Limburg: een toekomst met kennis
1. Onze visie.
Innovatie voor en door mensen.
Limburg heeft veel troeven: veel maakindustrie, een sterke chemische sector, een eigen
karakter met een Europees imago en een in Europa sterke geografische positie, een
leefomgeving met uitstraling, kennisinstellingen die aan de weg timmeren, een
aanzienlijk toegenomen opleidingsniveau. Kansen te over voor innovatie. Sociale
innovatie, innovatie in de (gezondheids)zorg en innovatie in de economie gaan hand in
hand. Het is duidelijk dat kennis daarbij in veel opzichten leidend is. "Bedrijven met
meer kennis zijn winnaars in markten. Landen met meer kennis zijn concurrerender.
Mensen met meer kennis krijgen beter betaalde banen" (OESO).
Zo leidt vergrijzing tot een groeiende vraag naar zorg, zorg die bovendien meer en meer
op maat is gesneden. De andere kant van de medaille wordt gevormd door grote
doorbraken op het terrein van de biotechnologie en de medische technologie.
Geneesmiddelen, medical devices, biomaterialen, diagnostische apparatuur, medische
informatiesystemen, nieuwe concepten van zorg (cure en care) zijn een grote groeimarkt.
Doorbraken in de life sciences zullen ook een grote impact hebben op de agrarische
sector. Die sector zal voedselproducten en voedselingrediënten moeten gaan produceren
op basis van `science based evidence' over de relatie tussen voedsel, voeding en
gezondheid, omdat de consument steeds meer vraagt om een gezond voedselpakket.
Kleinschaliger productie krijgt nieuwe kansen. Dat past bovendien beter bij het
rijkgeschakeerde landschap in Limburg en biedt kansen voor eigen `merkartikelen'.
De markt voor nieuwe functionele, slimme materialen voor toepassingen in blijvende
groeimarkten zoals de automobiel- en transportsector, de energiesector, de
gezondheidszorg, de milieusector, of de ICT-sector, is gigantisch. De eerste toepassingen
van `echte' nanotechnologie (d.w.z. van het opbouwen van materialen vanaf het niveau
van moleculen en gebruikmakend van hun zelforganiserend vermogen) komen in zicht.
Toepassingen van informatie- en communicatietechnologie blijven zich verder
verspreiden. Nieuwe producten, nieuwe diensten, efficiënter organiseren van bedrijven en
andere organisaties: iedereen ziet het om zich heen. De manier waarop we met elkaar
omgaan, maar ook de manier waarop de overheid met burgers, bedrijven en andere
organisaties communiceert, verandert ingrijpend. Technische ontwikkelingen creëren
steeds nieuwe uitdagingen, zoals optische communicatie, steeds snellere digitale
verwerkingstechnieken, multimedia, mobiele ICT toepassingen overgaand in `ambient'
ICT ontwikkelingen. Nu alles lijkt te kunnen, wordt de wil van de gebruiker nog
belangrijker, juist ook voor bedrijven.
Een kennisintensieve economie is nodig; en stilstaan kan niet meer.
"De aanval is de beste verdediging"; daarom gaan we een geconcentreerde inspanning
doen om de Limburgse economie kennisintensiever te maken. Dan zijn we ook een
krachtige speler in een Europese Technologische TopRegio die zich uitstrekt van
Eindhoven tot Aken, Luik, Maastricht en Leuven. We geven die regio als werknaam
"Carolus Magnus". Van de groei die dat oplevert zullen niet alleen de geavanceerde grote
---
bedrijven, de nieuwe technologische starters en de geavanceerde toeleveranciers in de
maakindustrie profiteren. Alle bedrijven zullen er baat bij hebben als we op deze manier
met kennis een impuls geven aan de economie.
We willen meer groei dan gemiddeld in Nederland. Dat moeten we bereiken door:
· in te zetten op nieuwe kennisinstensieve bedrijfstakken, via nieuwe bedrijven en
het aantrekken van bedrijven;
· het versterken van bestaande MKB's en sectoren door upgrading met technologie,
focus op innovatie; en door de vorming van sterke `wereld'spelers en clusters;
· de beste condities te scheppen voor het handhaven van de bestaande grote
bedrijven, en met name ook van hun kennispotentieel;
· het benutten van ICT in de publieke en de private sector.
Sterk in het leggen van verbindingen.
Hiervoor moeten we sterk zijn in het leggen van verbindingen. Verbindingen tussen
ondernemers; tussen technologieën; tussen actoren: bedrijven, kennisinstellingen,
intermediairs als LIOF en Syntens, overheden; verbindingen ook tussen regio's. Er is bij
ons veel te halen, maar we moeten ook doelgericht profiteren van wat om de hoek te
krijgen is. Want natuurlijk kunnen wij niet alles.
Keuzen maken.
Waar we op inzetten moet zijn afgestemd op de dynamiek van de economische
ontwikkelingen. Recente ontslagen en bedrijfssluitingen in Limburg illustreren de
omvang van die bewegingen in het patroon van bedrijvigheid. Condities scheppen die het
voor grote werkgevers interessant maken in Limburg te blijven en hard werken om grote
acquisities tot stand te brengen blijven van cruciaal belang. Tegelijk moeten we kiezen in
welke terreinen we de structurele versterking van de economie zoeken. Uiteraard sluit dat
aan bij waar we nu sterk in zijn of aan het worden zijn. Maar we moeten ook opties
ontwikkelen voor de lange termijn.
Wij willen een leidende rol spelen in (bio)medische technologie en in delen van de life
sciences, en meer in het algemeen in innovatie in de zorg en de gezondheidszorg in het
bijzonder.
De grote kennis- en industriële competenties op het gebied van performance chemie en
procestechnologie zullen verder worden ontwikkeld in de richting van biomaterialen,
slimme materialen en witte biotechnologie.
Op het unieke chemieterrein in Sittard-Geleen zal rondom SABIC (petrochemie) en de
DSM productie (high chem) een chemiecluster van wereldformaat ontstaan dat met
nieuwe, maatschappelijk geaccepteerde milieu- en veiligheidscondities een voorbeeld
voor chemische regio's in Europa zal zijn. De investeringen van SABIC (o.a. in zijn
Europese hoofdkantoor in Sittard-Geleen) geven al invulling aan deze visie.
---
Samen met ZOBrabant, Vlaams Limburg en het aangrenzende deel van NRW willen we
een uniek centrum zijn van toelevering en assemblage voor de automobielindustrie, als
een speerpunte binnen de maakindustrie in bredere zin.
Op ICT- en multimediagebied zullen wij toepassingen voluit stimuleren, daarmee kansen
bieden aan allerlei nichespelers, en tegelijk uitstekende condities blijven bieden voor de
twee grote ICT-spelers, Océ en Vodafone, die hier zijn gevestigd.
Het is een grote uitdaging om drie andere belangrijke sectoren mee te nemen op het pad
van innovatie.
· Het agro-cluster. In de productie, verwerking, veredeling en distributie van agro-
producten zijn in Zuid Oost Brabant en Noord Limburg ca. 11.500 bedrijven (met een
groeiende werkgelegenheid!) actief met 2 miljard toegevoegde waarde en een
multiplier van 2,05. Hun afzetmarkt ligt grotendeels in Europa. De sector zal meer
actief moeten zijn verderop in de waardeketen door innovatie niet alleen in processen,
maar ook in producten en markten met nieuwe kennis uit de levens- en
landbouwwetenschappen, logistiek en mechatronica.
· De logistieke sector in het knooppunt Venlo, m.n. m.b.v. value added logistics.
· De dienstverlening waar vooral via ICT-toepassingen het probleem van de
achterblijvende innovatie zal kunnen worden aangepakt.
Als voorbeeld van de langere-termijnopties kunnen financiële diensten, dienstverlening
op het gebied van zorg en pensioenen en juridische diensten worden genoemd. Expertise
van (semi-)private instellingen als het ABP, van de economische faculteit van de UM en
van de juridische faculteit (m.n. op het gebied van internationaal, in het bijzonder
Europees recht) biedt daarvoor een grondslag.
Samenwerking met Brabant in een Technologische Top Regio Zuidoost Nederland.
