Contactpersoon
Datum
28 november 2005
Ons kenmerk
DGP/MDV/U.05.02759
Doorkiesnummer
Bijlage(n)
1
Uw kenmerk
-
Onderwerp
Antwoorden op de feitelijke kamervragen, gesteld tijdens het Nota Overleg
Geachte voorzitter,
Hierbij ontvangt u mede namens de minister van Volkshuisvesting,
Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer de antwoorden op de feitelijke vragen,
welke gesteld zijn door de leden van de Vaste Kamercommissie voor Verkeer
en Waterstaat tijdens de eerste termijn van het Nota Overleg "Nota
Mobiliteit", gehouden op 28 november 2005. De antwoorden op de overige
vragen zullen mijn collega van VROM en ik mondeling geven.
Hoogachtend,
DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT
Karla Peijs
Partij: PVDA
Vragensteller: Verdaas
Vraag 1
Hoeveel meer groen licht heeft u nodig om voor dit (ABvM) perspectief te
gaan (immers iedereen staat te trappelen of gaat u liever voor geen
draagvlak.
Antwoord 1
Ik heb niet meer groen licht nodig dan dat u een dezer weken akkoord bent
met de nota mobiliteit. Dan kan ik morgen aan de slag met de
voorbereidingen zoals in de uitvoeringsagenda genoemd.
Partij: PVDA
Vragensteller: Verdaas
Vraag 3
Wat zijn aanvaardbare systeemkosten (in % van totale opbrengst)?
Antwoord 3
Ik had al in de schriftelijke beantwoording aangegeven wat de huidige
percentages bij de verschillende internationale systemen zijn. Dat varieert
tussen de 57% (Londen) tot 19% (Duitse maut). In de Wet Bereikbaarheid
Mobiliteit staat 20%. Dat vind ik dus allemaal te hoog. Gaat immers om een
bedrag tussen de 3,5 en 5 miljard op jaarbasis. Daarvoor is wat mij betreft
het moment van de kostenmonitor een veel geschikter moment. Dan hebben we
inzicht in de kosten en op welke punten die kosten lager kunnen worden. Dat
moment is in september volgend jaar. Nu denk ik aan een percentage dat
onder de 10% ligt.
Partij: PVDA
Vragensteller: Verdaas
Vraag 4
Wat zijn voor het kabinet aanvaardbare systeemkosten (in % van totale
opbrengst
Antwoord 4
Inning van de BPM kost 0,5%, de MRB 2% van de opbrengst. Dit is inclusief
handhaving.
Partij: PVDA
Vragensteller: Verdaas
Vraag 5
Gaat het kabinet praten met de verzekeraars over hun plannen rond
kilometerverzekeringen
Antwoord 5
Zover ik weet zijn er alleen verzekeraars die een kilometer verzekering
aanbieden zonder techniek. (Deze is overigens alleen aantrekkelijk voor
weinig rijders.) Naast verzekeringen zijn er wellicht ook andere features
die op termijn aantrekkelijk zijn om mee te liften met het systeem van
beprijzen. Maar ik wil eerst beginnen met de kilometerprijs naar tijd,
plaats (veiligheid) en milieukenmerken. Daarbij heeft de gehele markt wat
mij betreft een heel belangrijke rol en daar schaar ik de verzekeraars ook
onder. Na behandeling van de Nota ga ik natuurlijk dit ook verkennen. Het
is nu reeds een onderdeel van het Innovatieprogramma Transumo.
Partij: PVDA
Vragensteller: Verdaas
Vraag 6
Bent u bereidt om uw passieve houding aangaande ABvM in te ruilen voor
ambitie en pioniersgeest (gegeven ook het maatschappelijk draagvlak) Dit
eventueel met gebruik van het Innovatie Platform voor het uitzoeken van
vragen.
Antwoord 6
Ik vind het onterecht dat u het heeft over een passieve houding ten aanzien
van anders betalen voor mobiliteit. Met het instellen van het Platform heb
ik een al jaren slepend dossier weer vaart gegeven. Gebrek aan
pioniersgeest op dit punt kunt u mij niet ontzeggen. Met beprijzen kan ik
mijn ambities van de nota mobiliteit halen. Ik vind de ambitie dat de
bereikbaarheid op de weg weer terug is op het niveau van begin 1990 zeer
ambitieus. Ook de uitvoeringsagenda straalt wat mij betreft activiteit uit.
Partij: PVDA
Vragensteller: Verdaas
Vraag 9
Wil het kabinet ook voor de A6/A9 uitgaan van het ruimtelijk programma en
de netwerkanalyses in de regio?
Antwoord 9
Ja.
In de planstudie Schiphol-Amsterdam-Almere wordt als één van de
hoofdalternatieven onderzoek verricht naar de mogelijke aanleg van de
A6/A9. Bij het bepalen van de effecten wordt daarbij uitgegaan van het
ruimtelijk programma in de regio. Daarbij is vooral de voorziene verdere
groei van Almere van belang. Uitgegaan wordt van de in de Nota Ruimte
opgenomen groei van Almere met 40.000 woningen in 2030 conform het
middenscenario. Bovendien worden scenario's doorgerekend, die uitgaan van
een lagere- én een hogere groei van Almere.
Tussen de planstudie Schiphol-Amsterdam-Almere en de netwerkanalyse in de
Noordvleugel bestaat een onderlinge relatie. Resultaten van de planstudie
zullen waar nodig worden betrokken bij de netwerkanalyse en omgekeerd.
