Ministerie van Defensie
Bezoekadres:
Plein 4
Postadres:
MPC 58B
Postbus 20701
2500 ES Den Haag
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Nederland
Telefoon (070) 318 81 88
der Staten-Generaal Fax (070) 318 78 88
Plein 2
2511 CR `s Gravenhage
de Voorzitter van de Eerste Kamer
der Staten-Generaal
Binnenhof 22
2513 AA `s Gravenhage
Datum 25 november 2004
Ons kenmerk D2004004249
Onderwerp Schriftelijke beantwoording vragen begrotingsbehandeling
Hierbij bied ik u de schriftelijke antwoorden aan op vragen die zijn gesteld tijdens de
begrotingsbehandeling van het ministerie van Defensie op 24 november jl..
DE MINISTER VAN DEFENSIE
Pagina 1/19
Ministerie van Defensie
1. Welke taken en verantwoordelijkheden heeft de Koninklijke marechaussee op
Schiphol (PvdA)?
Antwoord:
De gezagsstructuur rond de uitvoering van de politietaak op Schiphol is op gelijke
wijze geregeld als in de naastliggende politieregio Kennemerland. De lokale driehoek
wordt gevormd door de burgemeester van de gemeente Haarlemmermeer, de
hoofdofficier van Justitie van het parket te Haarlem en de Districtscommandant van
het District Koninklijke marechaussee Schiphol. De Koninklijke marechaussee vervult
taken in het kader van de handhaving vreemdelingenwetgeving en de beveiliging van
de burgerluchtvaart. Dit geschiedt onder verantwoordelijkheid van de minister van
Justitie. Inzet in het kader van de terreurbestrijding vindt te allen tijde plaats onder
gezag van de minister van Justitie. Juist vanwege de gewenste helderheid in de
aansturing en de coördinatie van al deze taken en omwille van een integrale
informatiepositie te bereiken, is gekozen voor één uitvoeringsorganisatie op Schiphol,
de Koninklijke Marechaussee.
2. Ten koste waarvan gaat het niet verkopen van achttien pantserhouwitzers aan
Noorwegen, ten gevolge van het (niet doorgaan van de) Nederlands Noorse
deal (CDA, LPF, VVD)?
Antwoord:
In de Kamerbrief van 18 november jl. is gemeld hoe de aanvullende investeringen die
nodig zijn vanwege het niet doorgaan van de Nederlands Noorse deal zijn verwerkt.
Ik geef u hiervan een korte samenvatting.
Het niet doorgaan van de Nederlands Noorse deal heeft de behoefte aan materieel,
waaronder precisiemunitie, brugleggende en geniedoorbraaktanks en het SHORAD-
systeem (`Norwegian Surface-to-Air Missile Systems II') niet verminderd. Bij het
vervullen van die behoefte is voorrang gegeven aan de vervanging van de verouderde
middelen zoals de genietank en vooral de brugleggende tank, zonder welke de
Pagina 2/19
Ministerie van Defensie
Leopard tanks geen hindernissen kunnen overwinnen. Ook de verwerving van
precisiemunitie voor de artillerie is in de begroting opgenomen. Hiervoor is een extra
investering benodigd van 216 euro, waarvan 86 miljoen euro binnen de
begrotingsperiode moest worden gevonden. Daartoe zijn de volgende maatregelen
genomen:
· De vervanging van de Nederlandse F-16's is geherfaseerd omdat de
ontwikkelingsfase van de JSF met anderhalf jaar is verlengd. Deze verschuiving
levert 189 miljoen euro op.
· Het resterende bedrag kan worden afgedekt uit de verkoop van de achttien
pantserhouwitsers. De verkoop van dit materieel dekt het verschil het verschil
ruim af.
3. Komt er een evaluatie van de Kustwacht en vooral ook van de aansturing door
de ministeries (Korstenhorst, CDA)?
Antwoord:
De Algemene Rekenkamer verricht thans een onderzoek naar het functioneren van de
Kustwacht Nederland. De resultaten daarvan worden verwacht in de eerste helft van
2005. De beleidsmatige aansturing van de Kustwacht Nederland valt niet onder het
ministerie van Defensie. Beantwoording van vragen over een evaluatie van de
Kustwacht Nederland over de aansturing door meerdere ministeries zal derhalve door
het ministerie van Verkeer en Waterstaat geschieden.
4. Werd de medevac-heli ten gevolge van budgettaire restricties teruggetrokken uit
Bosnië (Kortenhorst, CDA)?