De samenwerking met Brabant wordt versterkt, op het niveau van bedrijven,
kennisinstellingen, intermediairs en overheden. Want wij willen invulling geven aan de
Technologische Top Regio Zuidoost Nederland, die nu ook door de regering als een van
de kernpunten van het economische beleid wordt gezien. Een belangrijke plaats is
weggelegd voor broedplaatsen waar kennis en toepassing, bedrijf en universiteit elkaar
opzoeken, waar ondernemerschap geprikkeld wordt en waar kruisbestuiving tussen
technologievelden extra stuwkracht geeft aan de motor van de kenniseconomie. De
geografische concentratie Maastricht/Geleen, rondom de R&B Campus van de DSM en
de Universiteit Maastricht en het AZM wordt zo'n broedplaats van `open innovatie'.
Centraal staan competenties in de (bio)medische technologie, life sciences en
gezondheidszorg en geavanceerde en slimme materialen. Zo ontstaat een tweede
dynamisch centrum naast het gebied rondom `Eindhoven' met zijn focus op ICT- en
elektronicacompetenties, waaraan ook Océ krachtig bijdraagt.
Samenwerking over de grenzen in de Innovatieregio Carolus Magnus.
We gaan een stap verder. Zuidoost Nederland heeft samen met de aangrenzende gebieden
in Vlaanderen, Wallonië en NRW een in Europa uniek potentieel van kennisintensieve
bedrijven en publieke kennisinstellingen. Limburg heeft als sterk punt daarbij niet alleen
---
de relaties die LIOF, Kamer van Koophandel, de UM, het azM en de Provincie al hebben
ontwikkeld, een stap die wordt gevolgd door bedrijven die de weg naar andere bedrijven
en kennisinstellingen over de grens zoeken. Wat een perifere regio in Nederland was
wordt door de Europese integratie en door die internationale instelling, een regio met een
geografisch gezien sterke positie in Europa. Wij nemen het initiatief om samen met de
kennisinstellingen, bedrijven en overheden over de grenzen aan de hand van concrete
projecten deze Innovatieregio Carolus Magnus op te bouwen.
Groei binnenhalen door banden met Centraal en Oost Europa, en groeicentra in Azië.
Geografische concentratie is van vitaal belang om te profiteren van, en niet alleen te
lijden onder mondialisering. Maar dan moeten we actief de samenwerking zoeken met de
plaatsen waar de dynamiek het grootst is. De twee krachtigste bronnen van economische
groei de komende jaren zijn ongetwijfeld: binnen Europa de nieuwe lidstaten, en buiten
Europa de economieën in Oost- en Zuidazië, maar ook bv. Brazilië. Met de groeicentra in
het midden en oosten van Europa willen we sterke banden opbouwen. Voor de tweede
categorie willen we een van de toegangspoorten tot Europa zijn; wij zullen die banden
gericht gaan versterken.
2. Een actieve rol voor Limburgse partijen, de rijksoverheid en de
Europese Unie.
Limburg heeft de afgelopen decennia een prestatie van formaat geleverd. Van een
geografisch perifeer gelegen, enigszins gesloten en economisch achtergebleven gebied in
de jaren zeventig veranderde Limburg in een ambitieuze, zelfbewuste en binnen Europa
vooruitstrevende regio. De herstructureringsprocessen na de sluiting van de mijnen en de
modernisering van de industrie zijn succesvol verlopen. Ook al ligt het welvaartspeil nog
steeds iets achter op dat van Nederland, de economische groei en de werkloosheid liggen
inmiddels min of meer op hetzelfde niveau als dat van Nederland. De volgende stap naar
een kenniseconomie is nu gaande. Het innovatievermogen van Limburg is hoger dan dat
van de meeste Nederlandse provincies en scoort in de sub-top van regionaal Europa. Als
één van de eerste regio's in Europa werkte Limburg aan een Regionaal Technologie Plan.
Bedrijven als Océ en DSM en kennisinstellingen als de UM en de Hogeschool Zuyd
passen hun strategie aan. Er zijn beleidsinnovaties ontwikkeld die elders navolging
gekregen hebben, zoals vouchers die inspeelden op het initiatief van DSM via zijn
Kenniswinkel andere bedrijven te helpen problemen op te lossen en nieuwe kansen te
ontwikkelen. Nieuwe vormen van organiserend vermogen zijn echter nodig, waarin
ondernemerschap en innovatieve aanpakken van velen, niet slechts van de `groten' een
centrale rol spelen.
Limburgse actoren.
Om dit allemaal te realiseren slaan in de eerste plaats bedrijven, kennisinstellingen en
overheden in Limburg zelf de handen ineen. Dat proces is begonnen in de Regiegroep
TTR-Limburg met de Provincie, DSM, SABIC, de UM, het azM, LIOF, de gemeente
Maastricht. In deze nota staat wat onze sleutelacties zijn. In de Regiegroep Zuidoost
Nederland werken we met Brabant en het ministerie van Economische Zaken aan
sleutelprojecten om Zuidoost Nederland als Topregio te versterken.
---
De rijksoverheid.
Maar de rijksoverheid moet de dynamiek die wij zelf in Limburg, met Brabant, en met
onze partners over de grenzen willen ontwikkelen, versterken met een toegespitst en
geïntegreerd regionaal economisch en ruimtelijk beleid. De voornemens uit `Pieken in de
Delta' en de nota "Ruimte' moeten in daden worden omgezet. Hiertoe hoort investeren in
de publieke kennisinfrastructuur zodat er een betere balans met en verankering voor
private R&D ontstaat. Voor onze regio is een tweede belangrijk facet het wegnemen van
belemmeringen voor grensoverschrijdende activiteiten. Op wezenlijke terreinen, zoals
onderwijs, investeringen, huisvesting, vestigingsvoorwaarden of zorg, zullen regels die
nu zorgen dat economische en maatschappelijke krachten zich niet vrij kunnen
ontplooien over landsgrenzen heen, moeten worden aangepast of weggenomen. Als de
rijksoverheid bovendien zorgt voor een eenvoudiger en transparanter
ondernemingsklimaat, dan scheppen we de best mogelijke condities voor de duizenden
kleine bedrijven. Zij zijn niet de doelgroep van dit op het ontwikkelen en benutten van
kennis gerichte economische beleid; indirect zullen ze er wel van profiteren.
Europa.
De inspanningen van sterke en innovatieve regio's om groei te genereren spelen ook een
sleutelrol in de Europese ambities rond de Lissabon-agenda. Wij gaan daarom in de EU
bepleiten opnieuw samen met de rijksoverheid, maar ook met onze buurregio's dat
het nieuwe Europese regionale beleid vanaf 2007 zo wordt ingevuld dat er maximale
kansen komen voor de Innovatieregio Carolus Magnus. Tegelijk zullen wij maximaal
proberen te profiteren van de overige op innovatie gerichte instrumenten van de EU,
zoals het Kaderprogramma voor Research en Ontwikkeling.
3. Sterke punten nog sterker maken; monitoren van effecten.
Dat Limburg troeven heeft, en dat de keuzen die in hoofdstuk 2 zijn gemaakt aansluiten
bij sterke punten, blijkt uit een wat diepergaande verkenning van de economische situatie
in Limburg en van het innovatievermogen. In Annex 1 wordt daarop ingegaan.
Hier willen wij eerst voor vier prioritaire gebieden aangeven hoe onze uitgangssituatie is,
en wat we gaan doen om nog sterker te worden. Dat doen we telkens met een aantal
concrete projecten, alsmede met enkele gerichte acties om de strategische samenwerking
over de grenzen heen uit te breiden.
De Provincie en LIOF nemen op zich om een instrument in te richten dat de Regiegroep
TTR-Limburg in staat stelt voortgang en effecten van wat in gang wordt gezet,
regelmatig te volgen en te evalueren. Dat houdt in dat per project zoveel mogelijk wordt
aangegeven met welke indicatoren effecten en succes gemeten kunnen worden. Door die
gegevens te leggen naast de ontwikkeling van de economie en de werkgelegenheid in het
algemeen in Limburg wordt het mogelijk vast te stellen waar inspanningen verlegd of
versterkt moeten worden.
3.1 (Bio)medische technologie, Life Sciences, slimme en functionele
(bio)materialen
---
Uitgangssituatie.
