Ministerie van Algemene Zaken

Speech minister-president Jan Peter Balkenende, Nationaal Congres 'Omgaan met klimaatverandering in bestuurlijk Nederland', 29 november 2005, Scheveningen

Dames en heren,

"Denkend aan Holland
zie ik brede rivieren
traag door oneindig
laagland gaan."

Wie kent ze niet, deze bekende dichtregels van H. Marsman. Ze roepen het beeld op van het Nederlandse rivierlandschap. Een beeld dat we allemaal herkennen. En waar we allemaal van houden.

Maar als je het thema van vandaag op je laat inwerken, dan dringen zich ook beelden op uit andere regio's. De smeltende 'eeuwige' sneeuw van de Kilimanjaro. De droogte in Zuid-Europa. De toenemende wateroverlast in Midden- en Oost Europa. De orkanen op de Noord- en Zuid-Amerikaanse continenten.

Het klimaat verandert - wordt grimmiger. Wereldwijd, dus ook in Nederland. De temperatuur stijgt. Waar maken we ons zo druk om zal menigeen denken? Waarschijnlijk met de zomerse temperaturen van het laatste weekend van oktober in het achterhoofd. Maar opwarming resulteert enerzijds in meer neerslag en anderzijds in grotere kans op droogte. De zeespiegel stijgt. En de rivieren uit het gedicht van Marsman - ónze rivieren - krijgen meer water te verstouwen. U hebt het vandaag al vaak gehoord, maar het kan niet genoeg benadrukt worden.

Maar we moeten ook rekening houden met het verdwijnen van verschillende dier- en plantensoorten. En de intrede van nieuwe soorten en de verstoring van het natuurlijk evenwicht. Hogere sterftecijfers door het warmere weer. Daar staan wel kansen voor toerisme en de recreatiesector tegenover, want het Nederlandse klimaat wordt meer mediterraan.

De effecten van klimaatverandering zullen op praktisch alle beleidsterreinen voelbaar, zichtbaar en merkbaar zijn. Daarom ben ik blij met de motie van het Eerste Kamerlid Wolter Lemstra. De motie roept ons op de blik vooruit te richten en een integrale benadering te zoeken. Het veranderende klimaat staat op de kaart. Een terechte focus.

We kunnen de klok helaas niet meer terugdraaien: het klimaat verandert hoe dan ook. Ook de klok stil zetten zal niet meer gaan. Wat we wel kunnen doen is al onze energie en creativiteit stoppen in twee dingen: erger voorkomen en ons aanpassen aan de komende veranderingen.

Nationaal en internationaal wordt er al gewerkt aan het verminderen van de uitstoot van broeikasgassen. En dat is hard nodig om de situatie niet volledig uit de hand te laten lopen. Staatssecretaris Van Geel zal straks ingaan op wat er gedaan wordt - en kan worden - om ernstiger klimaatverandering te voorkomen.

Maar de meest vergaande maatregelen om de uitstoot van broeikasgassen te beperken zullen niet afdoende zijn het tij te keren. We zullen ons daarom ook aan moeten passen aan de klimatologische veranderingen. Adaptatie dus. De vraag is namelijk niet of het gaat gebeuren, maar wanneer het gaat gebeuren. En vooral ook in welke vorm. Het is geen verschijnsel dat heel geleidelijk, sluipend plaatsvindt, maar het gaat gepaard met grote pieken en extremen. Dat kan volgend jaar al gebeuren.

Nederland moet klimaatbestendig worden. Zodanig ingericht dat we de effecten van de klimaatverandering op kunnen vangen. We staan voor een majeure opgave. Eén waar we onze ogen niet voor kunnen sluiten. Het kabinet voelt de urgentie. En pakt de handschoen op. Nu werken aan een veilig en leefbaar Nederland straks. Nieuw beleid voor een nieuw klimaat.

Wat gaan we doen? Er wordt hard gewerkt aan het "Adaptatieprogramma Ruimte en Klimaat". Hier wordt de basis gelegd voor toekomstig beleid en toekomstige investeringen. Kennis en kunde over klimaatverandering moeten hier in samen komen. Innovatie en oplossingsmogelijkheden zijn sleutelwoorden. Het nieuwe beleid krijgt hier zijn fundament.

De eerste stap naar een klimaatbestendig Nederland is gezet. Maar laat ik over een ding glashelder zijn: we hebben allemaal een verantwoordelijkheid. Rijk, provincies, gemeenten, waterschappen, kennisinstellingen, maatschappelijke organisaties, bedrijfsleven en burgers. We hebben allemaal een deel van de oplossing in handen.

U bent nodig. En laat ik eerlijk zijn: u krijgt ook de grootste problemen. Bij u stromen de riolen over. In uw stad wordt het warm en de lucht droog en stoffig. En bij u moet er ruimte gereserveerd worden voor overloopgebieden.

Daarom moeten we samen de schouders eronder zetten. Bestuur, bedrijven, burgers en wetenschap moeten elkaar vinden. Klimaatverandering moet van een wetenschappelijk debat een maatschappelijk debat worden. Het kabinet heeft, in reactie op de motie van Lemstra, de trein nu op de rails gezet, we moeten nu samen deze trein in beweging zetten. Samen bepalen we de koers van de trein. Maar ik zeg u wel: de vaart moet erin. We kunnen - en zullen
- niet wachten totdat de laatste twijfelaar aan boord zit. Daarvoor zijn de belangen te groot.

Dames en heren,

Ik zei het al: we staan voor een majeure opgave. Niet alleen vanwege omvang en complexiteit, maar meer nog doordat het probleem zich nu nog niet in volle omvang manifesteert. Dat blijkt een moeilijk te verkopen verhaal in een tijd waarin de waan van de dag de boventoon voert.