Partij: PVDA
Vragensteller: Dijksma
Vraag 14
Stads- en streekvervoer: graag uw reactie op twee zaken: 1) Bundeling van
middelen voor doelgroepenvervoer (want dit lijkt nog niet van de grond te
komen) en beleidsvrijheid voor decentrale overheden. 2) Daarom
tariefvrijheid, want anders bind je de decentrale overheden de beide handen
op de rug.
Antwoord 14
Bundeling van middelen voor het doelgroepenvervoer gebeurt al op regionaal
niveau met de combinatie van collectief Wvg-vervoer en de regiotaxi. Dat is
een goede basis voor uitbreiding met andere doelgroepen, maar het blijkt
lastig te zijn om dit op korte termijn te realiseren. Dat willen we doen
met behulp van experimenten, zoals gevraagd met de motie Dijksma (nr. 15)
van eind vorig jaar. Over de voortgang daarbij wordt u binnenkort per brief
door mij nader geïnformeerd.
Wat betreft tariefvrijheid merk ik op dat op dit punt al beleidsvrijheid
bestaat voor decentrale overheden, zoals blijkt uit diverse decentrale
initiatieven in combinatie met regionale vervoerbewijzen.
Partij: PVDA
Vragensteller: Dijksma
Vraag 15
Wanneer gaan we bij innovatie over van praten naar doen? Is Verkeer en
Waterstaat nu echt de grote regisseur, de aanjager of zelfs maar de
launching customer?
Antwoord 15
Voor VenW is innovatie is niet iets van mooie woorden. Innovatie is een
onlosmakelijk onderdeel van ons beleid: innovatie is een must. Wil VenW
zijn beleidsdoelstellingen kunnen halen dan lukt dat alleen maar als er,
naast traditionele maatregelen, ook innovatieve oplossingen in het geweer
worden gebracht. Daarbij werken we "van buiten naar binnen". Dat geldt
overigens niet alleen voor mobiliteit maar ook voor het waterbeleid.
Op 1 november zijn er tijdens 'de dag van Maarssen' per deelsector
afspraken gemaakt over de innovatieagenda voor de komende jaren, en zijn er
ook meerdere concrete afspraken over innovatieprojecten gemaakt. Een
voorbeeld is het versneld oplossen van het fileleed op de A2 tussen
Amsterdam en Utrecht, door slim gebruik te maken van technische innovaties
en innovatieve samenwerkingsvormen. Dit als uitvloeisel van het werk van
het vorig jaar opgerichte VenW-Beraad Kennis en Innovatie, met daarin
captains of industry, en zwaargewichten uit de kennisinfrastructuur, die
samen de verschillende deelsectoren kunnen overzien en mobiliseren.
VenW is daarbij soms regisseur, soms aanjager, en soms ook launching
customer. Dat verschilt per deelsector. Voor het goederenvervoer is het
vaak belangrijk dat wij er voor zorgen dat de regelgeving is toegesneden op
de logistieke concepten en dito eisen. Voor de bouwsector geldt dat VenW
als mega-opdrachtgever veel sturender zal zijn. De rol van regisseur ligt
daarmee op het bordje van VenW, waarbij het er veelal om gaat de sector
maximaal uit te dagen tot vernieuwing middels slimme PPS-arrangementen.
Deze rol wordt overigens vaak gecombineerd of aangevuld met die van
launching customer. Launching customership is ook bij uitstek de weg
waarlangs VenW nieuwe ontwikkelingen in het netwerkmanagement probeert in
te voeren (voorbeelden zijn: compact rijden, rijtaakondersteunende
systemen).
Daarnaast heeft VenW ook al langere tijd een aantal innovatieprogramma's
lopen, waarvan de resultaten zichtbaar zijn in ons werk. Tijdelijke bruggen
om overlast bij wegwerkzaamheden te voorkomen, en asfalt op de rol, zijn
voorbeelden van dit soort ontwikkelingen.
Partij: CDA
Vragensteller: Van Hijum
Vraag 18
Hoe is de aansluiting tussen de nota's verzekerd voor nieuwe woonlocaties?
Zullen Leidsche Rijn taferelen kunnen worden voorkomen? Kortom : hoe zorgen
we voor "eerst bewegen dan beprijzen"?
Antwoord 18
De afstemming tussen ruimtelijke ontwikkelingen en verkeer en vervoer vindt
op verschillende manieren plaats. Op rijksniveau zijn er zogenaamde
projectenveloppen waarin grote ruimtelijke en infrastructurele opgaven in
onderlinge samenhang worden behandeld.
Op het regionale niveau is de samenhang tussen ruimte en mobiliteit in
eerste instantie een verantwoordelijkheid voor de decentrale overheden. Zij
hebben daarvoor ook de budgetten gekregen met de BDU Verkeer en Vervoer.
Daarnaast maken rijk en regio netwerkanalyses voor de stedelijke netwerken
uit de nota Ruimte. Een eerste stap daarbij is om de toekomstige
ruimtelijke ontwikkelingen tot 2020 in beeld te brengen. Op basis daarvan
wordt er een beeld van de toekomstige problemen gemaakt. In de fase daarna
worden er gezamenlijk maatregelpakketten gemaakt en wordt er geprioriteerd.
Deze aanpak zorgt ervoor dat er eerder afspraken worden gemaakt over
benodigde investeringen. Alle betrokken partijen dienen zich daarbij in te
spannen voor het tijdig realiseren van de benodigde maatregelen.