Gezondheid, zorg en gezonde voeding krijgen een steeds belangrijkere rol in onze
samenleving. Kennis en technologie geven ons voortdurend nieuwe mogelijkheden om
kwaliteit en doelmatigheid te verbeteren. Ze zorgen ook voor werk. In Limburg is een
bloeiende bedrijvigheid ontstaan. Dat krijgt nog meer reliëf krijgt als de Euregionale
dimensie in aanmerking wordt genomen. Er zijn zo'n 250 life science bedrijven actief in
de Euregio Maas-Rijn, waarvan ruim zestig in Limburg, vooral in de medische
technologie met kleinere bedrijven (zoals AIM, Anatech of Arion), maar ook grotere die
(veel) meer dan 100 werknemers hebben (zoals Medtronic Bakken Reserach, Pie Medical
en Boston Scientific).
De onderzoek- en productiecompetenties van DSM in Limburg concentreren zich
weliswaar niet op de life sciences, maar hebben daar vanuit hun gerichtheid op
performance materials en (bio)procestechnologie/witte biotechnologie veel (en steeds
meer) raakvlakken mee.
De UM en het azM hebben duidelijke keuzen gemaakt en sterke punten ontwikkeld in
hart- en vaatziekten en oncologie, voeding en gezondheid, hersenen en gedrag en
geestelijke gezondheid en chronische aandoeningen. Ze zijn druk doende de
infrastructuur voor genomics, proteomics en bioinformatica te versterken. Er wordt actief
gewerkt aan (bio)medische technologie en biomaterialen, en er zijn interessante spin-offs
ontstaan op het gebied van instrumenten en `devices'. De opgebouwde regionale
netwerken op het gebied van geestelijke gezondheidszorg en (populatie)genetisch
onderzoek en de groeiende samenwerking met de academische ziekenhuizen in Aken en
Luik brengen een uniek en omvangrijk potentieel in het vizier voor het ontwikkelen en
testen van nieuwe behandelmethodes, diagnostische technieken en `clinical trials'. Samen
met het LUC is in de School of Life Sciences van de tUL de meest succesvolle (in
aantallen eerstejaarsstudenten) life sciences opleiding in Nederland ontstaan (molecular
life sciences). De Hogeschool Zuyd heeft nu een faculteit Life Sciences en een faculteit
Food & Business, en recent is de kenniskring Life Sciences, Centre of Expertise Life
Sciences CEL, gevormd. De UM en de TuE bieden samen een opleiding biomedische
technologie aan.
Relaties met andere bedrijven en kennisinstellingen in de Carolus Magnus-regio breiden
de competenties nog verder uit tot een breed arsenaal met grote potentie voor het
ontwikkelen van bedrijvigheid: via de TUE de fysische en chemische technologie, de
elektrotechniek, de werktuigbouwkunde en de biomedische technologie; de biosensoren
via de relaties met Philips, IMEC en het LUC, dat ook zwaartepunten als auto-
immuunziektes, milieutechnologie en bio-statistiek kent.
Die grensoverschrijdende dimensie begint uit te groeien tot een factor van grote
strategische betekenis.De Life Sciences verenigingen van ondernemers,
kennisinstellingen, overheden en intermediairs in Limburg (NL), Aken/Jülich en Luik, te
weten Life Sciences Limburg, Life Tec Aachen Jülich, en Bioliège, zorgen daarbij voor
netwerkvorming en partnersearch, afstemming en coördinatie van grote
grensoverschrijdende projecten zoals Heartbeat of Life Sciences, en TERA, een virtueel
genomics en proteomics lab dat als doel heeft samen doelmatiger gebruik te maken van
de aanwezige laboratoriumfaciliteiten.
---
Dedicated Biotech life science
Universiteit
Research Campus
Wat gaan we doen?
Op deze sterke punten bouwen we in Limburg voort om drie clusters die zich aftekenen
nog sterker te maken.
· het UM/azM cluster in Maastricht is tot nu toe vooral gericht op de medische kant
van life sciences;
· op de Research Campus Geleen / DSM is een sterke concentratie van chemisch/
biotechnologische aspecten van de life sciences;
· op het gebied van AgroFood/Feed is een cluster in ontwikkeling in Noord- & Midden
Limburg en Oost Brabant met bedrijven als DMV Campina, Nutreco en Masterfood
met ondersteuning vanuit Wageningen Universiteit en Researchcentrum (Horst) en
UM ( Venlo).
LIOF: Ondersteuning voor (toekomstige)
Life Sciences bedrijven in Limburg
Actie: Life sciences Limburg Actie: O&I projects
Actie: BiomedBooster Heartbeat of Life Sciences Limburg Ventures
Actie: Marketing team
Stimulation of
Number Stimulation by
·new business initiatives
of companies ·community building
·seed capital ·business support
30 Stimulation by
25 ·Innovation developments
·Participations
20
15 Expansion by acquisition
10
5
0
1-5 >5 >15 >50 >150 >300 Number
of employees
---
Daarbij committeren wij ons aan een benadering om met het stimuleren van nieuwe
bedrijven, van doorgroei van kleine bedrijven en het aantrekken van bedrijven van elders
meer bedrijven met 5 tot 50 actieve `life science' werknemers in Limburg te krijgen.
Hebben bedrijven eenmaal die grootte bereikt, dan zijn ze doorgaans in staat zonder
gerichte instrumenten verder te groeien. De figuur hierboven laat de huidige spreiding in
Limburg zien.
LIOF en Syntens gaan door om actief alle instrumenten waarover ze beschikken hiervoor
in te zetten.
De andere partijen in de Regiegroep TTR-Limburg zullen blijven investeren in de
kerncompetenties om kritische massa vast te houden, voldoende breedte te ontwikkelen,
up-to-date faciliteiten te houden en nieuw talent aan te boren.
Projecten.
Samen hebben we een aantal projecten gedefinieerd om competenties uit te breiden,
kansen voor de langere termijn te creëren en een infrastructuur te scheppen waarin kennis
wordt gedeeld en benut voor `open innovatie' en `business development'.
· Centrum voor Bioterials.
De UM, het AZM en DSM hebben besloten een strategische alliantie te ontwikkelen
op het gebied van nieuwe soorten biomaterialen ook wel bioterials genoemd, zoals
medische coatings en biologische markers, systemen voor local drug delivery, en
substraten en implantaten voor soft en hard tissue. De eerste vier strategische
projecten zijn gedefinieerd, en als volgende stap wordt gedacht aan het vormen van
een instituut van de Universiteit Maastricht (inclusief AZM) en DSM met een kern op
de R&B Campus. Er wordt ook samenwerking gezocht met andere partijen in binnen-
en buitenland (Hogeschool Zuyd, LUC, FZJülich bv).
· Technologisch Top Instituut Molecular Imaging.
De UM (CARIM), de TuE, Philips en Organon werken met een aantal andere partners
(o.a Medtronics, Pie Medical) samen met de ambitie een applicatiegericht
Technologisch Top Instituut Molecular Imaging te vormen. Het gaat erom
ziekteprocessen op moleculair niveau en daardoor vroegtijdig zichtbaar te maken. Dit
applicatiewerk is de basis om uiteindelijk producten en systemen op de wereldmarkt
te brengen voor toepassing in researchcentra en ziekenhuizen voor opsporing en
behandeling van hartfalen, oncologische, neurologische en chronische aandoeningen.
· Innovatiecentrum Gezonde Voeding IGV in Horst.
De UM en de WUR gaan in zeer nauwe wisselwerking met Knowhouse BV een
Innovatiecentrum Gezonde Voeding in Horst oprichten dat gaat werken aan scouting
van opportunities, uitvoering van productinnovatieprojecten en het verwerven,
opslaan, verpakken en verkopen van kennis. Het IGV wil nieuwe producten in de
primaire sector van het agro-cluster (pre-harvest) helpen ontwikkelen zodat de oogst
geschikt is voor de toekomstige eisen die aan de voedingsindustrie (post-harvest)
worden gesteld vanuit consumenten- en public healthperspectief (gezonde
voedingsalternatieven voor preventie en behandeling van welvaartziekten als type 2
diabetes, overgewicht, osteoporose en hart- en vaatziekten).
· Netherlands Centre for Toxicogenomics NCT.
---
UM, TNO-Voeding, RIKILT en RIVM hebben het Netherlands Centre for
Toxicogenomics opgericht, inmiddels een speerpunt van het Nationale Genomics
Initiatief. Het richt zich op het ontwikkelen van toxiciteitstests met moderne
genetische technieken in plaats van proefdieren. Op de langere termijn zullen hieruit
interessante productontwikkelingen voortkomen. Met DSM zal bv. worden gewerkt
aan screens die in een vroeg stadium van productontwikkeling gebruikt kunnen
worden om verspilling in later toxisch blijkende ingrediënten te voorkomen.
