Ministerie van Algemene Zaken


1red15033
26-11-2004, NOS, Gesprek met de minister-president, Nederland 2, 18.50 uur

MINISTER-PRESIDENT BALKENENDE, NA AFLOOP VAN DE WEKELIJKSE MINISTERRAAD, OVER DE ORANJE POLSBANDJES (RESPECT2ALL), DE SITUATIE IN OEKRAÏNE, DE ROL VAN DE MEDIA IN HET HUIDIGE MAATSCHAPPELIJKE KLIMAAT EN DE MOTIE OVER GODSLASTERING


- ORANJE POLSBANDJES -


VAN DEN BRINK:
U heeft deze week oranje polsbandjes in ontvangst genomen. Bij die gelegenheid beloofde u dat u ze vandaag in het kabinet uit zou delen. Is dat gebeurd?


BALKENENDE:
Ja. Ik heb het eerste exemplaar gekregen en de overige exemplaren heb ik gekocht. En ik heb, toen ik van Thom Hoffman en anderen dit bandje in ontvangst nam, gezegd: ik zal zorgen dat bij de ministerraad ook alle bewindslieden dit bandje uitgereikt krijgen.


VAN DEN BRINK:
Hoe reageerden ze?


BALKENENDE:
Enthousiast. Men vindt het een prima actie.


VAN DEN BRINK:
Gaan ze hem allemaal omdoen?


BALKENENDE:
Dat weet ik niet. Ik heb wel gezegd van het is een symbool. Minister Veerman zei overigens terecht van het gaat niet alleen om het bandje, het gaat er ook om wat in je zit. Want het is natuurlijk een symbool, het gaat om gedrag van mensen. En ik heb de nodige bewindslieden gezien die het bandje om hadden.


VAN DEN BRINK:
Een aantal hebben hem in de loop van de dag omgedaan.


BALKENENDE:
Nee, direct.


VAN DEN BRINK:
Hoe lang houdt u hem om?


BALKENENDE:
Je zou eigenlijk niet willen dat het nodig was, dat alles vanzelf zou gaan. Als je praat over respect in de samenleving, elkaar recht doen, je verantwoordelijkheid voor andere mensen, dan is dat een boodschap die je elkaar altijd voor moet houden.


VAN DEN BRINK:
Dus de hele kabinetsperiode zien we u met dit bandje lopen?


BALKENENDE:
Ik denk niet dat het tot een kabinetsperiode beperkt blijft. Het is wel zo, werken aan verantwoordelijkheid vergt altijd onderhoud, dat gaat nooit vanzelf.


VAN DEN BRINK:
Kun je hem afdoen of moet je hem dan kapot knippen?


BALKENENDE:
Je kunt hem zo eraf afhalen.


VAN DEN BRINK:
Wat wil het kabinet er precies mee zeggen?


BALKENENDE:
Laat ik eerst beginnen met de initiatiefnemers, want wij doen nu mee. Waarom heb je dit bandje? Omdat er op staat: repect 2 all. Dus de initiatiefnemers ­ Thom Hoffmann en anderen ­ die hebben gezegd: in dit klimaat van verdeeldheid, van de ene groep tegenover de andere groep, moet je juist nu een ander signaal geven. En dat er ook iets ontstaat van gemeenschapsgevoel, je samen verantwoordelijk weten. Ik vond het een fantastisch initiatief. Tegen haat, tegen bedreiging, tegen geweld. En juist daar tegenover: solidariteit, begrip voor elkaar, respect, tolerantie.


VAN DEN BRINK:
Dus als je zo'n bandje om hebt, zeg je: ik respecteer anderen?


BALKENENDE:
Dat zou moeten blijken uit je gedrag natuurlijk. Maar het is wel de intentie die je zichtbaar maakt door dit bandje te dragen. En ik hoop dat heel veel mensen in Nederland dit bandje gaan dragen als teken van samen optrekken in dit op zichzelf mooie land.


VAN DEN BRINK:
Uiting van een roep om fatsoen?


BALKENENDE:
Ja, onder andere.

- OEKRAÏNE -


VAN DEN BRINK:
Nu heeft de kleur oranje in de Oekraïne een hele andere betekenis. Daar is het de kleur van de oppositie. U sprak gisteren met president Poetin, die was niet heel enthousiast over de oppositie. Wat vond hij van dit bandje?


BALKENENDE:
Ik heb het niet met hem gehad over dit bandje. Ik denk wel dat hij het bandje heeft gezien. U weet dat president Poetin gisteren te laat aankwam, er waren problemen met de mist waardoor hij pas laat kon landen.


VAN DEN BRINK:
Daar was u blij mee, anders had u het moeten uitleggen.


BALKENENDE:
Dan had ik dat sowieso gedaan. Maar u heeft gewoon gelijk: de kleur oranje is de kleur van de oppositie. We hebben uiteraard gisteren uitgebreid gesproken over de zorgelijke situatie in de Oekraïne.