Daarmee wordt dus hard gewerkt aan "eerst bewegen".
Partij: CDA
Vragensteller: Van Hijum
Vraag 21
Bent u bereid te kijken naar doelgroepstroken voor vracht voor doorgaand
transport over A12, A1 of A4 naar Zuid- en Oost-Europa?
Antwoord 21
Het lijkt mij goed om dit als onderzoek op te nemen in de
Uitvoeringsagenda.
Ik wil dan kijken naar verschillende mogelijkheden voor ontvlechting, dus
zowel personen versus goederen als korte-afstandsverkeer versus doorgaand
verkeer.
Bij de mogelijkheden zal ik in ieder geval kijken wat de bijdrage is aan de
doelstellingen voor bereikbaarheid, en wat de kosteneffectiviteit van de
maatregel is.
Partij: CDA
Vragensteller: Van Hijum
Vraag 22
Wil het kabinet een procedure instellen conform de commissie Duijvenstein
voor grote projecten voor de invoering van ABvM?
Antwoord 22
Ja, ik wil graag TCI-proof werken. Dat betekent niet alleen voldoende
betrokkenheid van de omgeving tijdens het proces, maar ook voldoende
interactie- en informatiemomenten met u. Met dit debat in deze kamer acht
ik dan ook de fase van nut en noodzaak - de zogenaamde initiatieffase -
voor beprijzen als afgerond en start ik de voorbereidingsfase. Ik zal u
door een halfjaarlijkse voortgangsrapportages op de hoogte houden. Ik zal u
nog dit jaar de door mij voorgestelde aanpak schriftelijk sturen. Ik vind
het nu nog niet oppertuun om de status van "groot project" aan Anders
Betalen voor Mobiliteit toe te kennen. Afhankelijk van de uitkomst van de
monitor wil ik de status opnieuw bezien. (Bij een go is een dergelijke
status niet meer dan logisch).
Partij: CDA
Vragensteller: Van Hijum
Vraag 25
Kan de minister aangeven wanneer het vervangen van conventionele
infrastructuur nog doelmatig is? In hoeverre is het mogelijk om geleidelijk
over te stappen op een nieuw spoorsysteem (ERTMS)?
Antwoord 25
Doelmatigheid vervanging
ProRail heeft in haar meerjarige financiële planning inzichtelijk gemaakt
welke middelen noodzakelijk zijn voor het beheer en instandhouding van de
spoorinfrastructuur. Vervanging maakt daarvan onderdeel uit. Om de raming
extra robuust te maken heeft ProRail Booz Allen Hamilton een audit op het
Financieel Meerjarenplan laten doen.
Om in het Financieel Meerjarenplan ook de vervangingen goed inzichtelijk te
kunnen maken is een Meerjaren Vervangingsplan opgesteld. In het Meerjaren
Vervangingsplan is op basis van technische levensduur een planning
opgesteld van de benodigde vervangingsinvesteringen in de periode tot en
met 2025 voor de diverse spoorsystemen, waaronder bovenbouwvernieuwing en
beveiliging. Hierbij is eerst de vraag beantwoord of de vervanging van de
infrastructuur - gericht op functiebehoud - wel rendabel is. Om deze vraag
te beantwoorden zijn diverse business cases opgesteld. De conclusie van de
business case is dat op tijd vervangen goedkoper is dan lang onderhouden.
Systeemsprong 25 kV / ERTMS
Het huidige beveiligingssysteem wordt gemoderniseerd en vervangen. Als
eerste stap ga ik - zoals ik reeds aan u heb toegezegd - het door rood
licht rijden voorkomen (ATB ++). Voor de langere termijn zijn middelen
beschikbaar voor de vervanging en modernisering van het
beveiligingssysteem. Mogelijk dat hierbij het Europese ERTMS-systeem, zoals
dat straks in gebruik zal zijn op de HSL-Zuid, de Betuweroute en tussen
Amsterdam en Utrecht, toegepast kan worden. Voor de invoering van ERTMS
zijn op de begroting niet expliciet middelen gereserveerd. Binnen het
totale budget voor BB21 van E 271 mln is een aanzienlijk deel bestemd voor
(en reeds uitgegeven) aan de ontwikkeling van ERTMS-systemen. ProRail heeft
mij in haar meerjarige financiële planning aangegeven dat voor de periode
2006 tot en met 2020 E 1,8 mld nodig is voor vervanging van het
beveiligingssysteem. Deze middelen zijn opgenomen in de NoMo-ramingen
spoor. Het bestaande beveiligingssysteem zal op diverse trajecten door
ERTMS worden vervangen. Op welke trajecten dat exact zal zijn, wordt door
ProRail (mede in verband met het Europese implementatie programma ERTMS)
momenteel nog onderzocht. Ik verwacht eind 2006 daarover meer duidelijkheid
te hebben.
Ook zullen de beheersingssystemen voor de bediening van de seinen en
wissels vervangen en gemoderniseerd worden. Daarbij zal de betrouwbaarheid
verder vergroot worden, zodat storingen in een systeem of op één locatie
niet meer meteen tot gevolg hebben dat het spoorwegnet in een groot deel
van het land platligt.
25 kV wordt nu toegepast bij twee aanlegprojecten, te weten de HSL-Zuid en
Betuweroute. Ik heb u al eerder aangegeven (brief van 17 december 2004,
kenmerk DBS/2004/5977 en brief van 18 oktober 2005, kenmerk U.05.02100) dat
invoering van 25 kV op het hele net voorlopig niet opportuun is, noch
beleidsmatig, noch budgettair.