Antwoord:
De heer Kortenhorst schrijft de terugtrekking van een Nederlandse medevac-
helikopter toe aan financiële restricties. In de periodieke evaluatie van lopende
crisisbeheersingsoperaties van 19 mei jl. is echter uiteengezet dat ook de
Pagina 3/19
Ministerie van Defensie
beschikbaarheid van medevac-capaciteiten van andere landen en van een lokaal
nieuw ziekenhuis ten grondslag lagen aan de beslissing om dit altijd schaarse middel
elders in te zetten. Hierbij moet tevens worden bedacht dat de situatie in Bosnië
stabiel is en dat de internationale troepenmacht kleiner wordt.
5. Welk actief beleid voert de regering om het onderhoud van alle
rijkszoutwaterschepen naar de Rijkswerf in Den Helder te krijgen (Kortenhorst,
CDA)?
Antwoord:
Naar aanleiding van de motie van de heer Kortenhorst heeft overleg plaatsgevonden
met het ministerie van Verkeer en Waterstaat. Dat heeft onderhoudscontracten voor
zijn schepen met werven in Harlingen en Vlissingen. Vooralsnog is het ministerie van
Verkeer en Waterstaat niet voornemens om die contracten open te breken en werk
over te hevelen naar Den Helder. In het kader van het publiek-private
samenwerkingstraject voor het Marinebedrijf wordt niettemin gezocht naar
mogelijkheden om dit werk in de toekomst wel naar Den Helder te halen.
6. Heeft Den Helder binnenkort geen waterpolitie meer (Kortenhorst, CDA)?
Antwoord:
Onlangs is besloten enkele districten van de waterpolitie samen te voegen. Het district
Den Helder is samengevoegd met Harlingen. Daarmee blijft de politie-inzet
gehandhaafd. Deze capaciteit ressorteert overigens onder het ministerie van
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
7. Waarom wordt geen personeel van Den Haag naar Emmen overgebracht (CDA,
D66)?
Antwoord:
De werkgelegenheid die is gekoppeld aan de huidige Dienst Personeels- en
Salarisadministratie in Emmen valt weg aangezien uit doelmatigheidsoverwegingen is
Pagina 4/19
Ministerie van Defensie
besloten de burgersalarisadministratie onder te brengen in het militaire
salarissysteem. Het geïntegreerde salarissysteem zal vervolgens deel gaan uitmaken
van het op te richten Dienstencentrum Personeel. De vestigingsplaats daarvoor is nog
onderdeel van studie.
Defensie zal, waar dat mogelijk en verantwoord is, bezien of nieuwe werkgelegenheid
naar Emmen kan worden gebracht. Een eerste aanzet daartoe is reeds gerealiseerd
door in Emmen een regionale vestiging van het Centraal Betaalkantoor Defensie te
vestigen.
8. Waarom wordt de immateriële personeelszorg ondergebracht bij het commando
dienstencentrum (Aasted-Madsen-Van Stiphout, CDA)?
Antwoord:
Zowel de materiële als de immateriële personele diensten worden, op basis van
organisatorische overwegingen en het streven naar doelmatigheid, in één
Dienstencentrum Personeel geconcentreerd. Dit Dienstencentrum zal opereren onder
een centrale functionele aansturing vanuit de Bestuursstaf door de Hoofddirecteur
Personeel.
Meerwaarde ontstaat niet alleen door doelmatigheid, maar ook door de concentratie
van binnen Defensie aanwezige kennis en deskundigheid. Dit zal in de uitvoering
leiden tot een verhoogde kwaliteit van de personeelszorg. De concentratie van
diensten draagt daarmee bij tot een verdere professionalisering van de
dienstverlening.
Concentratie van de zorg binnen het Dienstencentrum Personeel betekent uiteraard
niet dat de uitvoering van de taken en werkzaamheden ook centraal dient te
geschieden. Ook in de nieuwe situatie zal de kern van de personeelszorg, vooral waar
het de immateriële zorg betreft, blijven berusten op persoonlijke contacten en
intermenselijke relaties en dus decentraal, lokaal moeten worden uitgevoerd.
Pagina 5/19
Ministerie van Defensie
9. Is de staatssecretaris bereid om BBT-ers, die Defensie reeds hebben verlaten
omdat hun contract niet is verlengd, alsnog te benaderen om zo het tekort op te
lossen (Aasted-Madsen-Van Stiphout, CDA)?
Antwoord:
Om de vulling van de defensieorganisatie te verbeteren worden veel maatregelen
genomen die betrekking hebben op de werving en het behoud van personeel. Zo is
het BBT-personeel dat in het nabije verleden de defensieorganisatie heeft verlaten,
actief benaderd om weer in dienst te treden. Daarnaast stimuleren en ondersteunen
commandanten meer dan voorheen de contractverlenging van de BBT-militair.