· Commerciële faciliteiten voor opschaling van life sciences producten.
Er wordt gewerkt aan het realiseren van twee nieuwe commerciële faciliteiten voor
kleinschalige productie van biotechnologische producten en voor weefselkweek.
Omdat bedrijven in de life sciences, alvorens ze producten op de markt kunnen
brengen, een reeks van opschalingsstappen moeten doorlopen die gepaard gaan met
uitvoerige testen t.b.v. de public health autoriteiten, geven zulke faciliteiten de regio
een sterke plus geven in de concurrentie met andere gebieden. Één betreft een
Celkweekfaciliteit in het Biopartner Centrum in Maastricht. Daarnaast worden
serieuze opties onderzocht om op de R&B Campus in Geleen een bio-processing unit
te vestigen voor de vertaling van semi-commerciële schaal naar commerciële schaal
van biotechnologische producten, zoals biopharmaca, enzymen en eiwitten.
Regionale strategische afstemming en samenwerking.
Wij willen in een aantal onderwerpen stevig investeren, zoals:
· Taakverdeling tussen kennisinstellingen met het oog op grotere doelmatigheid en
synergie. In het overlegorgaan Meuse Rhine Triangle werken de voorzitters van de
drie Life Sciences Platforms (Life Sciences Limburg, LifeTec Aachen-Jülich en
Bioliège) en vertegenwoordigers van de universiteiten aan een eerste aanzet.
· Strategische allianties. De overeenkomst die de UM recent heeft gesloten met de
Université de Liège is een stap in dezelfde richting. Verdieping van de bestaande
samenwerking met het LUC in de tUL en met de TUE in de (bio)medische
technologie, zijn evenzovele stappen in de richting van `samen sterker'.
· Regionale marketing. De nationale en internationale marketing van de regio zal
verder vorm moeten krijgen.
· Systematisch en gestructureerd exploreren van de uitdagingen voor innovatie in
Health and Care. Met als analogie het EU Kaderprogramma voor onderzoek zal
Limburg het initiatief nemen tot een Innovatieprogramma Health and Care. Kern is
een door alle partijen in de complexe zorgketen gedragen samenhangende visie op
ontwikkelingen in gezondheidszorg en zorg i.h.a., en op hun rol bij het invoeren van
innovaties. Met aanloopfinanciering om nieuwe innovatieprojecten op gang te
brengen, kan dat leiden tot een hele reeks van innovatieve ontwikkelingen (een aantal
loopt al zoals molecular imaging en clinical trials) tussen partners in de Carolus
Magnus-regio, die vervolgens sneller kunnen worden geïmplementeerd.
3.2 Maakindustrie, incl. automotive bedrijven; value added logistics.
Uitgangssituatie.
Binnen de maakindustrie blijft de automotive sector een bedrijfstak met sterk
aansprekend imago. Maar veel werk gebeurt bij toeleveranciers die in de meeste gevallen
---
lang niet alleen aan de automotive bedrijven leveren. Limburg kent een aantal
toonaangevende bedrijven waarvan een aantal al volop bezig is met vernieuwings- en
innovatietrajecten. Het kennisnetwerk waarin Limburgse bedrijven moeten opereren zit in
Nederland vooral in het Eindhovense. Die kennisontwikkeling is nu vooral een
aangelegenheid van een enkele OEM (DAF, motoren), de grote eerstelijns toeleveranciers
(INALFA, BOSCH VDT) en de kennisinstellingen, die zich steeds meer in de regio
Eindhoven concentreren (TNO VEHIL, TNO Industrie, wellicht komt TNO-
Wegtransportmiddelen naar de regio, en de TU/e en PDE Automotive als privaat R&D-
bedrijf). Maar het gaat om meer dan Nederland. De ligging van Limburg t.o.v.
Vlaanderen en NRW biedt goede uitgangspunten voor product- en procesinnovatie met
partners uit die landsdelen. Alleen al de RWTH in Aken biedt een ongekend potentieel
aan kennis op het gebied van product-en fabricageontwikkeling die beter benut kan
worden voor de Limburgse maakindustrie, inclusief de automotive bedrijven.
Mondiaal gezien produceert de Nederlandse automotive sector relatief kleine aantallen
voertuigen. Maar de Nederlandse automotive industrie kenmerkt zich door de
aanwezigheid van de gehele waardeketen, van grote constructeurs tot gerenommeerde
opleidingsinstituten en van diverse R&D centra tot grote grondstofleveranciers. Al met al
zijn er ca. 40.000 arbeidsplaatsen; het grootste deel in ZO-Nederland.
De grote strategische opgave in de maakindustrie is innoveren. Studies laten zien dat
houdbaar concurrentievoordeel mogelijk is in systeem-markten waarin
· Innovatie bepalend is voor value of ownership
· Complexe combinaties van technologie aan de orde zijn
· Engineering, manufacturing en integratie en design en testen nauw met elkaar zijn
verbonden.
In de toelevering aan de automotive bedrijven is de noodzaak veel meer te investeren in
R&D en innovatie nog groter omdat productontwikkeling "afzakt" in de keten (van OEM
naar 1e-lijns toeleverancier e.v.) waarbij steeds meer de nadruk komt te liggen op het
ontwikkelen van complete systemen. Productinnovatie, maar ook procesinnovatie (sneller,
beter en goedkoper produceren) zijn noodzakelijk. Dat vergt een op innovatie gerichte
"mindset", en samenwerkingsverbanden met kennisinstellingen en andere bedrijven.
Op het snijvlak van vernieuwingen met ICT en ontwikkelingen in de maakindustrie
liggen de mogelijkheden voor zogenaamde value added logistics. Het gaat hier om
toegevoegde-waardeactiviteiten die door producenten worden uitbesteed aan logistieke
bedrijven om producten op het laatste moment nog aan te passen aan wensen van klanten.
Die logistieke dienstverlening is in Venlo en Noord-Limburg van grote betekenis. Venlo
is een van de grote Nederlandse knooppunten voor intermodaal verkeer en vervoer. Daar
is op onderwijsgebied ook op ingespeeld met het Logistieke Facilitaire Centrum dat in
samenwerking met Fontys, Gilde en Onderwijsgemeenschap Venlo de basisvoorziening
is voor alle vormen van logistiek onderwijs.
Wat gaan we doen.
We gaan daarom proberen een structurele verandering tot stand te brengen zodat er meer
bedrijven komen die actief zijn in systeem-markten, en dat doen met eigen R&D- en
10
innovatieactiviteiten, grotere schaalomvang, meer samenwerking in clusters en een veel
krachtiger internationale presentie. Daartoe moeten we onder andere het kennispotentieel
in de Carolus Magnus-regio voor hen ontsluiten.
Projecten.
· Technologische innovatieprojecten. De ZO-Nederlandse automotive industrie heeft,
zo leert onderzoek, grote potentie in drie kerngebieden: drivetrain (motoren en
transmissie); body, c.q. lichtgewicht materialen en constructies; en elektronica
(betrouwbaarheid en connectivity). Op elk van deze gebieden zijn momenteel één of
meerdere technologische innovatieprojecten (voor producten en de bijbehorende
maakprocessen) in ontwikkeling dan wel reeds in uitvoering (EVIO t.b.v. de
coatingsindustrie). Bij deze projecten wordt nadrukkelijk ingezet op samenwerking
binnen de Carolus Magnus-regio tussen kennisinstellingen en bedrijfsleven.
· Publieke investeringen nastreven voor ATC en automotive kennisinfrastructuur. De
kennisontwikkeling voor de automotive sector is een helder voorbeeld van het in
hoofdstuk 2 vermelde achterblijven van publieke investeringen in R&D in
ZONederland. Zonder méér publieke investeringen in m.n. universitair onderzoek en
onderwijs is er onvoldoende basis als hefboom en verankering voor private
automotive R&D en productie, en evenmin om een sterke partner te zijn t.o.v. de
kenniscentra in Aken, Luik en Lommel. De rijksoverheid zal hier initiatieven moeten
nemen. Zo kan het Automotive Technology Centre dat ook met steun van LIOF en de
Provincie Limburg aan de TuE is opgezet om de aanwezige kennis toegankelijk te
maken voor het MKB, niet zonder duurzame financiering.