Partij: CDA
Vragensteller: Van Hijum
Vraag 26
Graag duidelijkheid over de vraag of provincies het beheer van deel van
spoornetwerk kunnen krijgen (blz 23 versus blz 61). Kamer heeft daarover
motie aanvaard.
Antwoord 26
Dit onderwerp is eerder aan de orde geweest bij de behandeling van de
beheerconcessie, bij de behandeling van de contractsectorconcessies vóór de
zomer en u heeft hierover in het kader van de begroting 2005 een motie
ingediend waarin u de regering vraagt te streven naar het decentraliseren
van het beheer van spoorlijnen met een exclusieve regionale functie.
Tenslotte heeft u hierover een schriftelijke vraag gesteld voorafgaand aan
dit NoMo debat.
Zoals ik hierover heb aangegeven is decentralisatie van het beheer van
delen van het spoorwegen - gezien de complexiteit en de noodzakelijke
wetsaanpassing - vooralsnog niet aan de orde. Ik wil hiervoor eerst
ervaring opdoen met Randstadrail waarvan het beheer zal worden overgedragen
onder het specifieke wettelijke regime voor lokaalspoorwegen. Daar wil ik
eerst ervaringen mee opdoen om te bezien of decentralisatie van beheer en
instandhouding ook in andere situaties opportuun kan zijn. Dit heb ik
afgesproken met de decentrale overheden en tevens aangegeven in mijn
schriftelijke reactie van 17 december 2004 op uw motie.
Partij: CDA
Vragensteller: Van Hijum
Vraag 27
Welke mogelijkheden zijn er om wegwerken, achterstanden vaarwegen en
onderhoud sneller aan te pakken?
Antwoord 27
Ik heb het onderhoud van de waterwegen in de periode 2004 tot 2010 een
extra impuls van 700 miljoen gegeven.
Het zwaartepunt van deze impuls ligt voor de vaarwegen (ofwel de
afronding van projecten) in de jaren 2007 tot 2010. Het kan dus kloppen dat
de indruk bestaat dat het allemaal wat sneller kan.
De plannen voor 2006 liggen nu klaar. Daar moet je niet te veel aan
sleutelen, want dan moet RWS veel werk overdoen en dat is alleen maar
inefficiënt. In 2007 worden de onderhoudsuitgaven met 33% opgeschroefd en
in 2008 nog eens met 14% extra. Veel sneller kan het dus niet.
Na 2010 neemt de ambitie nog verder toe. In de periode 2010-2020 is 7,5
miljard uitgetrokken voor onderhoud van de waterwegen.
Partij: CDA
Vragensteller: Van Hijum
Vraag 29
Kan regering een integraal stappenplan toezeggen door de hervorming van
autobelastingen, waarbij ook differentiatie naar milieukenmerken wordt
meegenomen?
Antwoord 29
Ik zal u de door mij voorgesteld aanpak van de kilometerprijs, indien
gereed, schriftelijk sturen.
Partij: CDA
Vragensteller: Van Hijum
Vraag 30
Duurzaam veroer: Hoe ziet u uitrolstrategie, die begint bij het OV
(concessies) en het eigen wagenpark van overheden (aanbesteding/lease)?
Antwoord 30
Transitie naar duurzaam vervoer is het meest effectief bij autoverkeer
omdat de auto het overgrote deel van de mobiliteit voor z'n rekening neemt.
Dit neemt niet weg dat in het OV duurzame technieken ook aandacht
verdienen. In de praktijk gebeurt dat al.
In het Platform Duurzame Mobiliteit wordt door bedrijfsleven en overheden
gewerkt aan het versneld op grote schaal introduceren van schone
brandstoffen (bijv. rijden op aardgas) en schone voertuigen (bijv. de
Whisper bus). Ik stimuleer dat decentrale overheden in hun concessies voor
het stads- en streekvervoer innovaties bevorderen. Het rijk heeft onlangs
een subsidieregeling ingesteld voor bussen die een bijdrage leveren aan het
verbeteren van de luchtkwaliteit. Een mooi voorbeeld van aandacht voor
luchtkwaliteit is een onlangs door provincie Noord-Holland aanbestede
concessie; aandacht voor luchtkwaliteit heeft ertoe geleid dat Connexxion
begin 2006 met aardgasbussen gaat rijden.
De milieuprestatie van de trein is bij hoge bezetting relatief gunstig in
verband met grootschalig gebruik van elektrische tractie. De NS heeft nu
een nieuwe serie stoptreinen aangeschaft die zuiniger omgaan met energie.
Mijn beleid is er op gericht de bestaande vervoerscapaciteit beter te
benutten. Meer mensen met dezelfde bus, trein of tram draagt ertoe bij dat
het personenvervoer minder beslag legt op het milieu.
Op de dag van Maarssen van 1 november jl. heb ik aangekondigd dat ik in het
voorjaar van 2006 met een innovatieagenda zal komen voor ondermeer de
sector verkeer. Deze agenda stel ik op samen met het bedrijfsleven en
andere overheden. Het OV zal een onderdeel van de agenda uitmaken.