10. Kan `het veld' worden betrokken bij de concretisering van de acties uit de
Veteranennota (Aasted-Madsen-Van Stiphout, CDA)?
Antwoord:
Uiteraard wordt `het veld' nauw betrokken bij de voorbereiding van de integrale
Veteranennota.
11. Waarom is er zo lang gewacht met de start van het prospectief onderzoek
Vermetten (Aasted Madsen-Van Stiphout, CDA)?
Antwoord:
Een wetenschappelijk onderzoek waarbij mensen onderwerp van onderzoek zijn,
moet aan strenge eisen voldoen. Er is dus een zorgvuldig voorbereidingstraject
doorlopen, voordat in september jongstleden het huidige onderzoeksvoorstel is
overeenkomen. Vervolgens is nog geruime tijd nodig om een onderzoeksplan tot
uitvoering te kunnen brengen. Ook hiervoor geldt dat zorgvuldigheid een eerste
vereiste is. De opwerkperiode van de laatste SFIR-roulatie was al aangevangen toen
de opzet gereed was. Derhalve kon deze eenheid niet meer als doelgroep voor het
volledige onderzoek dienen. Wel is deze roulatie benut als doelgroep voor
psychologisch vooronderzoek.
Pagina 6/19
Ministerie van Defensie
12. Kan in een schriftelijke nota worden uiteengezet waarop de ongelijkheid in
volgorde m.b.t. militaire invaliditeit en WAO die leidt tot verschillen in de V4-
korting berust (Aasted-Madsen-Van Stiphout, CDA)?
Antwoord:
Over dit onderwerp zal, binnen enkele weken, een uitgebreide schriftelijke reactie aan
de Kamer worden aangeboden.
13. Houdt de verdergaande samenwerkingsvorm tussen de Marechaussee en de
landelijke politiediensten ook in dat Defensie mankracht gaat leveren aan
genoemde organisaties? Zo ja, is dit op ad hoc basis en om hoeveel militairen
gaat het? Kan dit resulteren in een uitbreiding van de Koninklijke marechaussee
(LPF)?
Antwoord:
De samenwerking tussen de Koninklijke marechaussee en het Korps Landelijke
Politiediensten gebeurt vanuit de eigen taakverantwoordelijkheid en is gericht op een
hogere mate van effectiviteit en doelmatigheid in de taakuitvoering van beide
diensten. Voor zover sprake is van personeelsuitwisseling geschiedt dit op basis van
wederkerigheid. Daarnaast levert de Koninklijke marechaussee vanuit de Brigade
Speciale Beveiligingsopdrachten (BSB) regelmatig steun en bijstand aan de Dienst
Koninklijke en Diplomatieke Beveiliging (DKDB) van het KLPD voor
persoonsbeveiliging.
De effectiviteit van de taakuitvoering door de Koninklijke marechaussee staat of valt
met een goede samenwerking met onder andere de politie. In het kader van het
programma `Andere Overheid' onderzoekt Defensie momenteel verdergaande
samenwerkingsvormen tussen de Marechaussee en de landelijke politiediensten. Het
onderzoek richt zich op de gebieden recherche, Europese samenwerking,
operationele informatievoorziening en onderwijs, leiderschap en kennismanagement.
Pagina 7/19
Ministerie van Defensie
De bezuiniging van 160 vte'n maakte deel uit van de Prinsjesdagbrief 2003, waarmee
de Kamer vorig jaar heeft ingestemd. Voor een deel hing deze reductie samen met de
afstoting van diverse defensielocaties. In het kader van de intensivering van de
terrorismebestrijding zal worden bezien of uitbreiding van de Koninklijke
marechaussee op het gebied van grensbewaking, handhaving van de
vreemdelingenwetgeving en persoonsbeveiliging wenselijk en mogelijk is.
14. Wat vindt de regering van het idee om in de behoeftestellingsfase (A-fase)
extern advies in te winnen over beoogde grote en dure projecten (LPF)?
Antwoord:
Naar aanleiding van het IBO-rapport `Verwerving Defensiematerieel voor de
Nederlandse Krijgsmacht' zal in de behoeftestellingsfase de transparantie worden
vergroot. Defensie maakt bij de voorbereiding van keuzes voor groot nieuw materieel
gebruik van kennis en deskundigheid van buiten, zoals vanuit de Navo, de EU en
vanuit externe kennisinstituten (TNO, Nationaal Lucht- en Ruimtevaart Laboratorium
etc.) De vaststelling van de operationele behoefte aan een nieuw systeem en de
prioriteitstelling bij die behoefte ten opzichte van andere operationele wensen, kan
worden beschouwd als een kerntaak van de minister van Defensie.