· Onderzoek naar Centrum voor Productietechnologie. LIOF en BOM onderzoeken op
het ogenblik met de Limburgse en Brabantse werkgevers de wenselijkheid en de ins-
en-outs van een Centrum voor Productietechnologie, dat de positie van de
maakindustrie in het algemeen in Zuidoost Nederland verder moet versterken.
· Internationale vermarkting automotive potentieel. Sector en intermediairs gaan een
intensieve inspanning leveren op het punt van de vermarkting. Meer omzet vraagt om
het ondersteunen van de ondernemers bij het definiëren, exploreren en exploiteren
van hun markt(en). ZONederland, maar ook Nederland als geheel moet zijn potenties
in de mondiaal opererende automotive industrie veel beter over het voetlicht brengen.
· Een ontwikkelingsplan voor Value Added Logistics. LIOF zal samen met de gemeente
Venlo en bedrijven een plan opstellen voor verdere ontwikkeling en versterking van
value added activiteiten in de sector van logistieke dienstverlening.
Regionale strategische afstemming en samenwerking.
Hier wordt binnenkort een grote stap gezet.
· Euregionaal Automotive Cluster. De combinaties LIOF/ATC, AGIT/CAR uit de
regio Aken en SPI+/Cluster Automobilité de Wallonie uit Wallonië, alsmede
Flanders' DRIVE uit Vlaanderen zijn het eens geworden over het ontwikkelen van dir
Cluster, dat in projectvorm dit najaar (2004) onder leiding van LIOF zal worden
ingediend bij INTERREG IIIA Euregio Maas-Rijn.. Het is een uniek
samenwerkingsverband dat de potentie van de regio onderstreept en uit moet groeien
tot één virtueel Automotive Kenniscentrum voor de Carolus Magnus-regio, met
pijlers in Eindhoven, Aken, Luik en Lommel.
---
3.3 ICT/Elektronica en Multimedia
Uitgangssituatie.
Met Vodafone beschikt Limburg over de aanwezigheid van een wereldspeler op het
gebied van mobiele telecomdiensten en infrastructuur. Océ is een wereldleider op het
gebied van copieermachines en documentmanagement. In Limburg zijn de
kennisnetwerken waarin deze ondernemingen moeten opereren zijn nauwelijks aanwezig.
Océ profiteert echter van de embedded software-expertise in de regio Eindhoven, hetgeen
het belang onderstreept van verbindingen in de regio ZONederland. Ook zijn er vanuit
m.n. de Hogeschool Zuyd heel nuttige initiatieven ontstaan om het MKB te ondersteunen.
Eveneens zijn er in Limburg niche-spelers actief in een aantal gebieden waarnaar veel
aandacht uitgaat en waarin een forse groeimarkt wordt voorzien. Dat betreft bv.
Breedband, Document/Record Management Systems (DMS/RMS), Onderwijs en ICT,
Gezondheidszorg en ICT en Polymere beeldschermen.
Wat gaan we doen.
Wij gaan werken aan een heldere ICT-strategie voor Limburg die primair op toepassing
van ICT zal zijn gericht.
· De ICT-sector is een wezenlijk onderdeel van de zakelijke dienstverlening, en
daarmee onmisbaar voor een uitgewogen regionale economische structuur.
· Actieve en innovatieve niche-spelers, ook in de sector van publieke
kennisontwikkeling, zijn er en zijn nodig. Dat is niet vreemd; de sector sluit nauw aan
bij de belevingswereld en behoeften van jonge generaties. Daarom moet er werk zijn
in de ICT-sector, ook om ICT-brain drain te voorkomen.
· Publieke en aanverwante sectoren als onderwijs en zorg moeten zich nog veel meer
instellen op het toepassen van ICT om hun interne organisatie en communicatie, hun
dienstverlening en hun relatienetwerken doelmatiger, beter, klantvriendelijker en
goedkoper in te richten. Als ze tegelijk meer open staan voor innovatieve oplossingen
die bedrijven kunnen aandragen , ontstaan in de wisselwerking met niche-spelers
interessante mogelijkheden voor innovatie. Diverse voorbeelden laten dat nu al zien.
· Limburg zal zich tenslotte blijven inzetten voor een attractief klimaat voor grote
bedrijven als Océ en Vodafone.
Natuurlijk zullen LIOF en Syntens daarbij alle beschikbare instrumenten inzetten om
kansen te benutten in de sectoren waarin niche-bedrijven actief zijn. Ook zullen ze samen
met Océ en Vodafone alles doen om een cluster van hoogwaardige toeleveranciers van
producten en diensten te vormen. De acties gericht op de maak- en automotiveindustrie
zullen hieraan bijdragen. De aard van de R&D-activiteiten van Océ in Limburg brengt
met zich dat de stap naar een `open campus', vergelijkbaar met de HighTech Campus in
Eindhoven en de R&B Campus in Geleen, minder snel gezet zal worden. Wij blijven met
Océ nagaan hoe het bredere innovatiepotentieel van deze activiteiten, dus niet slechts
voor de eigen onderneming, in regionaal verband ontwikkeld kan worden.
Bij het uitwerken van de regionale strategie voor ICT zullen de ICT-ondernemers
ingeschakeld worden in de vorm van strategie-seminars om input van en concretisering
12
met de sector te bereiken. Organisatie en uitvoering zullen in samenwerking met Regitel
worden vormgegeven. Regitel onderhoudt contacten op Euregionale schaal, vooral met
de zusterclub Regina in de regio Aken en tevens hoewel minder met FMMV te
Hasselt.
Projecten.
· ICT-Agenda Provincie/Gemeenten. Met de gekozen strategie sluit Limburg aan bij
een aantal speerpunten die zijn geformuleerd in de Rijksbrede ICT-Agenda van
februari 2004. Eenmalige en eenvoudige aanlevering van gegevens, het gebruiken van
open standaarden en open source software en het bevorderen van
breedbandverbindingen voor burgers en bedrijven zijn ook voor de Provincie
speerpunten. De Provincie zal in dit verband een verbrede, geactualiseerde ICT-
agenda voor de Provincie als serviceorganisatie opstellen, in afstemming met de
(grote) Limburgse gemeenten.
· ICT en gezondheidszorg. LIOF zal met een aantal grote partijen uit de
gezondheidszorg en met grotere en kleinere ICT-bedrijven onderzoeken hoe het
innovatiepotentieel in de gezondheidszorg beter kan worden benut.
· BREEDBAND CAROLUS MAGNUS. Het zeer geavanceerde netwerk dat met
SURFnet wordt gerealiseerd in de Carolus Magnus-regio zal een grote stimulans
geven aan vernieuwing.
Regionale strategische afstemming en samenwerking .
Versterking van kennisinput op ICT-gebied moet primair tot stand door internationale
verbindingen in kennis- en innovatienetwerken. Daaraan werken we.
· Virtueel Kenniscentrum voor Gebruikersgerichte ICT-producten en diensten.
Het European Centre for Digital Communication EC/DC (Hogeschool Zuyd/UM) en het
Expertisecentrum voor Digitale Media EDM (LUC) richten een euregionaal Virtueel
Laboratorium voor ICT'Experience Prototyping' om vanuit gebruikersperspectief te
werken aan het valideren van prototypen van hardware, software en dienstenconcepten,
etc.
· Euregionale Proeftuin Embedded Systemen
De ervaring van de Hogeschool Zuyd met de ICT proeftuin hebben de Federatie van
Technologie Branches in Nederland, FHI, de Vlaamse ICT sectorvereniging Agoria ICT
en het Vlaaamse technologienetwerk op het gebied van digitale signaalverwerking DSP
Valley doen besluiten om samen met twee Nederlandse hogescholen (waaronder de
HZuyd) en twee Vlaamse een duurzaam netwerk te vormen van KMO/MKB bedrijven en
hogescholen en kennisinstellingen op het gebied van embedded software.
· Innovatie-netwerk INNOSYS.
De Vlaamse netwerkorganisatie DSP Valley heeft vanuit het kenniscentrum Leuven een
netwerk opgebouwd rond innovatieve samenwerking in de ontwikkeling van micro-
elektronische en embedded software systemen voor signaalverwerking. Vanuit een
nieuwe netwerkknoop in de regio Eindhoven zal zo een grensoverschrijdend netwerk
voor `co-innovatie' ontstaan.
3.4 Chemie
13
Uitgangssituatie.
