OM laat gedupeerde ondernemers niet in de kou staan
EMBARGO TOT DONDERDAG 12 MEI 2005, 15.30 UUR
Strafrechtelijke handhaving is er niet om te dweilen waar anderen de
kraan open laten staan. Dat betekent dat wanneer bedrijven uit
laksheid of bedrijfseconomische overwegingen verzuimen om preventieve
maatregelen te treffen, zij niet moeten verwachten dat het strafrecht
later de kastanjes zonder meer uit het vuur haalt.
Dit zei procureur-generaal en aankomend voorzitter van het College van
procureurs-generaal van het Openbaar Ministerie (OM) mr. H.N. Brouwer
op het congres Veilig Ondernemen dat vandaag in Den Haag gehouden
wordt.
Volgens Brouwer is de zelfredzaamheid van bedrijven veel groter dan
altijd werd aangenomen. Als voorbeeld noemde hij de aanpak van het
probleem van tanken zonder betalen. Het OM heeft met de pomphouders
o.a. de afspraak gemaakt dat zij aan de hand van kentekengegevens zelf
via de deurwaarder de geleden schade proberen te innen. Het gaat
daarbij om een serieuze belasting van het strafrechtelijk apparaat: in
het eerste kwartaal van 2005 hebben deurwaarders ruim 3600 keer
gegevens opgevraagd om iemand te achterhalen die doorgereden is zonder
te betalen.
Volgens Brouwer is het anders als het om zgn. recidivisten gaat, die
blijkbaar ongevoelig zijn voor civielrechtelijke invordering. Dan
wordt het strafrecht ingezet.
Brouwer onderstreepte in zijn toespraak dat hij geenszins een pleidooi
houdt voor een algehele terugtred van het strafrecht.
Er is een duidelijke grens waar de verantwoordelijkheid van het
bedrijfsleven voor veilig ondernemen ophoudt en die van de
strafrechtelijke handhavers begint.
Brouwer noemde drie situaties waarin de ondernemer op het OM en de
politie kan rekenen.
Allereerst is dat als het om een feit met ingrijpende gevolgen gaat
zoals lichamelijk letsel, serieuze economische schade of psychische
schade, bijvoorbeeld omdat winkelpersoneel met een wapen is
bedreigd.
De tweede categorie zijn de geraffineerde daders. Van een bedrijf mag
verwacht worden dat het nagaat met wie het zaken doet. Echter, als een
ondernemer geconfronteerd wordt met doorgewinterde
identiteitsfraudeurs die stelselmatig of in georganiseerd verband te
werk gaan, gaat dat het gewone bedrijfsrisico te boven. Dan moet er
aangifte gedaan kunnen worden en het opsporingsapparaat in beweging
komen.
De derde situatie is als de dader bekend is, bijvoorbeeld omdat deze
op heterdaad betrapt is of makkelijk achterhaald kan worden. Dit geldt
bijv. ook voor winkeldiefstal Als we dan willen dat de winkelier niet
tot eigenrichting overgaat, moet hij er op kunnen rekenen dat het
strafrecht zich over de aangehouden winkeldief ontfermt, aldus de
procureur-generaal.
Ook recidivisten zijn voor het OM en de politie. Als iemand steeds
weer in de fout gaat, ook bij lichte vergrijpen moet het strafrecht
ingezet worden, aldus procureur-generaal Brouwer.
Brouwer zegde de ondernemers toe dat het OM de op deze wijze
gedupeerde ondernemers niet in de kou zal laten staan. Hij wees in dit
verband op de circulaire voor OM en de politie, waar ook gedupeerde
ondernemers een beroep op kunnen doen.
Ook wees hij op de actieve rol die het OM gespeeld heeft bij lopende
projecten van het Actieplan Veilig ondernemen. Ook aan de nieuwe
projecten uit het vandaag gepresenteerde Actieplan zal het OM zijn
steentje bijdragen, zo zei Brouwer, met name aan de projecten
cybercrime en legitimatiefraude.
Noot voor de redactie;
Openbaar Ministerie