Ministerie van Buitenlandse Zaken


- Amnesty International
Afdeling Nederland
t.a.v. de heer H. Hummel
Postbus 1968
1000 BZ Amsterdam


- Den Haag,- november 2004


-

In uw brief van 11 oktober 2004 vraagt u aandacht voor de wijze waarop Italië haar asielprocedures uitvoert en haar verplichtingen onder het VN Vluchtelingenverdrag en het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens nakomt.

De aandacht voor de problemen rond migratie over de Middellandse Zee is de afgelopen maanden toegenomen. Deze oversteek gaat niet zelden gepaard met mensonwaardige toestanden en het verlies van levens. Als voorzitter van de Europese Unie heeft Nederland deze problematiek uitvoerig met de lidstaten besproken, ook met Italië.

Naar aanleiding van recente berichtgeving over een sterke toestroom van migranten op het eiland Lampedusa, hebben het Nederlands EU-voorzitterschap en de Europese Commissie informatie bij de Italiaanse autoriteiten ingewonnen. Uit de informatie die door Italië is verstrekt, komt onder meer naar voren dat degenen die een asielaanvraag wilden indienen hiertoe de mogelijkheid hebben gekregen. Italië heeft verder verklaard dat terugkeer van illegale migranten en uitgeprocedeerde asielzoekers heeft plaatsgevonden volgens de bestaande overeenkomsten tussen Libië en Italië, EU-regelgeving en het van toepassing zijnde internationaal recht. De Hoge Commissaris voor de Vluchtelingen, de heer Lubbers, heeft van zijn kant zijn zorg uitgesproken over het feit dat UNHCR pas in een laat stadium toegang tot Lampedusa heeft gekregen.

Met het oog op de verkregen informatie ziet de Nederlandse regering geen aanleiding om een procedure te starten onder artikel 7 van het EU-verdrag. Deze voorziening biedt in de eerste plaats de belangrijke mogelijkheid om informatie in te winnen over de situatie in een lidstaat als het vermoeden bestaat dat een ernstige schending plaatsvindt van de beginselen waarop de Europese Unie is gegrondvest. De Italiaanse autoriteiten hebben deze informatie verschaft.

De situatie met betrekking tot migratie over de Middellandse Zee onderstreept eens te meer het belang om tot harmonisatie van het Europees asiel- en migratiebeleid te komen. Gezamenlijke normen over opvang en procedures, over toegang van UNHCR tot asielzoekers, over de terugkeer van uitgeprocedeerde asielzoekers en over verdere praktische samenwerking tussen lidstaten zullen gaandeweg tot een effectiever en eenduidiger asielbeleid van individuele lidstaten leiden.

Onder het Verdrag van Amsterdam zijn daartoe belangrijke stappen gezet. In de jaren die voor ons liggen zullen de Commissie, Raad en lidstaten op deze afspraken voortbouwen om een geharmoniseerd asielbeleid tot een realiteit te maken. Het Nederlandse Voorzitterschap werkt hier hard aan, onder meer in het kader van het nieuwe Haagse Programma voor de versterking van de samenwerking op het terrein van Justitie en Binnenlandse Zaken. De Nederlandse regering zal zich hier ook de komende tijd voor blijven inzetten.


- Een kopie van deze brief zend ik aan de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie en de Vaste Kamercommissies voor Justitie en Buitenlandse Zaken


- Dr. B.R. Bot

===