Chemie is belangrijk voor Limburg: 10.000 directe en evenveel indirecte arbeidsplaatsen,
9% van de toegevoegde waarde in Zuid-Limburg. De pijlers zijn DSM met als kern in
Limburg steeds meer de productie van perfomance materials naast de basischemie, de
research campus rondom het DSM Research Lab met dezelfde focus, SABIC als
wereldspeler in de petrochemie, en de productielokatie Chemelot die de beste in Europa
kan worden. Er zijn diverse andere bedrijven in Limburg actief in de chemie die mee
zullen profiteren van de strategie om de chemische bedrijvigheid te positioneren als een
moderne, duurzame bedrijfstak met een brede range van activiteiten, waarbij altijd zeer
efficiënte productietechnologie speelt, maar vaak ook productvernieuwing.
In de petrochemie (SABIC) is de kennisinput gericht op procesoptimalisatie, die ook van
toeleveranciers geavanceerde engineering vraagt. De ontwikkelingen bij DSM
weerspiegelen de trend naar hoogwaardige producten (performance materialen,
hoogwaardige industrial chemicals, `high chem') onder gelijktijdige kostenreduktie bij de
productie, en de toenemende verbindingen die ontstaan met diverse segmenten in het
brede terrein van de life sciences (biomaterialen, bioprocestechnologie, toelevering
grondstoffen aan andere segmenten in de life science industrie bv).
Wat gaan we doen?
Projecten.
· Research Campus Geleen. De Research Campus in Geleen wordt ontwikkeld tot een
internationale, publiek-private broedplaats en katalysator voor ontwikkeling,
innovatie, business development en praktijkgericht leren. Zie hoofdstuk 4.
· Ontwikkeling duurzame locatie Chemelot tot de beste chemielocatie in Europa. Één
pijler is een vernieuwend concept voor de milieuruimte Chemelot dat een zeer
aanvaardbaar niveau van duurzaamheid voor mens en milieu combineert met een
uitdagende omgeving voor de uitbreiding van de petrochemie en `high chem'
bedrijvigheid. Een tweede pijler bestaat uit de investeringsplannen van SABIC. Zo
ontstaat ook een sterk aangrijpingspunt voor bedrijven die technologie ontwikkelen
die indeze procesindustrie wordt toegepast, en die kunnen profiteren van de
aanwezige infrastructuur en bedrijvigheid. Een derde pijler wordt gevormd door de
uitbreiding van de multimodale ontsluiting van Chemelot.
· Marketing en acquisitie. LIOF, DSM, SABIC, de gemeente Sittard-Geleen en de
Provincie gaan hun internationale marketing- en acquisitieactiviteiten verder
versterken en coördineren.
Internationale strategische samenwerking.
· Chemical Regions Europe. Limburg speelt een actieve rol in het EU-netwerk van 13
Chemical Regions in Europe om het belang van de chemische bedrijvigheid voor
Europa te onderstrepen en te werken aan adequate regelgeving op Europees en
nationaal niveau.
Speciale aandacht wordt besteed aan de communicatie met de burgers en de omliggende
gemeenten; chemie kan en moet werkgelegenheid zijn om trots op te zijn.
14
DSM, SABIC, LIOF, Sittard-Geleen en de Provincie, hebben zich verenigd in een
bestuurlijk overleg chemiecluster om de uitvoering van deze acties te garanderen. Via het
recent gesloten convenant tussen DSM, vakbonden, Provincie en Sittard-Geleen zorgen
DSM en de Provincie ervoor dat voor een aantal acties ook middelen beschikbaar zijn.
4. Infrastructuur en voorzieningen: van goed naar nog beter
Uitgangssituatie.
Ondernemers moeten kunnen beschikken over vestigingsmogelijkheden ("grond"),
risicokapitaal ("kapitaal") en kenniswerkers ("arbeid"). Voor op kennis gebaseerde
bedrijvigheid gaat het niet meer om huisvesting sec, maar om een omgeving waar
kennisnetwerken, samenwerking, samen innoveren, onderlinge steun en voorzieningen
voor business development steeds meer gewicht krijgen.
Limburg heeft goede vestigingsmogelijkheden voor kantoorhoudende organisaties,
lichte-en-middelzware-productiebedrijven en logistieke ondernemingen. Als er ook
behoefte is aan laboratoria en clean rooms, en als het gaat om zware productie, nopen de
hoge investeringskosten voor de extra faciliteiten en de beperkte milieuruimte ertoe het
aanbod te gebruiken voor bedrijven die de industriële infrastructuur moderniseren. Een
paar van de hieronder genoemde projecten zullen het aanbod nog verder verbeteren.
ANNEX 2 laat zien waarover Limburg dan beschikt.
Bedrijven kunnen op allerlei manieren kapitaal krijgen. Er wordt met enkele projecten
nog een versterking aangebracht in de pre-startersfase, en dan beschikt Limburg over
ruime mogeljikheden voor pre-starters, starters en bedrijven volwassen zijn,
respectievelijk doorstarten of doorgroeien. Dat is met name nodig voor de life sciences.
ANNEX 3 geeft een overzicht.
LIOF is zeer actief op het gebied van marketing en bedrijfsacquisitie. De in het
algemeen zeer gunstige maatschappelijke omgeving is daarbij een pluspunt.
Congresfaciliteiten, hotelvoorzieningen, adequaat woningaanbod (koop en huur), een
goed onderwijsaanbod (voor expatriates internationale scholen), een breed en
hoogstaand cultuuraanbod, goede leisure- en cultuurvoorzieningen, en een veilige werk-
en woonomgeving staan op hoog niveau. Daarbij komt de internationale
naamsbekendheid van de Maastrichtse regio.
Opleidingsinstellingen spelen met nieuwe opleidingen goed in op marktvragen. De
Hogescholen (Zuyd en Fontys) bieden ICT-opleidingen aan, en zowel in Heerlen als
Venlo opleidingen in de werktuigbouw en mechatronica. De Hogeschool Zuyd pakt de
life sciences en de nanotechnologie op, alsmede de multimedia met NRW en Vlaanderen.
De tUL-opleiding molecular life sciences is al genoemd. Ondernemerschap krijgt ook
aandcht, binnen reguliere opleidingen en daarbuiten. Er zijn programma's die op maat
zijn gesneden van mensen met bedrijfservaring en ondernemerschap combineren met
specifieke vaardigheden en business development praktijken in bv. de life sciences of
ICT. Een Biopartner master class is gericht op het maken van een bedrijfsplan voor
startende `universitaire' ondernemers; de UM en de Ulg bieden een MBA in Life
Sciences voor werknemers uit het bedrijfsleven; de HSZuyd verbindt een interfacultair
blok ondernemen met de opleiding Life Sciences, en werkt met bv. DSM en de RWTH
aan hervorming van het curriculum.
15
Er zijn succesvolle instrumenten ontwikkeld, waarmee LIOF en Syntens in de eerste
plaats, maar ook de Kamers van Koophandel, de LWV, LOZO en LLTB steun geven aan
innovatie MKB- en andere kleine bedrijven. Daar ligt de sleutel tot werkgelegenheid.
Wat gaan we doen.
Projecten gericht op de infrastructuur voor `open innovatie' en business development.
· R&B Campus Geleen. De bestaande DSM research-site Geleen (met als kern een
1000-tal onderzoekers en technici -900 DSM, 100 SABIC ) wordt in stappen
ontwikkeld tot een internationale, publiek-private broedplaats en katalysator voor
ontwikkeling, innovatie, business development en praktijkgericht leren. De focus is
het gebied van (bio)chemie, (bio)materialen en biofysica. Op de Campus zelf zullen
straks zo'n 1800 fte werken, en ook bedrijven, universiteiten, hogescholen en
onderzoekscentra buiten de campus zullen ervan profiteren om problemen op te
lossen (het model is er met de beproefde DSM Kenniswinkel en de Kennisvouchers),
samenwerkingsprojekten uit te voeren en cursussen en training te organiseren.
Zo'n Campus is aantrekkelijk doordat er industriële R&D-activiteiten en expertise op
het gebied van process development zijn, een rijk scala aan technische faciliteiten
( analyse en karakterisering, rekenen, modelleren, simuleren, engineering,
kleinschalige productie, etc), ondersteuning door een professionele octrooiafdeling,
en mogelijkheden voor ondersteuning met venture capital en business development
(bv. DSM Venturing and Business Development)
De voorbereidingsfase is gestart: de fysieke herstrukturering is ter hand genomen, een
internationale marktstudie zal januari 2005 zijn afgerond. De infrastructuur wordt
verder versterkt met een geavanceerd communicatienetwerk en wellicht vestiging van
opschalingsfaciliteiten voor biotechnologische productie.