De uitrolstrategie voor het eigen wagenpark van de overheden ziet er als
volgt uit. Bij de inkoop van het wagenpark hanteert het rijk een speciaal
segment voor nieuwe technologie. De strategie is er op gericht dit segment
in de komende jaren (sterk) te laten groeien. Dit door middel van pilots en
door het toewerken naar samenwerking bij de inkoop tussen verschillende
overheden. Daardoor kan schaalgrootte worden verkregen. Op dit terrein
worden thans gerichte pilots voorbereid voor auto's op aardgas, auto's op
aardgas en waterstof en auto's die op ethanol en benzine kunnen rijden
zogeheten flexifuel voertuigen.
Partij: CDA
Vragensteller: Van Hijum
Vraag 31
Duurzaamheid in concessies: Uitgangspunt moet zijn dat alle landsdelen met
de trein bereikt kunnen worden.
Antwoord 31
Dit is een onderwerp waar we bij de behandeling van de concessies
uitgebreid bij hebben stilgestaan. Op wens van de Kamer is hierover in de
concessie opgenomen (art. 6): "NS draagt zorg .... dat met het aangeboden
vervoer het publiek belang van het personenvervoer per trein is gewaarborgd
en het aangeboden vervoer dienovereenkomstig bijdraagt aan de
bereikbaarheid van met name de grote steden en economische kerngebieden,
in het bijzonder gedurende de spits, en bijdraagt aan de bereikbaarheid van
alle landsdelen."Ik zal dit opnemen in de essentiële onderdelen van de PKB.
Tot 2015 is de ontsluiting van de landsdelen per trein in de concessies
geborgd. In 2008 kijken we in de evaluatie naar de huidige concessies en
heb ik ook meer inzicht in de ontwikkeling van de vervoervraag op deze
trajecten. We kunnen dan bezien of de concessie aanpassing op dit punt
behoeft.
Partij: CDA
Vragensteller: Van Hijum
Vraag 32
Ontwikkeling landelijk informatie systeem op basis van PPS-constructie,
vergelijkbaar met de aanpak in Berlijn?
Antwoord 32
Het Berlijnse systeem is een sympathiek systeem, dat mogelijk ook in
Nederland zou kunnen worden gebruikt. Dat hangt af van de vraag of het
vertaalbaar is naar de Nederlandse situatie, bijvoorbeeld als het gaat om
schaalgrootte en betrokken partners.
Dit wordt onderzocht in de opzet voor een geordende informatie-huishouding
voor verkeersinformatie en verkeersmanagement, die ik samen met de
commissie Laan aan het ontwikkelen ben. In de loop van 2006 weet ik meer
over de toepasbaarheid van het Berlijnse systeem in Nederland.
Partij: SP
Vragensteller: Gerkens
Vraag 33
Is de minister het er mee eens dat vervoermanagement onderbelicht is?
Antwoord 33
Nee, ik ben het hier niet mee eens. Op diverse plaatsen in de Nota
Mobiliteit komt dit onderwerp aan de orde, ook in het bredere kader van
mobiliteitsmanagement. Het onderwerp komt ook expliciet aan de orde in de
netwerkanalyses en mobiliteitsmanagement is onderdeel van het MIT-proces.
Daarnaast is bij V&W vervoermanagement een van de maatregelen die worden
toegepast bij grotere wegwerkzaamheden.
In het algemeen ligt ten aanzien van vervoermanagement met name ook een
belangrijke een taak voor het bedrijfsleven en lokale overheden. Op dit
punt dienen op het lokale niveau zakelijke afspraken gemaakt te worden om
de locatiebereikbaaheid te verbeteren.
Partij: SP
Vragensteller: Gerkens
Vraag 34
Transportbesparing: Hoe serieus gaat u dit handen en voeten geven? Want
Nederland distributieland is nog realiteit. U schrijft dat "overal in
Nederland aan Transport besparing wordt gewerkt". Dit impliceert dat alleen
het bedrijfsleven aan de slag gaat, maar er blijkt geen concrete
rijksambitie uit uw reactie?
Antwoord 34
Wij zijn al een aantal jaren bezig met het programma transportbesparing. Ik
acht het programma succesvol, vooral omdat het het bedrijfsleven aanspreekt
om na te denken over een vervoerefficiente wijze van produceren. Ik ben van
plan dit programma uit te breiden waardoor ook de vervoerders erbij
betrokken worden. Kern van het nieuwe programma is dat het goederenvervoer
zo efficient mogelijk afgewikkeld wordt, zonder de economische ontwikkeling
te schaden, door:
zoveel mogelijk te voorkomen dat er vervoerd moet worden (door aanpassing
van het product);
als er toch vervoerd moet worden, dit zo km-efficient mogelijk te doen
(logistieke efficiency);
als er toch vervoerd moet worden, dit zo energie-efficient mogelijk te doen
(energiebesparing).
Het programma sluit zoveel mogelijk aan bij Europese initiatieven. Ik zal
de TK in de loop van volgend jaar over dit programma informeren.
Partij: SP
Vragensteller: Gerkens
Vraag 35
Waarom zijn OV-projecten als BB21 opeens in de ijskast gezet? Hoe denkt de
minister over de vele onderzoeken die zeggen dat groei mogelijk is?
Antwoord 35
BB21
Het project BB21 is niet in de ijskast gezet. Binnen het totale budget voor
BB21 van E 271 mln is een aanzienlijk deel bestemd voor (en reeds
uitgegeven) aan de ontwikkeling van ERTMS-systemen. Voor de langere termijn
zijn middelen beschikbaar voor de vervanging en modernisering van het
beveiligingssysteem. Mogelijk dat hierbij het Europese ERTMS-systeem, zoals
dat straks in gebruik zal zijn op de HSL-Zuid, de Betuweroute en tussen
Amsterdam en Utrecht, toegepast kan worden. ProRail heeft mij in haar
meerjarige financiële planning aangegeven dat voor de periode 2006 tot en
met 2020 E 1,8 mld nodig is voor vervanging van het beveiligingssysteem.