15. Hoe verklaart de minister het enorme verschil in prijs tussen de 8 aan Duitsland
verkochte Orions ( 295 miljoen) en eveneens 8 inferieure Orions die de
Amerikanen aanbieden aan India voor bijna $ 900 miljoen (LPF)?
Antwoord:
Er circuleren inderdaad berichten over een verkoop van Orions aan Pakistan en India
voor zeer hoge bedragen. Deze transacties, waarvan overigens alleen die van
Pakistan enigszins concreet is (al is er nog geen sprake van een contract), zijn echter
niet zonder meer te vergelijken met de verkoop van Nederlandse Orions aan
Duitsland en Portugal. De transactie met Pakistan behelst namelijk een zeer
uitgebreid ondersteuningspakket. Voorts betreft het vliegtuigen waarvan het airframe
een totale revisie moet ondergaan in verband met het hoge aantal vlieguren. Het is
Pagina 8/19
Ministerie van Defensie
een kostbare aangelegenheid om de toestellen weer bijna in nieuwstaat te brengen.
Voor de toestellen van de Koninklijke marine geldt dat deze de helft van de technische
levensduur hebben bereikt.
Defensie is dan ook niet van mening dat de vliegtuigen voor een lage prijs zouden zijn
verkocht. In de verkoopprijs zijn de kosten van het CUP-programma volledig
doorberekend en bij de waardebepaling van het airframe is rekening gehouden met de
resterende technische levensduur. Ook is er rekening mee gehouden dat voor de tien
vliegtuigen die het CUP-programma ondergaan, geen kosten voor conservering
behoefden te worden gemaakt, aangezien deze rechtstreeks overgaan naar de
nieuwe eigenaars.
16. Waarom twee Fokker-60 vliegtuigen inruilen voor een derde, oude Hercules
(LPF)?
Antwoord:
Over de derde C-130 bent u onlangs uitgebreid geïnformeerd. De krijgsmacht voert
steeds meer operaties uit, op grote afstand van de thuisbasis. Hiervoor is
luchttransport nodig dat vanaf eenvoudig ingerichte vliegvelden in en tussen
operatiegebieden kan opereren. Dit soort luchttransport wordt ook meer en meer
ingezet voor humanitaire noodhulp, waarbij laden en lossen geschiedt zonder hulp
van speciale beladingfaciliteiten of waarbij ladingen worden gedropt.
Verder weg gelegen regio's als het Midden-Oosten, Azië en Afrika zijn belangrijke
inzetgebieden geworden. Uit de ervaringen die daar zijn opgedaan blijkt dat tactische
luchttransportvliegtuigen wat betreft hun bereik, laadvermogen en vliegveldcondities
geschikt moeten zijn om te kunnen starten en landen op onverharde startbanen, op
hooggelegen vliegvelden en onder zeer warme omstandigheden. De Hercules C-130
is hiertoe zonder beperkingen in staat; de F-60 uitsluitend met grote beperkingen.
De Britse C-130 die wordt aangeschaft heeft een vergelijkbaar aantal vlieguren als de
twee C-130's waarover Defensie beschikt en is daarmee net zo geschikt voor inzet en
dus zeker niet verouderd.
Pagina 9/19
Ministerie van Defensie
17. Waarom worden additionele Chinooks aangeschaft, terwijl meer inzet van
personeel en meer onderhoud van transporthelikopters nodig is (LPF)?
Antwoord:
In de helikopterstudie is uiteengezet dat Defensie behoefte heeft aan zeven extra
Chinooks. Omdat hiervoor de nodige financiële middelen ontbreken wordt volstaan
met de aanschaf van drie of vier extra Chinooks. Daarnaast wordt hard gewerkt aan
de verbetering van de inzetbaarheid gedurende langere tijd van de huidige Chinooks.
In de helikopterstudie zijn de maatregelen beschreven waardoor de inzetbaarheid
gedurende langere tijd zal worden verhoogd. Op de langere termijn wordt een
inzetbaarheid van 60 procent mogelijk geacht. Deze maatregelen doen echter niet af
aan de in de helikopterstudie weergegeven behoefte aan extra Chinooks.
18. Wil de minister aan het Kapittel der Militaire Willemsorde advies vragen of
procedurele belemmeringen een postume onderscheiding van generaal
Stanislav Sosabowski in de weg staan of dat de correctie van een onjuiste
politieke beslissing na Market Garden tot de uitzondering op de regel van 1952
mag worden gerekend (VVD)?