· Biopartner Maastricht en een mogelijk Science Park Randwyck. Biopartner
Maastricht is in 2003 van start gegaan als een van de zes Incubators op het gebied van
de life sciences die door EZ zijn ondersteund. Op termijn kan dat worden ingebed in
een Science Park Randwyck, dat zich, complementair aan de R&B Campus, zal
richten op de relatief kleine kennisbedrijven in de medische toepassingen van de life
sciences, en met een onmiddellijke relatie met het medisch cluster van UM/azM.
· Biomed Booster. Biomed Booster is een initiatief van LIOF, de Universiteit
Maastricht (UM) en het Academisch Ziekenhuis Maastricht (AZM) met steun van de
Provincie en EZ om kennis op het gebied van life sciences om te zetten in
bedrijvigheid en werk in nieuw op te richten ondernemingen. Het richt zich op vier
activiteiten: scouting, business development, octrooi- en licentiebeheer en huisvesting.
Geleid door zeer ervaren bedrijfsmanagers mikt Biomed Booster ieder jaar op 5
nieuwe bedrijven. Met de beschikbare middelen kan een start worden gemaakt, voor
doorgroei is meer nodig.
· Maastricht Technologiekanalisator. Maastricht Instruments BV (MI) is als
ontwikkelingsbedrijf in de medische technologie opgezet om met een bestaand bedrijf
interessante laboratoriumapparaten en instrumentatietechnologie (ontwikkeld voor
geneeskundig, gezondheids- of psychologisch onderzoek) door en uit te ontwikkelen
tot nieuwe producten. De Vitrobot is een geslaagd en bekend voorbeeld. Dat proces
willen we uitbreiden en versnellen. Er zijn meer proposities dan nu aangepakt kunnen
16
worden. Met MI, deUM/azM en Care-Pro wordt op korte termijn besloten hoe dit het
beste kan.
· BMT L2AB2. Er wordt een Innovatiecluster Bio-Medische Technologie gevormd in de
provincies Limburg (VL en NL), Antwerpen en Brabant (VL en NL) door de UM,
TUE en LUC met kernen als Maastricht Instruments in elk van de plaatsen, en hechte
verbindingen ertussen om zo een groter aanbod van productideeën efficiënt bij een
groter aantal bedrijven om te zetten in nieuwe producten. Dit initiatief moet eind 2004
met Interreg-steun van de grond komen.
· BREEDBAND CAROLUS MAGNUS. Geavanceerde communicatie-, reken-,
simulatie- en modelleringsvoorzieningen zijn cruciaal voor innovatie binnen
onderzoeksinstellingen, bedrijven en ziekenhuizen. Grote datasets en samenwerking
op afstand worden steedes belangrijker. Diverse grote kennisinstellingen in zowel
Limburg als Brabant zijn nog onvoldoende ontsloten via de Nederlandse ICT-
infrastructuur voor research, onderwijs en ontwikkelingswerk. Daarom wordt nu hard
gewerkt aan de realisering van BREEDBAND CAROLUS MAGNUS. Daarmee
worden alle Limburgse kennisinstellingen en R&D-afdelingen van bedrijven met
elkaar, met de rest van Nederland en de rest van de wereld verbonden op een wijze
die in de wereld state-of-the-art is. Ook geavanceerde verbindingen met NRW en
België maken deel uit van het project. Daarmee komen zaken binnen bereik als
o Het benutten van de supercomputer-faciliteiten in Jülich voor de ontwikkeling
van grid computing in Nederland en België
o Grootschalige biodatamining
o Virtuele kenniscentra die kennis, onderzoekers en apparatuur bundelen
o Grensoverschrijdende regionale medische zorg en patiëntbewaking door
samenwerking tussen de academische ziekenhuizen, of second opinions in
bijvoorbeeld de radiologie zonder verlies van kostbare reistijd.
Projecten/Aandachtspunten Arbeidsmarkt en Opleidingen.
· Benutten opleidingspotentieel regio Carolus Magnus. Het is evident dat het
opleidingspotentieel in de regio beter moet worden benut. De UM trekt al veel
studenten uit het aangrenzende buitenland, en heeft met het LUC gezamenlijke
opleidigen in de tUL, maar die beweging dient over en weer te worden versterkt. Dat
geldt ook voor samenwerking met de TUE: de gezamenlijke opleiding biomedische
technologie is een voorbeeld dat voor uitbreiding vatbaar is. De eerder genoemde
overeenkomst met de Université de Liège past hier ook in.
· Versterken beta/techniek-profiel UM. De Voorbereidingscommissie Science Park
Randwyck beveelt aan dat UM/azM in samenwerking met de overige kenniscentra
in de regio het beta / techniek profiel van de universiteit versterken, bij voorkeur
door een nieuwe opleidings- en onderzoeksactiviteit op het gebied van de biologische
engineering. Met DSM en SABIC, maar ook met kennisinstellingen over de grens
alsmede de TUE zal worden bezien hoe toepassingsgerichte mastertrajecten voor
studenten en kenniswerkers in bedrijven ingericht kunnen worden.
· Monitor behoeften aan mbo- en vmbo-scholing. Van even groot belang is het aanbod
aan geschoolde technici en andere professionals op mbo- en vmbo-niveau. Met de
ROC's, de vmbo-scholen, LWV, LOZO, Kamers van Koophandel, LIOF en Syntens
wordt een monitoring-systeem opgezet dat de behoeften van bedrijven zo direct en
17
actueel mogelijk in beeld brengt, en o.a. met inschakeling van het
Technologiecentrum Zuid aanpassingen in het aanbod tot stand brengt.
Project Limburgs Innovatie Programma ter ondersteuning van het MKB
· LIP. De L6-partijen willen hun inspanningen verder bundelen, en een gezamenlijk
Limburgs Innovatie Programma LIP aanbieden dat ondernemers een gemakkelijker
ingang biedt. Er komt een intensivering in de sectoren Life Sciences, Maakindustrie
en ICT. Maatwerk, een flexibele inzet van instrumenten, en een door de sector
gedragen balans tussen het vormen van netwerken (contacten, informatieuitwisseling),
clusters (voor gezamenlijke of gecoördineerde innovaties bv. in ketens) en
ondersteuning van individuele bedrijven staan centraal. Het LIP voor de periode
2005-2007 is eind 2004 gereed.
Projecten acquisitie.
· Focus op kansrijke sectoren. Er komt een verdere toespitseing op kansrijke sectoren
als de Maak- en Automotive industrie, incl. Value Added Logistics, Chemie, Life
Sciences (medische technologie, maar ook bv. cardiologie, oncologie en
voedingsmiddelen) en Shared Services (w.o. Call Centers).
· Promotie Euregio als Life Sciences Regio. Tegelijk zal de in het project "Meuse
Rhine Triangle, Heartbeat of Life Sciences in Europe" op gang gebrachte (inter-
)nationale promotie van de Euregio Maas-Rijn als Life Sciences regio, versterkt
worden. Sinds eind 2003 is daartoe het overkoepelende Interreg-project "Meuse
Rhine Triangle, Heartbeat of Business in Europe" van de partners AGIT, SPI+,
Belgisch Limburg en LIOF operationeel.
Aandachtspunten/Projecten Maatschappelijke Omgeving.
De ambitie om een transformatie naar een kennisintensieve samenleving te maken vraagt
om voortdurende versterking van de maatschappelijke omgeving zonder dat de voordelen
van de regio (overzichtelijkheid , gunstige prijs-kwaliteit verhouding t.o.v. andere, meer
metropolitische internationale vestigingsregio's) in gevaar komen.
· Bereikbaarheid. Het grote knelpunt in de A2 moet uit de wereld worden geholpen.
Aan de oostelijke noord-zuidverbinding wordt gewerkt, maar met name de publieke
oost-westverbindingen in de Euregio Maas-Rijn behoeven verbetering. Daaronder
valt de aansluiting op het Europese HSL-net. Het luchtvervoersaanbod is sterk in
ontwikkeling, maar een meer gestructureerde grensoverschrijdende ontwikkeling zal
de ambities van een Innovatieregio Carolus Magnus krachtiger ondersteunen.
