Uitstel eerste kind belangrijkste reden voor dalen vruchtbaarheidscijfer
Europeanen stellen het ouderschap steeds verder uit. Vrouwen in Ierland, Italië, Frankrijk, Nederland, Spanje, Zweden en Zwitserland krijgen hun eerste kind na hun 28ste, gemiddeld vier jaar later dan hun moeders. De vruchtbaarheidscijfers in West Europa dalen nog steeds. Demograaf Tomás Sobotka concludeert in zijn proefschrift dat het uitstellen van het eerste kind inderdaad de belangrijkste reden is.
Over ouderschap wordt anders gedacht dan vroeger. De vruchtbare generatie hecht minder belang aan ouderschap en gezinsrelaties. Tegelijk vindt deze generatie het heel belangrijk dat aan veel voorwaarden wordt voldaan voor er een gezin kan worden gesticht: een afgeronde opleiding, een betaalde baan, een stabiele relatie en voldoende inkomen. De hogere materiële eisen en de geringere duurzaamheid van partnerrelaties maken de beslissing voor ouderschap aanzienlijk moeilijker. Bovendien vinden veel mensen het moeilijk om hun huidige leefstijl op te geven of met het ouderschap te combineren.
Na 1989 is in de post-communistische landen in Midden en Oost Europa het vruchtbaarheidscijfer heel snel achteruit gegaan. Sobotka vond in zijn onderzoek voor Midden en Oost Europa grote regionale verschillen. In Midden Europa, in het bijzonder in de Baltische staten, was de daling van het vruchtbaarheidscijfer ook het resultaat van het uitstel van kinderen. In de Europese landen van de voormalige Sovjet Unie daarentegen werd tot aan het einde van de jaren negentig het eerste kind niet uitgesteld. In die landen werd, evenals in Bulgarije en Roemenië, veel minder vaak gekozen voor een tweede kind. In de jaren negentig veranderde de situatie snel. De voornaamste factoren die de kinderwens in deze landen hebben beïnvloed zijn: uitbreiding van onderwijs, nieuwe kansen voor zelfontplooiing, aanzienlijk grotere beschikbaarheid van de pil, toenemende consumptiegerichtheid, veranderingen in het karakter van het gezin en de grotere spanning tussen betaald werk en ouderschap.
Sobotka presenteert in zijn proefschrift een toekomstscenario voor kinderloosheid bij vrouwen die geboren zijn na 1955. Hij voorspelt een grote toename van kinderloosheid in Midden en Oost Europa. De hoogste kinderloosheid verwacht Sobotka echter in Oostenrijk, Engeland en Wales, Finland, Duitsland, Italië en Polen. In het scenario betrekt hij ook gegevens van de Verenigde Staten, wat een markant resultaat oplevert: in schril contrast met Europa verwacht hij een daling van de kinderloosheid in de VS.
Tomás Sobotka (Praag, 1974) studeerde demografie aan de Charles University in Praag en verrichtte zijn promotieonderzoek bij de basiseenheid Demografie van de Faculteit Ruimtelijke Wetenschappen aan de RUG. Het werd gefinancierd door NWO. Thans werkt hij bij het Vienna Institute of Demography in Wenen.
Datum en tijd donderdag 25 november 2004, 13.15 uur
Promovendus T. Sobotka, tel. 00 43 151 581 77 16, fax 00 43 151 581 77 02, e-mail: tomas.sobotka@oeaw.ac.at (werk)
Proefschrift Postponement of childbearing and low fertility in Europe
Promotor prof.dr. F.J. Willekens en prof.dr. L.J.G. van Wissen
Faculteit ruimtelijke wetenschappen
Plaats Aula Academiegebouw, Broerstraat 5, Groningen
Laatst gewijzigd:15 november 2004 14:14
Rijksuniversiteit Groningen