Inbreng Defenisebegroting 2005
Hans van Baalen, VVD-Tweede-Kamerfractie
(24 en 25 november 2004)
Voorzitter, de strijd tegen het internationale terrorisme, het veiligstellen van onze economische belangen, het brengen van vrede en veiligheid en het bevorderen van de internationale rechtsorde vragen om een integrale veiligheidsaanpak, waarbij justitie en politie, hulpdiensten, veiligheids- en inlichtingendiensten en de krijgsmacht nauw samenwerken. Ons veiligheidsbeleid, buitenlands beleid, handelspolitiek en ontwikkelingssamenwerking dienen ontschot te worden. Dat betekent dat er in de krijgsmacht geïnvesteerd dient te worden. De tijd dient te worden afgesloten dat andere departementen op kosten van Defensie konden meeliften. Mijn collega Szabo komt daar in zijn termijn op terug.
1. Strafvervolging uitgezonden militairen
Wil de krijgsmacht kunnen functioneren, dan moeten onze militairen in uitzendgebieden hun taak optimaal kunnen uitoefenen. In een fractie van een seconde moeten zij beslissingen nemen, die hun eigen veiligheid en die van anderen direct raken. De goede trouw van de uitgezonden militair moet verondersteld worden. Indien militairen geweld gebruiken, moeten zij dat aannemelijk kunnen maken. Van hen mag echter geen sluitend bewijs worden gevraagd. Ook waar twijfel aan het gebruik van geweld gerechtvaardigd is, dient de betrokken militair met respect te worden bejegend, dienen diens gegevens vertrouwelijk behandeld te worden en dient publicitair de nodige terughoudendheid te worden betracht. Binnen het Openbaar Ministerie en bij de Rechterlijke Macht dienen voldoende militair-operationele en militair-juridische kennis van en ervaring met uitzendingen aanwezig te zijn, resp. te kunnen worden ingeroepen wanneer vragen over strafvervolging, danwel rechterlijke toetsing aan de orde zijn.
Nu de zaak van de sergeant-majoor Eric O. hernieuwd onder de rechter is gebracht, zal ik mij niet over deze zaak zelve uitlaten. Wel wil ik zeggen dat het optreden van het Openbaar Ministerie de nodige vragen heeft opgeworpen, die niet alleen tot onrust onder de uitgezonden militairen en hun directe omgeving hebben geleid, maar ook tot een politiek-maatschappelijk debat aanleiding hebben gegeven. De brief van de minister van Justitie van 30 maart jl. is een aanzet in de goede richting om te garanderen dat alle specifiek militair-operationele omstandigheden bij het besluit tot het al dan niet vervolgen van uitgezonden militairen wordt meegewogen. Volledig is deze brief niet. De militaire expertise bij het OM zou aanzienlijk kunnen worden verbeterd indien op het OM de plicht zou rusten om standaard een opinie van de operationele commandant in te roepen en dat deze opinie nadrukkelijk bij het besluit om al dan niet tot vervolging over te gaan, zou dienen te worden behandeld. Tevens zou de mogelijkheid kunnen worden gecreëerd dat een mobiele officier van justitie, danwel de mobiele kamer van de rechtbank te Arnhem een eerste onderzoek in het uitzendgebied zou kunnen uitvoeren. Ook zouden officieren van het dienstvak der Militair Juridische Dienst hun loopbaan als officier van Justitie kunnen vervolgen. Nadat in de zaak Eric O. in de hoogste instantie is beslist, zou de regering een kleine commissie van onafhankelijke deskundigen kunnen instellen, die een evaluatie uitvoert van de strafvervolging in zaken, die uitgezonden militairen betreffen en, waar nodig, voorstellen op het gebied van structuur, cultuur en procedures ter verbetering te doen. Het gaat dan om maatregelen, die de garantie bieden dat alle relevante omstandigheden bij de beoordeling van het al dan niet vervolgen van een uitgezonden militair op hun waarde worden geschat en bij de beslissingen van het OM en de rechter worden meegewogen. De regering wordt uitgenodigd, nadat de zaak Eric O. in hoogste instantie is beslist, een commissie, vergelijkbaar met de Commissie-Meijer over de dienstplicht, te benoemen en de bevindingen van deze commissie met een regeringsstandpunt aan de Kamer aan te bieden.