VAN DEN BRINK:
U heeft het bandje niet weggemoffeld?


BALKENENDE:
Nee, zo ben ik niet. Iedereen die mij kent weet dat als ik een standpunt heb, dan kom ik er ronduit voor uit.


VAN DEN BRINK:
Hoe schat u de situatie in in de Oekraïne? Is de kans groot dat er bloed gaat vloeien?


BALKENENDE:
Op het ogenblik ziet dat er niet naar uit. Maar we hebben gisteren wel tegen elkaar gezegd - president Poetin en ik, en de anderen, de heer Solana en de heer Barroso ­ dat we er alles aan moeten doen om te werken aan een vreedzame oplossing. Dat er geen geweld wordt gebruikt, dat alle partijen de weg kiezen van dialoog en samenwerking. En dat ook de mogelijkheden van juridische zaken, zoals inschakelen van het gerechtshof, worden benut.


VAN DEN BRINK:
Hoe explosief is de situatie denkt u?


BALKENENDE:
We moeten zien wat er de komende dagen gaat gebeuren. Bijvoorbeeld de heer Biegman, de speciale gezant die er heen is gezonden namens het voorzitterschap, die heeft ook teruggekoppeld in onze richting dat juist daar geen sprake is van het zoeken naar geweld. De mensen op straat willen vreedzaam met alles omgaan. En ik hoop ook dat dat de komende dagen het geval zal zijn. Nu is het natuurlijk zo dat het op het ogenblik wachten is op de uitkomsten van het juridisch onderzoek.


VAN DEN BRINK:
Hoopvol maar bezorgd. Kan ik het zo zeggen?


BALKENENDE:
Bezorgd ben je natuurlijk altijd. Wat ik alleen op het ogenblik wel zie, is dat partijen met elkaar in gesprek komen. U weet dat de heer Solana daar zit, de heer Biegman zit er, de president van Polen in zijn hoedanigheid als voorzitter van de Raad van Europa. Allemaal stappen die duidelijk maken van we hechten aan gesprek en dialoog. En ook de oppositieleider Joesjtsjenko zal ook spreken met bijvoorbeeld premier Koetsjma.


- ROL VAN DE MEDIA -


VAN DEN BRINK:
Diverse ministers hebben deze week de media weer gegispt omdat ze zich niet fatsoenlijk genoeg zouden gedragen. Bent u het daar mee eens?


BALKENENDE:
Ik vraag me af of uw vraag wel goed is. Want de vraag is of het nu gaat om het gispen van de media of dat er iets anders aan de hand is. Laat ik gewoon zeggen wat ik zelf heb gezegd. Ik ben gewoon in wat plaatsen geweest, het Laakkwartier in Den Haag, in Uden, in Rotterdam, in Amsterdam, in Eindhoven, en het valt mij op dat als je gesprekken met mensen hebt, dan zie je dat overal kritiek klinkt op de media. Niet ik begin er over, zij beginnen er over, gewoon mensen. En wat zeggen ze dan? Dan zeggen ze: wat ons opvalt in de media, dat zijn vaak de negatieve verhalen, de `wij-` tegenover de `zij-situaties', conflicten, ellende, uitwassen, slechte dingen. Terwijl de mensen zelf bezig willen zijn aan een samenleving waarin juist begrip is, waarin mensen samen dingen doen. Ik heb prachtige voorbeelden gezien in Rotterdam, Marokkaanse jongeren die autochtone ouderen gaan bezoeken. Je ziet dus een stukje irritatie bij

de Nederlandse bevolking, die zegt: we zien alleen maar de negatieve dingen, en over de positieve dingen horen we nooit.


VAN DEN BRINK:
Waarom moet het kabinet zich dan toch spreekstalmeester van het volk maken op dit punt? De overheid moet toch terughoudend zijn als het gaat om kritiek op de media?


BALKENENDE:
Ja, maar ik heb ook steeds gezegd: het gaat mij niet om kritiek op de media uitoefenen, ik geeft weer hoe Nederlanders aankijken tegen een negativisme dat soms de overhand heeft. Terwijl ik zo duidelijk proef dat mensen zeggen: laten we de positieve ontwikkelingen ook een keer zien. En we weten allemaal dat goed nieuws geen nieuws is, maar ik geloof dat een heleboel mensen ook wel eens behoefte hebben aan goed nieuws, positieve verhalen, doorbreken van die negatieve spiraal. Dat heb ik willen zeggen.


VAN DEN BRINK:
U doet dit al een tijdje. Hebt u het idee dat het helpt?


BALKENENDE:
Wat ik wel zie bij journalisten, en daar ben ik blij om, is dat ook daar discussies worden gevoerd over van wat is onze maatschappelijke verantwoordelijkheid.


VAN DEN BRINK:
En in dat proces gaat het kabinet opnieuw zeggen: jongens, het gaan niet goed.


