren van de arbeidsomstandigheden in Nederland. In mei 2006 zijn de resultaten van de NEA 2005 gereed.

Onderwerpen die in de enquête aan de orde komen zijn o.a.:
* beroep en bedrijf

* werktijd, overwerk, avond-, nacht- en weekendwerk
* werkdruk, emotioneel zwaar werk en fysieke werkbelasting
* lawaai, gevaarlijk en vuil werk, gevaarlijke stoffen, veiligheid
* beeldschermwerk

* agressie en discriminatie

* gezondheid, chronische ziekten, burnout, RSI
* verzuim en arbeidsongevallen

* arbo- en verzuimbeleid, veiligheidsbeleid en arbodienstverlening.

Unieke samenwerking
TNO verzorgt de coördinatie en de rapportage van het project, in nauwe samenwerking met het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). De dataverzameling wordt uitgevoerd door TNS NIPO. Uniek is de samenwerking met het CBS. Ten eerste levert het CBS het steekproefkader voor de enquête aan. Ten tweede worden vanaf dit jaar een aantal standaardvragen van het CBS in de NEA opgenomen, welke al een decennium onderdeel waren van POLS (Permanent Onderzoek Leefsituatie) en de EBB (Enquête Beroepsbevolking). Dat betekent dat met de combinatie van NEA- en CBS gegevens bestaande trends op het terrein van arbeidsomstandigheden verder voortgezet kunnen worden. Ten derde zal het CBS de NEA-data in de loop van 2006 in tabelvorm onderbrengen op haar eigen site (Statline) en de NEA-data in 2007 opnemen in het Sociaal Statistisch Bestand.