Deze middelen zijn opgenomen in de NoMo-ramingen spoor. Het huidige
beveiligingssysteem wordt dus gemoderniseerd en vervangen.
Onderzoeken groei
Ook ik ga in de Nota Mobiliteit uit van groei. De groei is geanalyseerd in
de probleemverkenning van AVV voor de Nota Mobiliteit PKB I. De groei is
naar tijd en plaats verschillend. Het gaat vooral om groei van ruwweg 50%
in de spitsuren in de Randstad (2020 t.o.v. 2000). De groei die tot 2020
wordt verwacht betreft vooral trajecten van, naar en tussen de grote
steden; dit zijn trajecten waar in het MIT maatregelen worden genomen. Voor
wat de exacte groeicijfers tot 2020 betreft ben ik ambitieus, maar
realistisch tegelijkertijd en reken ik mij niet rijk. De in de Nota
verwachte groei van de vraag is kleiner dan de capaciteitstoename. De
netwerkanalyses, de gevraagde nadere vervoerstudie van de NS en de
midtermreview zullen de groei tot 2020 scherper moeten maken. Indien de
groei hoger is dan nu gedacht, zullen NS en ProRail via de jaarlijkse
vervoer- en beheerplannen tijdig maatregelen nemen (materieel,
dienstregeling, logistiek en infrastructuur).
Partij: SP
Vragensteller: Gerkens
Vraag 36
Zojuist is de Nederlandse vereniging van reizigers opgericht. Hoe denkt de
minister over de bijdrage van reizigers in de concessie systematiek?
Antwoord 36
De bijdrage van de reizigers in de concessiesystematiek vind ik van groot
belang. Daarom is de positie van de reiziger zorgvuldig geborgd in de
Wp2000. Concessieverleners en concessiehouders zijn wettelijk verplicht
over diverse onderwerpen advies te vragen aan en overleg te plegen met
consumentenorganisaties. Met de Concessiewet is de Wp2000 recentelijk
aangepast om de inspraak van de reiziger nog verder te verbeteren. Rijk,
decentrale overheden en vervoerbedrijven dienen elk, vanuit een
verschillende invalshoek, het belang van de reiziger.
In de praktijk van de concessieverlening, zowel bij het regionaal OV als
bij het spoor, wordt met verschillende bestaande consumentenpartijen
samengewerkt. Als de nieuwe vereniging van Reizigers de belangen van de
reiziger in het OV serieus gaat behartigen, dan is deze partij wat mij
betreft ook welkom aan tafel, voor het spoorvervoer in het Locov. Voor het
regionaal OV is het al dan niet betrekken van consumentenpartijen primair
de verantwoordelijkheid van de decentrale overheden, uiteraard binnen
genoemde wettelijke kaders.
Partij: SP
Vragensteller: Gerkens
Vraag 37
Feitelijk: Hoeveel geld is uitgegeven aan (de facilitering) van het
Platform Nouwen? Want er is geen draagvlak voor de uitkomsten en daarmee is
aan de opdracht niet (volledig) voldaan.
Antwoord 37
Aan het Platform is in het totaal zo'n E 350.000 uitgegeven voor
personeelskosten, huisvesting, communicatie en draagvlakonderzoek. Het
Platform heeft aan een cruciale voorwaarde voldaan om echt Anders te gaan
Betalen voor Mobiliteit. Zij hebben draagvlak opgeleverd en zijn met een
unaniem advies gekomen. Dat advies is, zoals u heeft kunnen lezen, het
uitgangspunt van Anders Betalen in de Nota Mobiliteit. En daarmee heeft het
Platform aan haar opdracht voldaan.
Partij: SP
Vragensteller: Gerkens
Vraag 38
Hoeveel overhead acht de minister acceptabel voor het inningsysteem (ABvM)?
Antwoord 38
Zie het antwoord op vraag 3. Daarvoor is wat mij betreft het moment van de
kostenmonitor het moment.
Partij: SP
Vragensteller: Gerkens
Vraag 39
Wil de minister de A4 midden Delftland wegstrepen? En de tweede Coentunnel?
Beide projecten verplaatsen alleen files en zijn slecht voor het milieu.
Antwoord 39
De projecten die u noemt zijn verkeerskundig belangrijke schakels in het
wegennet en helpen de filedruk te verminderen. Ik wil ze dus niet
wegstrepen. In de planvorming neem ik natuurlijk dié maatregelen mee, die
ervoor zorgen dat er aan de wettelijke normen voor geluid en lucht wordt
voldaan.
Overigens zorgt de Nota Mobiliteit voor zowel een verbetering van de
bereikbaarheid, alsmede voor de leefbaarheid én veiligheid. De suggestie
dat er projecten moeten worden geschrapt ten behoeve van het milieu deel ik
dus niet.
Partij: VVD
Vragensteller: Hofstra
Vraag 44
Betrouwbaarheid, berekend via modellen, stelt me niet gerust. De praktijk
wijst anders uit, kan iedereen constateren. Wat vindt u hiervan?
