Raad voor de Transportveiligheid
PERSBERICHT 25 november 2004
Raad voor de Transportveiligheid na onderzoek explosie Bergschenhoek:
Onveilige gasaansluitingen moeten worden aangepakt
Eneco Netbeheer, het bedrijf dat in een groot deel van West-Nederland het
gasdistributienetwerk beheert, moet ervoor zorgen dat voor 75.000 woningen
die op een mogelijk onveilige manier zijn aangesloten op het
gasdistributienetwerk, maatregelen worden getroffen. Deze woningen zijn met
de gasleidingen in de straat verbonden door middel van flexibele
koppelingen. Op basis van onderzoek dat is uitgevoerd naar aanleiding van
een gasontploffing op 30 augustus 2003 in de gemeente Bergschenhoek
concludeert de Raad voor de Transportveiligheid, onder voorzitterschap van
mr. Pieter van Vollenhoven, dat Eneco Netbeheer geen adequaat systeem voor
veiligheidsmanagement heeft. Daardoor werd pas na een aantal incidenten
(Schoonhoven 1999, Bergschenhoek mei en augustus 2003) ontdekt dat de
veelvuldig toegepaste flexibele koppelingen niet geschikt zijn voor de
situaties waarin zij worden gebruikt, namelijk in gebieden waar veel
grondzakking optreedt. Eneco Netbeheer heeft inmiddels in augustus 2004
aangegeven deze koppelingen in een periode van 5 jaar te gaan vervangen.
Intussen stelt de Raad vast dat de in 1988, bij aanleg van de
gasaansluiting in Bergschenhoek, geldende KVGN-richtlijn in de
gasdistributiesector ook niet duidelijk was. Daarin werd gesteld dat de
bevestiging van de koppeling 'bij voorkeur trekvast' zou moeten zijn, een
eis die feitelijk inhoudsloos is. Sinds 1995 geldt dat de koppeling zonder
meer 'trekvast' moet zijn, maar die verandering heeft niet geleid tot
maatregelen van Eneco Netbeheer om 'oude' koppelingen beter te controleren
en/of te verbeteren.
Naar het oordeel van de Raad is sprake van een structurele fout in het
ontwerp en ook in het beheer van deze flexibele koppelingen, waardoor in
totaal 90.000 woningen voorzien zijn van een gasaansluiting die niet veilig
kan worden genoemd. Het gaat om 75.000 aansluitingen via Eneco Netbeheer en
15.000 via andere beheerders die volgens de Raad eveneens op korte termijn
actie moeten nemen.
De Raad concludeert verder dat de Rijksoverheid geen adequaat toezicht
houdt op het veiligheidsmanagement van de gasnetbeheerders. De beheerders
zelf werken op basis van door hun brancheorganisatie, de KVGN, vastgestelde
richtlijnen. In het onderzochte geval bleek ten eerste dat de richtlijn
voor toepassing van de flexibele koppeling onvolledig was. Verder bleek dat
Eneco Netbeheer niet werkt conform de KVGN-richtlijn die onder meer
voorschrijft dat in het kader van preventief onderhoud de flexibele
koppelingen regelmatig moeten worden opgegraven en gecontroleerd. De Raad
concludeert dan ook dat Eneco Netbeheer veiligheid niet voldoende
prioriteit heeft gegeven.
Tot slot blijkt uit het onderzoek van de Raad dat het eigen
ongevalsonderzoek van de gasdistributiesector, hoodzakelijk uitgevoerd door
dienstverlenend bedrijf Gastec, onder de maat is. Mede hierdoor beschouwt
de gasdistributiesector ongevallen nog te vaak als een 'eenmalig incident'
en worden structurele oorzaken niet voldoende aangepakt. De Raad vraagt
zich dan ook af of de gasdistributiesector ongevallen wel voldoende serieus
neemt.
Op basis van dit en eerdere onderzoeken concludeert de Raad dat de
veiligheid in de gasdistributiesector niet voldoende wordt gewaarborgd.
Vanwege de onduidelijkheden die blijken te bestaan op het gebied van de
verantwoordelijkheid voor de regels en de naleving ervan beveelt de Raad
voor de Transportveiligheid aan dat de minister van Economische Zaken een
publiek debat organiseert over wat nu werkelijk verwacht mag worden van
professionele netwerkbeheerders zoals Eneco Netbeheer.