Ministerie van Financiën

de Voorzitter van de Tweede Kamer der

Staten-Generaal

Postbus 20018

2500 EA 's-Gravenhage

Datum Uw brief Ons kenmerk (Kenmerk)

24 november 2040503490 DGB 2004-6083 2004

Onderwerp

Kamervragen Hamer en Stuurman

Hierbij doe ik u, mede namens de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, de antwoorden toekomen op de schriftelijke vragen van de leden Hamer en Stuurman over de door de Belastingdienst voorspelde problemen bij de aanvraag van een tegemoetkoming kinderopvang.

De Staatssecretaris van Financiën,

mr. drs. J.G. Wijn

Vraag 1

Bent u op de hoogte van het feit dat de Belastingdienst problemen voorspelt bij de aanvragen voor een tegemoetkoming in de kosten voor kinderopvang? (De Volkskrant, 17 november jl. "Belastingdienst voorspelt problemen bij kinderopvang")

Vraag 2 Verwacht u dat in de komende twee weken 140.000 ouders alsnog een aanvraag indienen voor een tegemoetkoming in de kosten voor kinderopvang?

Vraag 3 Hebt u enig idee waardoor dit komt?

Antwoorden vragen 1, 2 en 3:

Volgens de laatste gegevens zijn er inmiddels circa 75.000 aanvragen ontvangen. De ervaring bij bijvoorbeeld de voorlopige teruggaaf leert dat veel mensen vlak voor het verstrijken van de inleverdatum van 1 december alsnog een aanvraag indienen. Gezien die ervaring wordt de komende dagen een piek in het aantal aanvragen verwacht. De Belastingdienst heeft maatregelen getroffen om die piek tijdig te kunnen verwerken, zodat de aanvragers half januari 2005 over de tegemoetkoming kunnen beschikken.

Niet verwacht wordt dat in de periode tot 1 december alle resterende 125.000 rechthebbenden hun aanvraag zullen indienen. De praktijk wijst uit dat een deel van rechthebbenden op een teruggaaf met het verzoek wachten tot na afloop van het jaar. Ook een onderzoek van Intomart bevestigt de ervaringen met de voorlopige teruggaaf en geeft bovendien de mogelijke redenen aan waarom rechthebbenden hun aanvraag nog niet meteen hebben ingediend. Uit dit onderzoek komt als belangrijkste reden naar voren dat ouders wachten met de aanvraag omdat zij nog niet beschikken over alle daarvoor benodigde gegevens. Bijvoorbeeld de aard en de omvang van de gebruikte kinderopvang of de hoogte van de werkgeversbijdrage. In deze gevallen wordt aangeraden om de aanvraag toch in te dienen op basis van een zo goed mogelijke inschatting van de situatie per 1 januari 2005. Mochten de omstandigheden in 2005 anders blijken te zijn dan kan de belanghebbende een verzoek doen om de verleende tegemoetkoming aan te passen.

Vraag 4

Bent u bereid de termijn voor het indienen van een aanvraag te verlengen, zodat driekwart van de ouders nog een aanvraag kan in dienen?

Antwoord vraag 4:

Om de garantie van uitbetaling medio januari 2005 te kunnen waarmaken is het noodzakelijk dat de rechthebbenden hun aanvraag voor 1 december a.s. hebben ingediend. Dit hangt samen met de verwerkingstijd die de Belastingdienst nodig heeft. Na die datum ingediende aanvragen worden zo snel mogelijk afgedaan, maar de garantie voor uitbetaling medio januari 2005 geldt niet voor die aanvragen. In de Tweede Kamer en in de media heeft de staatssecretaris van Financiën aangegeven dat de Belastingdienst soepel zal omgaan met de aanvragen die tot 5 december binnenkomen. Dat wil zeggen dat de Belastingdienst zijn uiterste best doet om ook deze aanvragen zo tijdig te verwerken dat deze nog half januari 2005 kunnen worden uitbetaald. Uiteraard is het daarbij wel van belang dat de aanvragen volledig en juist worden ingevuld.

Overigens raken rechthebbenden die besluiten hun aanvraag later in te dienen niet hun recht op maandelijkse uitbetaling kwijt. Zij krijgen hun tegemoetkoming alleen later dan vanaf januari uitbetaald. Het jaarbedrag van de tegemoetkoming wordt dan verdeeld over de nog resterende maanden in 2005. Dus een latere uitbetaling, maar wel een hoger maandbedrag.