Antwoord 44
De betrouwbaarheid wordt berekend ten opzichte van de gemiddelde reistijd
op een bepaald tijdstip. Deze gemiddelde reistijd is de tijd die mensen bij
vertrek ingeboekt hebben als te verwachten reistijd. In de spits wordt
derhalve met een langere reistijd rekening gehouden dan buiten de spits.
Daarnaast gaat het om een landelijk gemiddelde. Voor sommige trajecten valt
de betrouwbaarheid dus lager uit, voor andere hoger. Voor gebruikers die op
de meer onbetrouwbare trajecten zitten, kan de ervaring dus anders zijn.
De berekeningen zijn uitgevoerd door het Ruimtelijk Planbureau, in
samenwerking met TNO, en daar heb ik het grootste vertrouwen in.
Met de Nota Mobiliteit wordt overigens de betrouwbaarheid, ook op de
slechte trajecten, beter.
Partij: VVD
Vragensteller: Hofstra
Vraag 45
Klopt het knelpuntenkaartje? Waarom zijn bijvoorbeeld A1 tussen apledoorn
en Twente en de ringweg om Groningen geen knelpunt?
Antwoord 45
Ja, het knelpuntenkaartje klopt. Ik heb geen reden om te twijfelen aan de
uitkomst van de knelpuntenanalyse, waarin landelijk op een uniforme wijze
wordt gerekend.
In heel Nederland is sprake van dezelfde knelpuntdefinitie. Er wordt geen
onderscheid gemaakt tussen regio's.
In het voorjaar is - op verzoek van de Kamer - een herijking van de
knelpuntenanalyse uitgevoerd. Hierover is overeenstemming met de regio's.
Resultaat is dat er overeenstemming bestaat over de cijfers die zijn
gebruikt voor de vulling van de modellen.
De A1 tussen Apeldoorn en Twente en de ringweg om Groningen zijn inderdaad
geen knelpunten, en ook niet 'net-niet' knelpunten. Voor de A1 geldt
overigens dat hier nog benuttingsmaatregelen als onderdeel van ZSM worden
gerealiseerd.
In de netwerkanalyses kijk ik meer diepgravend naar de belangrijkste
stedelijke netwerken, waaronder Groningen-Assen.
De knelpuntenanalyse wordt tweejaarlijks herijkt. Mochten de ontwikkelingen
dus anders gaan, dan zal dit zeker naar voren komen.
Partij: VVD
Vragensteller: Hofstra
Vraag 47
Is er een kabinetsstandpunt over het IBO gebruiksvergoedingen
goederenvervoer? Houdt het kabinet vast aan het idee dat elke modaliteit
zijn kosten moet betalen? Dan trekt de vrachtwagen de Betuweroute toch nog
verder leeg? Moeten we hier niet nader over doorpraten ook gezien de influx
van 0 Europese chauffeurs?
Antwoord 47
De heer Hofstra wil de discussie over het beprijzen van goederenvervoer
breed voeren. Ik wijs hem er op dat het kabinetsstandpunt over het
beprijzen van WEGvervoer is neergelegd in de Nota Mobiliteit. Ik zou de
discussie met de Kamer over deze vorm van beprijzen dan ook in dit kader nu
te voeren.
Er komt nog wel een kabinetsstandpunt over het beprijzen van spoor en
binnenvaart. Ik verwacht dat de eerste helft van 2006.
Partij: Groen Links
Vragensteller: Duyvendak
Vraag 52
Beprijzen snel invoeren, via stappenplan:
maak regionale beprijzing wettelijk mogelijk
bepaal een proefregio
gebruik bestaande techniek
breid langzaam uit, hetzij sectoraal (vrachtverkeer), hetzij regionaal.
Wat is uw reactie?
Antwoord 52
Met de versnellingsprijs maak ik al de eerste stap. Daarmee is een extra
instrument voor beprijzen in de regio, naast parkeerbeleid en andere
regionale prijsinstrumenten, aanwezig. Ik gebruik daarvoor bestaande
techniek. Voor de overige acties verwijs ik u naar de uitvoeringsagenda,
zowel voor de versnellingsprijs als voor de kilometerprijs. Daarbij wordt
gekeken naar de juridische en technische inpasbaarheid.
Partij: Groen Links
Vragensteller: Duyvendak
Vraag 54
Uit onderzoek blijkt dat de A4 Middendelfland niet tot minder, maar tot
meer verkeer op de A13 leidt. Wat betekent dat voor dit project? Moeten
deze, en de A4 Hoekse waard, niet als reservering uit de plankaarten.
Antwoord 54
Het aantal voertuigen op de A13 neemt af met de aanleg van de A4 Delft-
Schiedam t.o.v. de referentiesituatie en daarmee verbetert de
bereikbaarheid via de A13.
Wel is het zo dat het aantal voertuigen op de A13 en de A4 DS tezamen
toeneemt t.o.v. de referentiesituatie. Dit is logisch aangezien er een
extra capaciteit van 2x2 rijstroken wordt toegevoegd.
Ik zie dus geen aanleiding de plankaart te wijzigen.
Partij: D66
Vragensteller:Van de Ham
Vraag 61
Waarom zijn OV-alternatieven niet meegenomen in de studies voor de A6/A9?
Gebeurt dit nog?