Maar we moeten over onze eigen schaduw heen springen en het lange-termijn- perspectief in de vezels van onze dagelijkse praktijk krijgen. Bij het onderhoud van het rioleringsstelsel, bij de bouw van een nieuwe woonwijk en bij de inrichting van het groen in een stad om maar eens wat te noemen.

Adaptatie is niet nieuw voor ons Nederlanders. Wij hebben ons eeuwenlang aangepast aan de veranderende omstandigheden. Kijk naar de manier waarop wij in het verleden ons watersysteem keer op keer hebben aangepast en verbeterd na een storm of overstroming. De uitvoering van de Deltawerken is hiervan wel het meest prominente voorbeeld.

Alleen aanpassingen waren tot nu toe meestal reactief. Eerst de ramp, daarna de reactie. Wat de klimaatveranderingen betreft, moeten we niet eerst op de ramp - of rampen - gaan zitten wachten. Voorkomen is nog altijd beter dan genezen. We moeten proactief opereren. Gelukkig gebeurt dit nu ook al. Het Nederlandse waterbeheer blijkt wat dit betreft een voorloper.

Ik noem u het voorbeeld van de IJsseldelta. In dit gebied zijn er verschillende ruimtelijke ontwikkelingen aan de gang. Zoals de aanleg van de Hanzelijn, de opwaardering van de N50 naar de A50 en de bouw van 4.000 tot 6.000 nieuwe woningen. Er zijn kansen om al deze projecten op elkaar af te stemmen en een win-win-situatie te creëren. Door bijvoorbeeld een hoogwatergeul rond Kampen te maken is zowel de ruimtelijke kwaliteit als de duurzame afvoer van hoogwater beter gewaarborgd.

Bij dit soort projecten komt meteen een dilemma naar boven: wie is bereid om nu die meerkosten te betalen? Moet de overheid dat doen? De burger? Of zijn verzekeringsmaatschappijen bereid mee te betalen?

Plannen worden veelal nog niet bekeken door een lange-termijn-bril. Maar daar gaan we vanaf vandaag verandering in brengen: samen.

En dat gaat lukken, daar ben ik van overtuigd. Want als er iets is dat ons kenmerkt, dan is het dat wij altijd gericht zijn op de toekomst en vooruitgang. We durven risico's te nemen, werken daarbij samen en zijn niet bang voor de strijd tegen de elementen. Met die inzet is Nederland opgebouwd en met die inzet zal ons land ook klimaatbestendig worden gemaakt.

En laten we wel wezen - en hier komt de koopman toch weer om de hoek kijken
- er is ook geld te verdienen. Er liggen geweldige kansen op het gebied van innovatie. Onze unieke expertise kunnen we in het buitenland goed verkopen. Het is niet voor niets dat Nederland na de overstromingen in New Orleans benaderd is om een bijdrage te leveren. Ik denk bijvoorbeeld ook aan waterbouwer Van Oord die onlangs de grootste opdracht uit de geschiedenis van de wereldbaggerindustrie van 2,5 miljard euro in de wacht heeft gesleept. Kansen genoeg, dus laten we ze grijpen.

Dames en heren,

Ik kom tot een afronding. Is er reden tot optimisme? Ja en nee. Nee, want ons klimaat zal hoe dan ook veranderen, met alle gevolgen van dien. Ja, want het biedt legio kansen op het gebied van innovatie. En Nederlanders zijn creatief, dat heeft het verleden ook vaak genoeg aangetoond. Juist door onze ligging in een veranderende, lage Delta, worden we uitgedaagd om te innoveren. In de techniek, maar ook door het verbinden van verschillende velden van deskundigheid en het samen verder ontwikkelen van praktische oplossingen.

In Nederland bewandelen we nu drie sporen. We leveren een bijdrage aan internationaal onderzoek naar klimaatverandering en de mondiale gevolgen. Belangrijk werk om ons meer inzichten te geven in die processen. Daarnaast moeten we - zoals ik al eerder zei -voorkomen dat de klimaatveranderingen verergeren. Overstappen op duurzame energiebronnen en uitstoot van broeikasgassen verminderen. En ten derde moeten we ons in Nederland gaan aanpassen aan de nieuwe omstandigheden. Innovatie en kennis zijn op al deze drie terreinen de rode draad. Ik wil hierbij wel een oproep doen: laten we deze drie trajecten niet onafhankelijk van elkaar afleggen. Kruisbestuiving versterkt. Dus zoek elkaar op en werk samen. Geen aparte initiatieven, die met elkaar concurreren om geld en aandacht, maar gecoördineerde actie om te komen tot een breed gedragen programma.

Het Hollandse laagland zoals Marsman het in zijn gedicht 'Denkend aan Holland' omschreef, moeten we koesteren. Maar het zal toch van karakter veranderen. We kunnen nu twee dingen doen. Bij de pakken gaan neerzitten en somberen over alles wat we zijn verloren en wat is veranderd. Maar we kunnen het probleem ook oppakken en aanpakken. En een veilig en leefbaar land achterlaten voor onze kinderen.

Het kabinet kijkt vol vertrouwen naar de toekomst en kiest vol overtuiging voor het tweede scenario. Ik hoop dat u meedoet. Samen kunnen we het verschil maken. In het besef dat we ook in de toekomst zullen moeten leven met water. In de woorden van Marsman:

"En in alle gewesten
Wordt de stem van het water
Met zijn eeuwige rampen
Gevreesd en gehoord."