BALKENENDE:
Ik geloof dat u het niet goed zegt. Ik heb zelf niet één keer gezegd van het gaat niet goed. Ik heb wel gezegd van hoe gaat de media om met maatschappelijke ontwikkelingen, wie en wat komt naar voren, en laten we de zaken als respect, de goede voorbeelden, ook eens naar voren brengen.


VAN DEN BRINK:
Dat bandje heeft uitgebreid in de kranten gestaan.


BALKENENDE:
Dat is ook heel goed.


- MOTIE GODSLASTERING -


VAN DEN BRINK:
Nog even over de motie godslastering. Het kabinet had gevraagd: dien die motie niet in en stem er in ieder geval niet voor. Twee regeringspartijen hebben er voor gekozen de motie toch in te dienen. Wat vindt u daarvan?


BALKENENDE:
Ik heb er vorige week ook al over gehad, dat er een motie was die leidde tot moeilijke discussies in Nederland. En ik heb toen ook aangegeven dat de Kamer zelf beslist over zijn werk, het kabinet gaat niet voorschrijven, wil dat ook niet, wat er in de Kamer gebeurt. Ik heb wel gezegd: is dit nu een voorbeeld van politieke wijsheid om zo'n motie in stemming te brengen. Ik hoopte ook dat het reden zou zijn voor de initiatiefnemer mevrouw van der Laan om die motie niet in stemming te brengen. Dat is toch gebeurd. En hij is uiteindelijk afgewezen.


VAN DEN BRINK:
Wat vindt u er van dat het gebeurd is, en dan met name door twee regeringspartijen?


BALKENENDE:
U weet dat wij in Nederland op het ogenblik hebben gekozen voor een wat grotere afstand tussen het parlement en de regering.


VAN DEN BRINK:
Maar u zit in een coalitie, u moet het land tot rust brengen.


BALKENENDE:
Wat ik wel constateer is dat in het kabinet alle bewindslieden zich hebben geschaard achter het advies van minister Donner die de motie krachtig ontraadde. Wat dat betreft was de eenheid in het kabinet gewoon gewaarborgd.


VAN DEN BRINK:
Ik vraag van u een kwalificatie.


BALKENENDE:
Ik had zelf liever gezien dat de motie niet in stemming was gebracht, dat ook de partijen die voor hadden gestemd, hadden gekozen voor de politieke wijsheid om het niet op het spits te drijven.


VAN DEN BRINK:
Dus u vindt het politiek niet wijs van hen.?


BALKENENDE:
Het had van wijsheid getuigd, ook terugkijkend, om die motie niet in stemming te brengen. Alleen ik constateer wel dat die motie inmiddels is afgewezen.


VAN DEN BRINK:
Met dank aan oppositieleider Wouter Bos. Hebt u hem al gebeld om hem te bedanken?


BALKENENDE:
Zo gaat we niet met elkaar om.


VAN DEN BRINK:
Waarom niet? U vond het een belangrijk punt.


BALKENENDE:
Ik heb vorige week gezegd, toen hij zei dat het beter was toch de zaak niet in stemming te brengen, dat ik dat verstandig vond. En dat herhaal ik nog maar eens een keer.


VAN DEN BRINK:
U heeft dus onverstandige coalitiepartners.


BALKENENDE:
Dat is hoe journalisten de zaken omkeren. Ik respecteer de keuzes die fracties maken. We weten dat niet alle partijen het zelfde denken over dit soort onderwerpen. Ik heb vorige week gezegd dat het van politieke wijsheid getuigt om hem niet in stemming te brengen. Maar ik respecteer het wel als fracties hun eigen keuzes maken, want die vrijheid hebben we over en weer.


VAN DEN BRINK:
Gloort er een nieuwe coalitie tussen u en de PvdA?


BALKENENDE:
Daar is toch sprake van pas in 2007 op z'n vroegst?


VAN DEN BRINK:
Maar is het een signaal voor u dat een persoon als Wouter Bos met u mee gaat op zo'n punt?


BALKENENDE:
Het valt me wel eens op dat als er zich iets voordoet, dat er dan gelijk een soort van wetmatigheid wordt gemaakt.


VAN DEN BRINK:
Het ging om een belangrijk punt volgens uzelf.


BALKENENDE:
Ja, maar er zijn natuurlijk veel meer punten. We hebben ook de nodige verschillen.


VAN DEN BRINK:
U hoeft ze niet te benoemen. Die kennen we al. Maar vond u het een hoopvol signaal?


BALKENENDE:
U praat nu in termen van hoopvolle signalen over samenwerking. Ik hoop als premier altijd op goede samenwerking met én regeringspartijen én oppositiepartijen. Er wordt een politiek spel gespeeld van nieuwe coalities. Dan zeg ik: wat we op het ogenblik moeten doen, dat is die agenda voor de toekomst met kracht uitvoeren en voorlopig alsjeblieft wat meer rust en stabiliteit.
(Letterlijke tekst, ongecorrigeerd, WI)