Antwoord:
In antwoord op de vragen van de leden Van Baalen en Timmermans van 16
november jl. is aan de Tweede Kamer gemeld dat in 1952 per ministerieel besluit is
bepaald dat er geen koninklijke dapperheidsonderscheidingen in verband met de
Tweede Wereldoorlog meer worden toegekend. Ik ben niet voornemens op dit
ministerieel besluit terug te komen. De Nederlandse regering heeft de Poolse
president tijdens zijn officieel bezoek aan Nederland op 30 en 31 oktober jl. laten
weten dat zij haar waardering voor de inzet van generaal-majoor Sosabowski en zijn
manschappen wil laten blijken door een geschikt geschenk als eerbetoon te
overhandigen aan de Poolse Air Assault brigade, de brigade die de traditie van
Sosabowski en zijn manschappen voortzet. De Poolse president heeft tijdens een
persconferentie samen met minister-president Balkenende gezegd zeer getroffen te
zijn door het Nederlandse eerbetoon aan de Poolse veteranen.
Pagina 10/19
Ministerie van Defensie
19. Kunt u inzicht bieden in de investeringen / het investeringspercentage voor elk
van de krijgsmachtdelen (VVD)?
Antwoord:
De bedragen die Defensie per krijgsmachtdeel wil investeren in de jaren 2005 tot en
met 2009, kunnen worden ontleend aan de in de begroting weergegeven
budgetallocatie voor investeringen voor elk van de beleidsartikelen. Als antwoord op
één van de schriftelijke vragen te weten vraag 16 bij de begroting is reeds een
splitsing per krijgsmachtdeel gemaakt, zowel in een tabel als in een grafiek. Overigens
zijn de bedragen per krijgsmachtdeel afgeleid van de concrete investeringsprojecten
waarvan de begroting een overzicht geeft. Het investeringspercentage per
krijgsmachtdeel is daarbij geen planmatige norm, maar de uitkomst van een
defensiebrede afweging van de diverse behoeften. De CDS maakt als corporate
planner die defensiebrede afweging, waarbij een evenredige toedeling van budgetten
per krijgsmachtdeel geen rol speelt.
20. Kan de regering een stand van zaken geven over de inzet van het fregat in het
kader van OEF (GL)?
Antwoord:
De Kamer is eind september uitgebreid per brief geïnformeerd over de inzet van het
fregat in het kader van OEF. Het fregat wordt sinds begin oktober tot midden januari
2005 ingezet in het oostelijk deel van de wateren rond het Arabisch schiereiland.
Overeenkomstig wat de Kamer hierover is gemeld, voert het fregat daar thans de
volgende taken uit:
· uitvoeren van waarnemingen en inlichtingenverzameling om eventuele
verplaatsingen van terroristische groeperingen en wapentransporten te signaleren
en smokkelactiviteiten tegen te gaan;
Pagina 11/19
Ministerie van Defensie
· verrichten van escorte- en beveiligingstaken. Daarbij is hoofdzakelijk sprake van
het escorteren en beveiligen van koopvaardijschepen en van militaire schepen die
beveiliging behoeven, zoals bevoorradingsschepen.
· verder zal de commandant van het fregat in het kader van `Maritime Interdiction
Operations' boardings kunnen uitvoeren indien de gezagvoerder van het te
onderzoeken schip zich daar niet tegen verzet.
Over de uitvoering van deze taken zijn tot op heden geen bijzonderheden te melden.
21. Zijn sinds de briefing van medio juni nog geheime operaties uitgevoerd en hoe
is de Kamer hierover geïnformeerd (GL)?
Antwoord:
Geheime operaties worden over het algemeen als "speciale operaties" aangeduid.
Speciale operaties zijn bijzondere militaire operaties die worden gekenmerkt door
grote politiek-militaire risico's en de noodzaak tot strikte geheimhouding. Dit heeft
gevolgen voor de parlementaire informatievoorziening.
De regering hanteert echter als stelregel dat het parlement zo spoedig en volledig
mogelijk over afzonderlijke speciale operaties wordt geïnformeerd, als daartoe
aanleiding is vertrouwelijk via de Commissie voor Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten
(CIV).
Daarnaast is de Kamer tijdens de vertrouwelijke briefing in juni 2004 geïnformeerd
over de deelneming van speciale eenheden aan reguliere operaties en over de
deelneming van speciale eenheden aan speciale operaties.
Wat de deelneming van speciale eenheden aan operaties betreft, kan sinds de
briefing van deze zomer het volgende worden gesteld:
· In november heeft een beveiligingsdetachement van het Korps Commandotroepen
deelgenomen aan de evacuatie van Nederlanders uit Ivoorkust. Hierover is de
Kamer vooraf per brief geïnformeerd.
