RAAD VAN
DE EUROPESE UNIE
NL
P/04/133
Brussel, 26 november 2004
15322/04 (Presse 341)
Verklaring van het voorzitterschap namens de Europese Unie over de
vonnissen van zeven oppositieleiders in Azerbeidzjan
De Europese Unie heeft vernomen dat het Hof van beroep van de
Republiek Azerbeidzjan de vonnissen gehandhaafd heeft van zeven
oppositieleiders die beschuldigd waren van verstoring van de openbare
orde na de presidentsverkiezingen in Azerbeidzjan in oktober 2003. De
Europese Unie maakt zich grote zorgen over de strengheid van de
vonnissen die het Hof heeft gewezen.
De EU wijst op haar gehechtheid aan de vrijheid van meningsuiting in
al haar vormen, waartoe ook het recht oppositie te voeren en het recht
te demonstreren behoren. In dit verband moedigt de EU de regering van
Azerbeidzjan aan vast te houden aan de democratische waarden,
waaronder een behoorlijke rechtsgang, en een open dialoog met de
oppositie aan te gaan overeenkomstig de verbintenissen van
Azerbeidzjan in het kader van de OVSE en de Raad van Europa.
Eerder dit jaar heeft de EU zich positief uitgesproken over de
presidentiële amnestie waardoor er talrijke gevangenen zijn
vrijgelaten die na de demonstraties van oktober 2003 waren
vastgehouden. Volgens de EU is die amnestie een teken van een
positieve ontwikkeling die moet doorgaan. De Europese Unie spoort de
regering van Azerbeidzjan aan op die weg voort te gaan door een
politieke omgeving te scheppen die pluralisme, eerlijke democratische
wedijver en dialoog tussen de partijen in de hand werkt. De Europese
Unie is bereid hierbij te helpen.
De kandidaat-lidstaten Bulgarije, Roemenië en Kroatië *, de landen van
het stabilisatie- en associatieproces en mogelijke kandidaat-lidstaten
Albanië, Bosnië en Herzegovina, Servië en Montenegro en de Voormalige
Joegoslavische Republiek Macedonië, alsmede de EVA-landen IJsland en
Noorwegen, die lid zijn van de Europese Economische Ruimte, sluiten
zich bij deze verklaring aan.
* Kroatië blijft deelnemen aan het stabilisatie- en associatieproces.
European Commission