Antwoord 61
In de planstudie Schiphol-Amsterdam-Almere, waarvan de A6/A9 één van de
hoofdalternatieven vormt, wordt onderzoek gedaan naar het hoofdwegennet in
de corridor tussen Schiphol en Almere. Op basis van de verkenning
Haarlemmermeer-Almere, die aan de planstudie vooraf is gegaan, is
geconcludeerd, dat tot 2020 in het OV, behalve op de Zuidas, geen verdere
capaciteitsproblemen te verwachten zijn. Daarom is in het kader van de
planstudie besloten het OV niet verder te onderzoeken.
wel wordt in het kader van de Structuurvisie Zuiderzeelijn een ZZL-variant
via het IJmeer onderzocht. Daarnaast voert de regio zelf ook een verkenning
uit naar een regionale OV-verbinding (sneltram of metro) via het IJmeer
Bovendien wordt het OV onderzocht in het kader van de netwerkanalyse
Noordvleugel.
Het is de bedoeling dat in het voorjaar van 2006 geïntegreerde
besluitvorming over alle betrokken dossiers plaats vindt.
Partij: LPF
Vragensteller:Hermans
Vraag 67
Onderhoud: Ik zie verschillende data: IBO 2007, review in 2006, optimaal
beheer 2005, Wat gaat we nu precies doen, ook in reactie tot mijn eerdere
moties?
Antwoord 67
In 2003 heb ik besloten op de achterstanden in het onderhoud in te gaan
halen.
In het IBO Beleid en Onderhoud worden de mogelijkheden onderzocht om
onderhoud te optimaliseren en te differentiëren in de
basiskwaliteitsnormen. De resultaten van het IBO verwacht ik in de loop van
2006.
In de Midterm-review wordt geëvalueerd hoever het staat met het wegwerken
van de achterstanden, of daarmee de beoogde doelen worden gehaald en of er
reden is tot bijstelling te komen van de geplande onderhoudsprogramma's. De
uitkomst van de Midterm-review wordt verwerkt in de begroting van 2007 en
verder.
Partij: LPF
Vragensteller:Hermans
Vraag 68
Hoe krijgen we de NS aan tafel om meer met de decentrale overheden af te
stemmen? Graag uw reactie.
Antwoord 68
Na een uitvoerig debat in de Tweede Kamer over de vervoerconcessie is de
rol van de regio versterkt. NS heeft de verplichtingen met de decentrale te
overleggen. In het jaarlijkse vervoerplan maakt NS uitvoerig zichtbaar hoe
zij is omgegaan met de wensen van decentrale overheden. Ik zie hierop toe.
Deze afspraken bieden voldoende aanknopingspunten om NS aan tafel te
krijgen. Tevens zal een conflictbeslechtingskader worden uitgewerkt en komt
er een OV-ambassadeur. Als het overleg niet goed verloopt is het in eerste
instantie aan de betrokken partijen om elkaar hierop aan te spreken. In
tweede instantie kan men bij mij aan kloppen als NS haar verplichting in de
concessie niet nakomt.
Partij: LPF
Vragensteller:Hermans
Vraag 69
Waarom bevat de Nota Mobiliteit geen streven voor de kostendekkingsgraad in
het stads- en streekvervoer, bijvoorbeeld 50 procent?
Antwoord 69
Met de invoering van de Brede Doeluitkering verkeer en vervoer (BDU),
aanbesteding en tariefvrijheid is er voor het rijk geen reden om te sturen
op de verhouding tussen subsidies en reizigersopbrengsten.
Binnen de BDU is het onderscheid tussen het OV-deel en andere
bestedingsdoeleinden (infrastructuur, veiligheid etc.) vervallen.
Aanbesteding is een middel om efficiëncy te bereiken. Tenslotte wil ik de
tariefvrijheid van decentrale overheden niet inperken door doelstellingen
voor de kostendekkingsgraad op te nemen: decentrale overheden kunnen goede
redenen hebben om bijvoorbeeld op bepaalde tijden en/of trajecten te
differentiëren.
Partij: Christen Unie
Vragensteller:Slob
Vraag 73
Hoe rijmt u het dat u de financiële slagkracht van Schiphol wilt verhogen,
met het feit dat u geld onttrekt bij het afstoten van het
minderheidsbelang?
Antwoord 73
Bij een vervreemding van een minderheidsaandeel van de NV luchthaven
Schiphol wordt geen geld onttrokken aan het kapitaal van de NV Luchthaven
Schiphol. Een minderheidsdeel van de aandelen van de Staat zullen worden
verkocht.
De financiële slagkracht van Schiphol wordt mede verhoogd (na vervreemding)
aangezien andere financieringsconstructies mogelijk zijn bij een
beursgenoteerde onderneming of bij een onderneming deels in eigendom van
een private aandeelhouder (onderhandse verkoop).
Partij: Christen Unie
Vragensteller:Slob
Vraag 75
Wilt u Prorail de opdracht geven te onderzoeken welke investeringen in
infrastructuur kunnen leiden tot 40% reizigersgroei. (N.B. schriftelijke
toelichting uitgereikt).
Antwoord 75
Gezamenlijk met de vervoerder NS wordt jaarlijks via de systematiek van de
vervoer- en beheerplannen bezien hoe het aanbod zo goed mogelijk aansluit
op de vraag.
Indien een dergelijke vraag al gesteld zou moeten worden, zou de vraag aan
de vervoerder moeten worden gesteld.
In de brief van de sector n.a.v. de Nota Mobiliteit geeft de sector echter
zelf aan nog geen onderbouwing te hebben voor een groei na 2012.
Met de NS en Prorail zal ik een aantal scenario's verkennen.
Ministerie van Verkeer en Waterstaat