Pagina 12/19
Ministerie van Defensie
· Het Nederlandse fregat dat sinds oktober jl. in operatie `Enduring Freedom' actief
is in het oostelijk deel van de wateren rond het Arabisch schiereiland, heeft onder
meer als taak om in het kader van `Maritime Interdiction Operations' boardings uit
te voeren indien de gezagvoerder van het te onderzoeken schip zich daar niet
tegen verzet. Hierover is de Kamer schriftelijk geïnformeerd. Voor deze boardings
worden speciale eenheden ingezet.
22. Wat is de rol van de MIVD geweest tijdens de Irak crisis? Kan de regering hier
nu eindelijk eens openheid over betrachten (GL)?
Antwoord:
De regering is bij verschillende gelegenheden uitvoerig ingegaan op de (mogelijke)
aanwezigheid van massavernietigingswapens in Irak, de rol van de
inlichtingendiensten en haar beweegredenen om politieke steun te geven aan de inval
in Irak. De regering heeft dit onder meer gedaan in de antwoorden op vragen van de
leden Van Bommel (15 juli 2004), Koenders (14 en 16 juli 2004 en 12 oktober 2004),
in de Kamerbrief `massavernietigingswapens Irak' van 22 augustus 2003 en tijdens
het plenaire debat over Irak op 30 juni 2004.
De MIVD en AIVD beschikten in de aanloop naar de oorlog in Irak over informatie van
zusterdiensten, informatie verkregen uit reguliere inlichtingenkanalen (waaronder de
Navo) en (slechts beperkt) uit eigen bronnen. Het inlichtingenmateriaal dat is
verkregen van zusterdiensten is steeds voorzien van een eigen analyse en conclusie.
De inlichtingendiensten zijn hierbij naar het oordeel van de regering zorgvuldig te werk
gegaan. Zoals de Kamer bij verschillende gelegenheden reeds is medegedeeld, was
de beoordeling in de regel nuancerend van aard. Dit laat onverlet dat Irak
onvoldoende bleef meewerken aan VN-resoluties. Dit heeft voor de regering de
doorslag gegeven om politieke steun te betuigen aan de inval van Irak.
23. Waren de MIVD en de Navo op de hoogte van de acties van Albanezen tijdens de
Kosovo crisis (GL)?
Antwoord:
Pagina 13/19
Ministerie van Defensie
De onlusten in Kosovo van maart jl. werden ingeleid door de verdrinking van een
drietal etnisch-Albanese kinderen in Noord-Kosovo. Volgens een gerucht zouden zij
door etnische Serviërs zijn gedwongen in de rivier Ibar bij Kosovska Mitrovica te
springen. De eenzijdige berichtgeving door de etnisch-Albanese media over dit
incident resulteerde in grootschalige en georganiseerde demonstraties op 17 en 18
maart, die vervolgens uitmondden in gewelddaden. Volgens schattingen vonden
tijdens deze onlusten ten minste twintig burgers de dood en raakten ongeveer duizend
burgers gewond. Daarnaast werden ruim vijfhonderd huizen en ongeveer veertig
Servisch-orthodoxe kerken en kloosters verwoest.
De MIVD beschikt niet over informatie die erop wijst dat de Kosovo Force (KFOR) of
Navo-inlichtingendiensten de onlusten in Kosovo van maart jl. moedwillig hebben
laten gebeuren. Bovendien acht de dienst het door Argos geschetste scenario, als zou
KFOR met het niet ingrijpen weer de aandacht op Kosovo hebben willen vestigen,
onwaarschijnlijk.
24. Er is sprake van een onacceptabel gat in de luchtverkenningscapaciteit op
onder andere de Antillen tussen de buitendienststelling van de Orions per 1
januari 2005 en de komst van de opvolgers (NH-90 en UAV) (SGP).
Antwoord:
Van het begin af aan is gesteld dat luchtverkenning en -waarneming op termijn met
andere middelen kunnen worden uitgevoerd. Als gevolg van deze keuze is er op
nationaal niveau sprake van een geringere vliegende capaciteit voor surveillance,
onderzeebootbestrijding en oppervlaktebestrijding. Daarbij heb ik gesteld dat NH90's
en mogelijk Unmanned Aerial Vehicles (UAV's) de benodigde patrouillecapaciteit
zullen gaan leveren voor operaties boven zee en in kustwateren.
Dit geldt echter niet voor de luchtverkenningstaken voor de kustwacht op de Antillen
en Aruba (KWNA&A). Daarvan is de continuïteit gegarandeerd en daar houdt
Defensie zich aan.