2. Studie Grote Oppervlakteschepen Koninklijke Marine (GOSKM)
Bij de behandeling van de Prinsjesdagbrief 2003 en de Defensiebegroting 2004, vorig jaar heeft de Kamer de motie-Van Baalen cs (29.200 X nr 32) aangenomen. Hierin werd o.a. gevraagd de gedeeltelijke vervanging van M-fregatten door korvetten, inclusief voorfinancierings-arrangementen, te bestuderen. In de Studie Grote Oppervlakteschepen Koninklijke Marine (GOSKM) komt de minister zelf tot de conclusie dat een oppervlaktevloot bestaande uit 4 Luchtverdedigings en Commando- en 4 Multipurpose-fregatten en 4 Standaard-korvetten vanuit operationeel oogpunt doelmatiger is dan 4 LC- en 6 M-fregatten. Tevens stelt hij vast dat een belangrijk voordeel is dat de resterende 8 fregatten voor internationale taakgebieden en de 4 S-korvetten specifiek ten behoeve van het nationale taakgebied kunnen worden ingezet. Een bijkomend voordeel is volgens de minister dat de Nederlandse industrie in de ontwikkeling en bouw van nieuwe schepen, ook in de periode 2006-2010, kan deelnemen. De VVD-fractie hecht grote waarde aan het Marine-cluster. De minister is echter van mening dat de 3 x 4 optie tot aanzienlijke meerkosten boven het doorgaan met 4 LC- en 6 M-fregatten zal leiden, hetgeen hij onverantwoord acht. Een ruime meerderheid in de Kamer, waaronder de VVD, is, op basis van een evaluatie van haar Commissie Rijksuitgaven en haar Onderzoeks- en Verificatiebureau, van mening dat de 3 x 4 optie niet tot significante additionele kosten zal leiden. De Kamer en de minister zijn het dus eens over een operationele en industriële voorkeur voor de korvetten-optie, maar verschillen van mening over de financiële cijfers.
Voor de VVD betekent dit dat daarover helderheid dient te worden geschapen alvorens een nadere besluitvorming mogelijk is. De VVD vindt dat het ministerie van Defensie, het Nederlandse Marine-cluster en de Kamer hun rekenmodellen, inclusief voorfinancieringsarrangementen, moeten aanbieden aan een onafhankelijke instantie, die geen enkel belang in dezen heeft. De VVD denkt dan aan de Algemene Rekenkamer, het Centraal Planbureau of een deskundig adviesbureau. De VVD is, op basis van instemming met de exacte opdrachtformulering, bereid de bevindingen van deze instantie te aanvaarden. Wij verzoeken de minister met deze onafhankelijke doorrekening in te stemmen.
Laten we de uitkomsten van dat onafhankelijke onderzoek bij de behandeling van de Defensie-begroting 2006 betrekken. Voor de VVD ligt er ook een logische koppeling met de discussie over de verwerving van de kruisvluchtwapens voor de LC-fregatten. De minister wil de vloot aan het hoge eind van het geweldsspectrum versterken. De VVD vindt dat de vloot ook aan het lage eind van het geweldsspectrum versterking behoeft via korvetten voor kusttaken in de West en in Europa. Het feit, dat België bereid is na te denken over het aanschaffen van twee Nederlandse M-fregatten, die daarmee onderdeel worden van het Belgisch-Nederlandse Marine-samenwerkingsverband maakt de korvetten-optie extra aantrekkelijk. Hiernaast is ook Chili geïnteresseerd.
De VVD is de bewindslieden bijzonder erkentelijk voor het wijze besluit om Marine Vliegkamp De Kooy bij Den Helder open te houden. Vanuit militair-operationele redenen en vanuit het perspectief van de regionale economie is dit een besluit, waarvan het belang niet onderschat mag worden. De VVD wil de bewindslieden verzoeken te bezien of het stationeren en het in onderhoud geven van de gehele vloot van NH90 helikopters op De Kooy vanuit bedrijfseconomisch oogpunt valt te prefereren. Ook bij het openbreken van het NH90-contract zet de VVD grote financiële vraagtekens. Ik verwijs in dit kader naar de onderbouwing van de Gemeenschappelijke Medezeggenschapscommissie van De Kooy en de GMH en de positie van de gemeente Den Helder. Tevens worden arbeidsplaatsen in Den Helder behouden. Hierbij bepleit ik ook publiek-private samenwerking van het Marinebedrijf en het Helderse bedrijfsleven. Op basis van de moties-Bakker van verleden jaar moet de rijksoverheid, tezamen met de provincie Noord-Holland en gemeente Den Helder de ontwikkeling van de regionale economie in de Kop van Noord-Holland stimuleren.
