Plan Nederland


Kinderen kloppen aan bij de EU

`Gele kaart voor Nederlands EU-voorzitterschap'

30 november 2004 - De EU heeft in haar ontwikkelingsbeleid te weinig oog voor de bescherming van kinderrechten. Dat is de belangrijkste conclusie van het onderzoek dat ontwikkelingsorganisaties Hivos en Plan Nederland hebben uitgevoerd naar de positie van kinderen in het ontwikkelingsbeleid van de EU. Een groep kinderen uit ontwikkelingslanden doet op 2 december een laatste oproep aan de Nederlandse regering als EU-voorzitter om kinderrechten op de EU-agenda te zetten. Als waarschuwing reiken ze een gele kaart uit.

De twee ontwikkelingsorganisaties onderzochten het EU-ontwikkelingsbeleid op het gebied van kinderarbeid, kinderen en HIV/aids en kinderen in conflictgebieden. Het zijn de thema's waarop Hivos en Plan Nederland momenteel campagne voeren. In het EU-beleid voor hulpverlening in conflictgebieden worden kinderen nog als groep genoemd, maar bijvoorbeeld niet in de aanpak van HIV/aids. Op het gebied van kinderarbeid heeft de EU helemaal geen praktisch beleid.

"De EU moet kinderrechten zo snel mogelijk op haar agenda zetten en specifieke maatregelen nemen", reageert Manuela Monteiro, directeur van Hivos. "Kijk alleen al naar de feiten: in sub-Sahara Afrika zijn in totaal meer dan 16 miljoen kinderen getroffen door de gevolgen van aids. Zij die niet opgevangen en verzorgd kunnen worden, gaan snel werken om in hun levensonderhoud te voorzien. Daardoor gaan zij niet naar school en missen zij de basis waar vanuit zij hun positie kunnen verbeteren. Dit geldt des te meer voor meisjes: door de bestaande machtsongelijkheid tussen mannen en vrouwen hebben meisjes immers minder toegang tot bijvoorbeeld gezondheidszorg, kennis en informatie. Die machtsongelijkheid wordt dus alleen maar groter als wij daar nu niets aan doen."

"HIV/aids heeft een verwoestend effect op alle sectoren in de samenleving", benadrukt Paul Lem, algemeen directeur van Plan Nederland. "Het legt een enorme druk op de gezondheidszorg, de voedselsituatie, het onderwijs, de dienstverlening, het potentieel aan arbeidskrachten. En het maakt de toch al kwetsbare positie van kinderen nog moeilijker. Alleen al in Afrika hebben meer dan 11 miljoen kinderen met HIV/aids te maken! Zij hebben één of beide ouders verloren en moeten verder zonder hun zorg en steun. Zij lopen het risico hun huis en hun land kwijt te raken, hebben geen bron van inkomsten en kunnen niet naar school. En in hun kwetsbare situatie worden zij sneller slachtoffer van misbruik en mishandeling."

Hivos en Plan Nederland dringen er op aan bij de Nederlandse en Europese overheid om kinderrechten hoog op de ontwikkelingsagenda te zetten. Hiervoor houden de twee organisaties op 2 december in het Nederlands Congres Centrum in Den Haag een debat over de positie van kinderen in het ontwikkelingsbeleid van de EU. Naast verscheiden vertegenwoordigers uit de Nederlandse en Europese politiek zullen ook kinderen deelnemen die slachtoffer waren van kinderarbeid, getroffen waren door de gevolgen van HIV/aids of door de gevolgen van een conflict. Dit debat is de slotmanifestatie van `Nederland in Europa, Europa in de wereld' en vindt plaats op 2 december 2004 van 9.00 - 17.30 uur, in het Nederlands Congres Centrum, Churchillplein 10, Den Haag. In de ochtend is het debat gewijd aan kinderrechten, het middagdeel is gewijd aan de resultaten van de campagne `Nederland in Europa, Europa in de wereld'. De toegang tot beide delen is gratis; aanmelden voor de conferentie kan via http://www.europaindewereld.nl onder de tab `Debatten'.

Met dit evenement eindigt de debattenreeks van de campagne Europa in de Wereld. Dit is een initiatief van veertien Nederlandse maatschappelijke organisaties die de aandacht willen vestigen op het EU-beleid met betrekking tot het Zuiden, op het gebied van mensenrechten en sociale rechten, coherentie van EU-beleid en de gevolgen van een veranderende Unie. De aanleiding hiervoor is het Nederlandse EU-voorzitterschap. Op 2 december zullen beide organisaties aanbevelingen overhandigen voor een solider beleid aan het Ministerie van Ontwikkelingssamenwerking en de Europese Raad.