Pagina 14/19
Ministerie van Defensie
Defensie draagt zorg voor een interim-capaciteit tot het moment dat het civiele
alternatief beschikbaar zal zijn. Tot 1 januari 2005 wordt de luchtverkenning nog door
de Orions uitgevoerd. Daarna worden gedurende drie maanden Britse Nimrods
ingezet. Dit is een volwaardig en voor deze luchtverkenningstaak geschikt maritiem
patrouillevliegtuig. Vanaf eind maart 2005 tot in de loop van 2006 worden vervolgens
twee voor deze taak aangepaste Fokker 60's ingezet.
De totale kosten voor de overbruggingsperiode bedragen 28 tot 30 miljoen euro. Dit
valt binnen het kader van 15 miljoen euro die de regering jaarlijks voor het alternatief
voor de Orions heeft gereserveerd. Daarmee draagt de regering op verantwoorde
wijze zorg voor een geloofwaardig interim-capaciteit waarmee de continuïteit van de
luchtverkenning voor KWNA&A is gegarandeerd.
25. Hoe oordeelt de regering over de suggestie om de vervanging van de
Zuiderkruis en (later) de Amsterdam aan te grijpen voor de aanschaf van
schepen die helikopteroperaties vanaf zee kunnen ondersteunen en logistieke
steun kunnen verlenen aan landoperaties (SGP)?
Antwoord:
De regering onderkent het toenemende belang om landoperaties vanuit zee te kunnen
ondersteunen. Om die reden is aan dit onderwerp in de studie `Grote
Oppervlakteschepen' een aparte deelstudie gewijd. Hieruit blijkt dat aanpassingen aan
het nieuwe bevoorradingsschip voor logistieke ondersteuning en helikopteroperaties
leiden tot aanzienlijke meerkosten.
Verder blijkt uit de studie dat extra logistieke ondersteuning effectief en efficiënt op de
civiele markt is in te huren.
Met de verwerving van het tweede Landing Platform Dock (LDP) vergroot Nederland
zijn capaciteit om kleinschalige helikopteroperaties uit te voeren. Daarnaast is de
capaciteit voor helikopteroperaties met helikopterschepen binnen de Navo en de
Europese Unie reeds in voldoende mate aanwezig. Aangezien Nederland altijd zal
optreden in bondgenootschappelijk verband, ontbreekt de noodzaak deze capaciteit
Pagina 15/19
Ministerie van Defensie
zelf nog verder uit te breiden. Ten slotte zou uitbreiding van capaciteit voor
helikopteroperaties vanuit zee een extra beslag leggen op de schaarse helikopters in
de Nederlandse krijgsmacht, die daarvoor ook nog eens zouden moeten worden
aangepast.
Daarom is ervoor gekozen om de Hr. Ms. Zuiderkruis te vervangen door een nieuw
maritiem bevoorradingsschip. De vervanging van de Hr. Ms. Amsterdam is de
komende jaren nog niet aan de orde.
26. Wat gaat de regering concreet aan preventie doen om Post Traumatische Stress
Stoornissen te voorkomen (SP)?
Antwoord:
Zoals in het notaoverleg van 22 november jl. is gemeld, zijn ten aanzien van de
preventie van Post Traumatische Stress Stoornissen (PTSS) alle thans in de rede
liggende maatregelen genomen:
· voorlichting over de mogelijke stressreacties en preventie;
· voorlichting om in een vroeg stadium signalen van PTSS bij collega's op te
merken;
· voorlichting aan commandanten over hun aandeel in de preventie en de
vroegtijdige signalering van PTSS;
· instructie aan de militaire zorgverleners, zoals artsen, psychologen en
maatschappelijk werkers;
· beschikbaarheid van direct inzetbare Geestelijke Gezondheidszorg-medewerkers
(GGZ) voor hulpverlening;
· nazorg systematiek om op verschillende wijze vroegtijdig signalen van PTSS te
ontdekken (debriefing, vragenlijst).
De wetenschappelijke kennis over werkzame preventie van PTSS is thans nog gering.
Defensie gaat de kennis zelf verder verdiepen met behulp van wetenschappelijk
onderzoek en via contacten met ter zake deskundigen. Overigens zal ook de reeds
aangekondigde reorganisatie van de militaire GGZ een gunstig effect hebben op de
Pagina 16/19
Ministerie van Defensie
preventieactiviteiten, omdat gebleken goed werkzame methodieken sneller
krijgsmachtbreed toegepast kunnen worden. Hieraan zal de toegezegde studie
`zorgvisie veteranen' van professor Gerzons een belangrijke bijdrage kunnen leveren.
27. Overweegt de regering een ander gezondheidsbeleid voor personeel dat in
aanraking komt met verarmd uranium (SP)?