In het kader van deze moties-Bakker en de projectgroep Feniks stelt de VVD-fractie voor dat de staatssecretaris van Defensie en de coördinerend minister voor Oost-Nederland Mevrouw Dekker samen met Justitie bezien of een door Justitie geplande Extra Beveiligde Inrichting (EBI) en een Extra Beveiligde Zittingszaal (EBZ) in de regio Twente gerealiseerd kunnen worden. Almelo is vanwege de rechtbank ter plaatse een geschikte lokatie voor de EBZ. De EBI kan hetzij op het NAVO-terrein te Almelo, hetzij op het terrein van de vliegbasis Twenthe gebouwd worden. De VVD verzoekt dat, na het eerste contact met Justitie, overleg met de regio plaatsvindt.
3. Financieel perspectief Defensie
De VVD maakt zich ernstig zorgen over het financieel perspectief bij Defensie op langere termijn. Het niet doorgaan van de zgn. Noorse deal slaat op termijn een stevige bres in de begroting. Het schuiven met het JSF-budget is slechts een boekhoudkundige operatie en lost structureel niets op. De opbrengsten van de Orions en de kosten van het op een andere wijze vervullen van de taken van de Orions vallen de VVD tegen. De opbrengsten van het afstoten van Defensie-materieel en lokaties moeten nog gerealiseerd worden. De eerst stopgezette wervingsactiviteiten moeten, vanwege de uitstroom van jongere onderofficieren, met extra energie ter hand worden genomen. Kortom, er is geen sprake van "bloeiende landschappen". Kan de minister de zekerheid bieden dat er, op basis van de genoemde mogelijke tegenvallers, niet verder in de operationele capaciteit van Defensie moet worden gesneden?
4. Koninklijke Landmacht
De VVD onderschrijft de noodzaak dat de vervanging van de YPR door Fennek, Boxer en CV90 grote prioriteit dient te hebben. Het niet doorgaan van de Noorse deal mag niet ten laste van de KL komen, maar moet krijgsmacht-breed worden opgevangen. Tevens verdient de KL speciale aandacht op personeelsgebied. Daarover is gisteren reeds uitgebreid gesproken. Jonge onderofficieren en jonge officieren moeten een uitdagend toekomstperspectief hebben op basis van een Up-or-Out-beleid, dat maatwerk kan bieden. Reservisten nieuwe stijl kunnen als flexwerkers van Defensie tijdelijke tekorten opvangen (backfill), tevens kunnen zij de krijgsmacht en met name de KL maatschappelijk verankeren. Als specialisten civiel deskundigen CIMIC, juridische en medische experts en NATRES hebben zij grote waarde. Defensie moet de Reservistennota samen met de reservistenorganisaties nader uitwerken.
5. Diverse onderwerpen
De VVD acht het bijzonder onverstandig om vrouwen in gevechtsfuncties bij het Korps Mariniers en het Korps Commando Troepen te plaatsten en niet alleen indien daarvoor de fysieke eisen moeten worden verlaagd. De staatssecretaris zou zijn licht eens moeten opsteken in Israel, de VS, het VK of Frankrijk. De VVD heeft geen behoefte aan een emancipatiebeleid voor de bühne, dat de effectiviteit en de veiligheid van onze troepen aantast. Dat geldt ook ten aanzien van positieve discriminatie en het van buiten halen van de eerste vrouwelijke generaal. Bij Defensie werken voldoende vrouwen, die de maarschalksstaf in hun ransel voeren. Zij geven er zelf de voorkeur aan promotie op basis van kwaliteit en ervaring te maken.
De VVD is kritisch over het vertrek van de Koninklijke Militaire Kapel uit Den Haag. Is de minister bereid de toezegging te geven dat een nieuwe landmacht-kapel de traditie van KMK en Johan Willem Friszo (JWF) Kapel op een verantwoorde wijze kan voortzetten? Kan hij garanderen dat het gevraagd militair ceremonieel met muzikale ondersteuning in de Residentie kan worden geleverd? Kan hij garanderen dat de reorganisatie zowel op militair-artistieke gebied als op basis van een behoorlijk personeelsbeleid slaagt?