· Metropolitischer voorzieningenniveau. Hoewel Zuid-Limburg na de Randstad het
dichtstbevolkte gebied in Nederland is, zal de samenwerking met de regio's Luik en
Aken actief benut worden om het culturele en algemenere voorzieningenniveau
dichter bij een metropolitisch niveau te brengen.
· Internationale onderwijsfaciliteiten. Het aanbod aan internationale
onderwijsfaciliteiten voor kinderen van expatriates is er wel maar nog te beperkt.
Daaraan zal dus moeten worden gewerkt. Wil de regio een prominente thuisbasis zijn
voor kenniswerkers, dan zijn onderwijsvoorzieningen en internationale scholen in het
bijzonder cruciaal.
18
ANNEX 1
Aanknopingspunten in het economisch profiel en het
innovatievermogen van Limburg.
Uit de gegevens over het economische profiel zijn duidelijke aanwijzingen te halen waar
de aanknopingspunten liggen voor Limburg. Ook een reeks innovatieindicatoren kunnen
daarbij helpen. Hier volgt slechts een summiere opsomming.
· Limburg heeft veel industrie (19.3 % versus 13.2 % landelijk).
· Sittard-Geleen kent van alle stadsgewesten in Nederland de hoogste
arbeidsproductiviteit; en de groei van de toegevoegde waarde was er het grootst was
van de stadsgewesten in Zuid-Oost Nederland. Voor de periode 1996-2001 was
Maastricht banenkampioen binnen Zuid-Oost Nederland en slechts twee
stadsgewesten in Nederland deden het beter op dit punt.
· De provincie Limburg is relatief sterk op het buitenland georiënteerd, wat
bijvoorbeeld tot uiting komt in export.
· Het aandeel van `high- and medium-high-tech' in de industriële werkgelegenheid is
in Limburg groter dan voor Nederland als geheel.
· Er is een duidelijk potentieel voor ondernemerschap: het aandeel starters is groter dan
in Nederland, al laat het aandeel techno-starters te wensen over.
· In Limburg vindt veel bedrijfs-R&D plaats, maar weinig publiek gefinancierde R&D.
Vanwege de hefboom- en verankeringsfunctie van publieke R&D voor de bedrijfs-
R&D zijn investeringen in publieke R&D nodig. Maar Limburg zal ook door moeten
gaan met het vinden van complementaire versterking in het nabije buitenland.
· Op Noord Brabant na, is Limburg de provincie met de meeste octrooiaanvragen per
inwoner.
· Limburgse industriële bedrijven zijn over het algemeen innovatiever dan Nederlandse,
de Limburgse dienstverlenende bedrijven blijven achter.
· `Open innovatie' wordt in Limburg in praktijk gebracht: een relatief groot deel van de
Limburgse MKB-bedrijven ontwikkelt nieuwe producten samen met andere bedrijven.
· De UM staat, als niet-technische universiteit, toch op een 2e plaats in aantallen spin-
off bedrijven (gedeeld als het om absolute aantallen gaat, ruimschoots in verhouding
tot de omvang van de universiteit).
· Als we kijken naar bedrijfstakken die relatief sterk zijn vertegenwoordigd in Limburg,
met een relatief hoogwaardige en zo mogelijk groeiende werkgelegenheid, en met
behoorlijk veel R&D, dan springen er een paar uit die op de meeste van deze criteria
hoog scoren. Dat zijn de elektrotechnische industrie, machine industrie, chemische
industrie, transportmiddelenindustrie en de publieke kennis sector. Binnen (en tussen)
de volgende sectoren liggen de aanknopingspunten.
· Tegelijk is het echter een grote uitdaging om drie andere belangrijke sectoren, te
weten agrofood (met nieuwe kennis uit de levens- en landbouwwetenschappen,
logistiek en mechatronica), logistiek (m.n. op het punt van value added logistics) en
dienstverlening (via ICT) mee te nemen op het pad van innovatie.
19
ANNEX 2.
Overzicht vestigingsmogelijkheden.
Life Sciences (High) Chem ICT Automotive/
Maakindustrie
Pre-starters Bio Partner Center, Chemelot, Geleen Bedrijvencentra (in diverse Bedrijfsverzamelgebouwen (in
Incubator, Maastricht R&B Campus gemeenten) diverse gemeenten)
Kennisinstellingen zoals Kennisinstellingen zoals Kennisinstellingen (w.o.
UM en AZM UM, TUE, TT Hoge School Zuyd)
Starters Chemelot, Geleen Chemelot, Geleen Technohouse, Coriopolis, Bedrijfsverzamelgebouwen en
R&B Campus R&B Campus Heerlen bedrijfshallen (in diverse
gemeenten)
Bio Partner Center, Bedrijfsverzamelgebouwen Kantoorachtige
Bedrijfsverzamel- (in diverse gemeenten) bedrijfsverzamelgebouwen
gebouw, Maastricht (in diverse gemeenten)
Life Sciences Park
Maastricht
Groeiers Avantis, Heerlen-Aken Chemelot, Geleen Bedrijfsverzamelgebouwen Bedrijfshallen en
en bedrijvennterreinen (in bedrijventerreinen in diverse
Life Sciences Park diverse gemeenten), w.o. gemeenten, w.o.
Maastricht Coriopolis, Heerlen Bedrijventerrein IndustiePark
Swentibold (IPS)
20
ANNEX 3.
Overzicht kapitaalsinstrumenten
Instrumentarium Omschrijving Industrie en Life Sciences
stuwende bedrijven
diensverlening
PRE-START FINANCIERING
Biomed Booster Financiële middelen gericht op starters tmet name uit kennisinstellingen, in combinatie - +
met business development. Maximaal 50.000,- per onderneming/ initiatief
First Stage Grant 100% overheidssubsidie voor ontwikkeling Business Plan voor een Life Sciences - +
onderneming door een onderzoeker
START-FINANCIERING
LIOF startersfonds Bedoeld voor starters in industrie en stuwende dienstverlening. Maximaal 150.000,- + +
risicokapitaal per onderneming.
BioPartner start-up Bedoeld voor starters in de Life Sciences met focus op biotechnologie. Maximaal - +
ventures 225.000,- per onderneming. Cofinanciering met een gelijk groot bedrag door private
investeerder is vereist
SBIC-fondsen Bedoeld voor echte technostarters. Maakt deel uit van het Technopartner beleid van + +
EZ. Mogelijk operationeel in 2005. Voorziet in investering in technostarters door
private partijen en EZ te samen. Dicht voor Limburgse Life Sciences bedrijven het gat
tussen start- en doorgroeifase (range 200.000 tot 500.000)
Informals Bedoeld voor starters in industrie en stuwende zakelijke dienstverlening. Euban is + 0
georganiseerd: intermediair die informals en startende ondernemingen met een financieringsbehoefte
- EuBan samenbrengt
Informals niet Niet nader te specificeren wat betreft doelgroep en vorm van investering aangezien + 0
georganiseerd afhankelijk van voorkeur en vermogendheid van individuele personen
VOLWASSENHEID-DOORSTART-GROEI
LIOF-participaties Bedoeld voor ondernemingen in industrie en zakelijke dienstverlening met goede track + +
record en goed perspectief. Maximaal 4.000.000,- risicokapitaal per onderneming ten
behoeve van MBO/MBI, overnames en fusies, groeifinanciering
Venture Capital, Gericht op bestaande ondernemingen met goede track record. Investeringsbeslissing + +
algemeen vooral rendementgedreven. Exit via verkoop onderneming of IPO. Investeringen vanaf
2-3 mln.
Venture Capital, Bedoeld voor bestaande, perspectiefvolle ondernemingen. Raakvlakken met actviteiten - +
Limburg Ventures van DSM op gebied Life Sciences en High Performance materials vereist alsmede
vestinging op Chemolot
Achtergestelde Een revolverend fonds voor achtergestelde innovatieleningen ten behoeve van het + +
innovatieleningen doorontwikkelen en op de markt brengen van nieuwe producten
Informals Niet nader te specificeren wat betreft doelgroep en vorm van investering aangezien + 0
afhankelijk van voorkeur en vermogendheid van individuele personen. Wellicht niet of
nauwelijks actief in de kapitaalsintensieve Life Science sector.
21
---- --
Provincie Limburg