Antwoord:
Het beleid ten aanzien van (vermeende) blootstelling van defensiepersoneel aan
verarmd uranium stoelt op de actuele stand van zaken van radiologisch en
toxicologisch onderzoek. Er is thans geen reden om het beleid, dat onder meer is
vastgelegd in de `Handleiding Stralingshygiëne' en in de procedure `Onderzoek
Blootstelling aan Verarmd Uranium bij Incidenten', aan te passen. Uw Kamer is over
deze problematiek verschillende keren geïnformeerd, de laatste keer op 14 oktober
2004.
28. Kan het gebruik van wapens met verarmd uranium tijdens militaire operaties
niet worden verboden (SP)?
Antwoord:
Munitie met verarmd uranium heeft een groot penetrerend vermogen. In
gevechtsomstandigheden waarin gepantserde doelen, zoals tanks, bestreden moeten
worden, is deze eigenschap van bijzonder operationeel belang. Het gebruik van
uraniumhoudende munitie is niet verboden. De instelling van een verbod op het
gebruik ervan is naar het oordeel van de regering niet haalbaar. Er is niet voldoende
steun, juist vanwege de bewezen effectiviteit van deze munitie in
gevechtshandelingen en het feit dat wetenschappelijk onderzoek tot nu toe niet heeft
aangetoond dat gebruik van munitie met verarmd uranium een negatiever effect heeft
op de volksgezondheid dan munitie die dat niet bevat. Overigens gebruikt Nederland
deze munitiesoorten niet.
Pagina 17/19
Ministerie van Defensie
29. Moet Defensie vanwege allerlei geconstateerde ziekten niet overgaan op een
systematiek van omgekeerde bewijslast (SP)?
Antwoord:
Defensie hanteert sinds het begin van de jaren negentig het uitgangspunt dat een
aandoening die is opgelopen tijdens een uitzending in beginsel altijd verband houdt
met de militaire dienst. Dit betekent onder meer dat bij blijvende invaliditeit een
invaliditeitspensioen wordt toegekend. Maar ook indien zich pas jaren na het verlaten
van de militaire dienst medische problemen voordoen en het in redelijkheid
aannemelijk is dat de klachten samenhangen met de uitzending, zal een verband met
de dienst worden verondersteld. Dat de harde bewijslast aan de zijde van de (ex-)
militair zou liggen is niet aan de orde. Deze benadering van de voorkomende gevallen
is zeer redelijk en een aanpassing van dit beleid is niet nodig.
30. Wat is het standpunt van de regering ten aanzien van de inzet van
clusterwapens (SP)?
Antwoord:
De regering heeft bij eerdere gelegenheden uiteengezet waarom zij niet in overweging
wil nemen de inzet van clusterwapens te staken of de clusterwapens uit de voorraden
van de krijgsmacht te halen. Daarvoor zijn enkele redenen. Zo is de inzet van
clusterwapens zeer effectief om gepantserde en ongepantserde doelen, die verspreid
zijn over een bepaald gebied, uit te schakelen. Daarnaast is de inzet van
clusterbommen relatief veilig voor de vliegers, omdat minder aanvalsvluchten hoeven
te worden uitgevoerd om het gewenste effect te bereiken. Ten slotte is het gebruik van
clusterwapens volgens het humanitair oorlogsrecht legitiem. Uiteraard worden bij de
inzet de algemeen geldende uitgangspunten in acht genomen ten aanzien van het
verbod van de burgerbevolking en civiele objecten onnodig in gevaar te brengen, het
verbod onnodig leed te veroorzaken, alsmede het proportionaliteitsbeginsel bij de
uitoefening van geweld.
Pagina 18/19
Ministerie van Defensie
Wél is de regering van mening dat het ontstaan van ontplofbare oorlogsresten zoveel
als mogelijk moet worden tegengegaan. Het oogmerk van resolutie die het Europees
Parlement op 28 oktober j.l aannam, is de regering sympathiek. De regering komt dan
ook aan de meeste elementen van deze resolutie tegemoet. Het ratificatieproces van
het vijfde protocol bij het Conventionele Wapens Verdrag (CWV) inzake explosieve
overblijfselen van de oorlog is bijna gereed. Nederland heeft het verdrag van Ottawa
inzake een verbod op antipersoneelmijnen geratificeerd en moedigt andere landen
aan dat ook te doen. Voorts zal Nederland, als het clusterwapens inzet, na een
conflict zoveel mogelijk de explosieve oorlogsresten ruimen om de risico's voor de
bevolking te verkleinen en de wederopbouw te bevorderen. Ons land zal waar
mogelijk hulp bieden aan de bevolking.
Pagina 19/19
---- --
Ministerie van Defensie