In de beantwoording van de schriftelijke vragen van collega Frans Timmermans en ondergetekende wijst de minister erop dat in 1952 per ministerieel besluit is bepaald dat er geen koninklijke militaire dapperheidsonderscheidingen in verband met de Tweede-wereldoorlog meer worden toegekend. Echter, in het geval van een posthume onderscheiding van de commandant van de Poolse troepen, die deelnamen aan de operatie Market Garden is sprake van het corrigeren van een onjuiste beslissing van vóór 1952. De VVD, en ik spreek hier ook namens mijn PvdA-collega Timmermans, verzoekt de minister aan het Kapittel der Militaire Willems-Orde advies te vragen of procedurele belemmeringen een posthume onderscheiding van generaal-majoor Stanislaw Sosabowski in de weg staan of dat de correctie van een onjuiste politieke beslissing na Market Garden tot de uitzondering op de regel van 1952 mag worden gerekend? Tevens vraagt de VVD de minister aandacht voor het Veteranenlandgoed Vrijland te Schaarsbergen.
Ik geef nu het woord aan mijn collega Szabo.
Inbreng Defensiebegroting 2005
Zsolt Szabo, VVD-Tweede-Kamerfractie
24 en 25 november 2004
Een van de hoofdtaken van de krijgsmacht is de ondersteuning van civiele autoriteiten bij rechtshandhaving en humanitaire hulp. Deze taak zal de komende jaren tijdens crisisbeheersingsmissies meer en meer aan belang winnen. Derhalve zal meer aandacht moeten worden besteed aan de CIMIC-activiteiten. Het Stabiliteitsfonds gaat voor 2005 naar een omvang van 110 miljoen Euro, mede door een grotere injectie vanuit ODA-middelen. Wij juichen het toe dat op de recente bijeenkomst van EU-ministers voor ontwikkelingssamenwerking er overeenstemming over bestond dat instrumenten als het Nederlandse Stabiliteitsfonds zouden moeten worden uitgebreid. Vanuit de Kamer is met de regelmaat van de klok aandacht gevraagd voor het belang van CIMIC. Bijvoorbeeld bij de operatie in Zuid-Irak (SFIR dus). Steeds is erop aangedrongen dat het kweken van goodwill en het bieden van toekomstperspectieven voor de plaatselijke bevolking, juist ook door middel van CIMIC-activiteiten, bevorderd moest worden.
In dat verband was het nogal wrang dat de situatie in Al Muthanna eerst uit de hand moest lopen voordat de regering aan de Kamer op 19 augustus het volgende schreef: "Om op korte termijn resultaten te boeken die de plaatselijke bevolking zichtbaar ten goede komen, zullen versneld projecten in het kader van civiel-militaire samenwerking (CIMIC-projecten) worden geïnitieerd. Deze projecten zijn bedoeld om de verstandhouding met de plaatselijke bevolking positief te beïnvloeden."
Voorzitter:
CIMIC-projecten en waar mogelijk tevens ook IDEA-projecten dienen ruimschoots te worden geïnitieerd en uitgevoerd voordat de situatie uit de hand dreigt te lopen. De VVD is er van overtuigd dat nog te plannen IDEA projecten in Afganistan en CIMIC hand in hand dienen te gaan.
Vraag: Deelt de minister deze opvatting?
Vraag: Kan de minister tevens aangeven of tijdens uitzendingen tot op heden voldoende troepen beschikbaar zijn gesteld voor CIMIC, en zo niet of er een intensivering noodzakelijk wordt geacht van de inzetbaarheid voor het uitvoeren van CIMIC-activiteiten.
Voorzitter,
De VVD-fractie heeft twijfels over de goede gang van zaken bij de besluitvorming over CIMIC-activiteiten. Nu is dat hoofdzakelijk een aangelegenheid van Defensie en van BuZa, met een inbreng vanuit OS. Wij zijn van mening dat ook Economische Zaken structureel bij dit overleg betrokken dient teworden, ik wees reeds op IDEA. Wat ons betreft moet CIMIC ook structureel aandacht krijgen in de begrotingen die op Prinsjesdag aan de Kamer worden gepresenteerd. Nu is de informatie daarover ook de informatie over de geplande uitgaven veel te mager. In de HGIS-nota voor 2005 komt de term CIMIC niet voor; ook de begroting voor Defensie voor 2005 maakt ons niet veel wijzer.
Vraag: Kan de minister toezeggen tijdens de presentatie van de begroting 2006 en de HGIS-nota 2006 een eenduidige beschrijving van CIMIC-activiteiten, zowel inhoudelijk als financieel, op te nemen.
Voorzitter:
Veiligheid, stabiliteit en ontwikkelingssamenwerking lopen steeds meer in elkaar over. De minister van OS is zich hiervan bewust en voert een dappere strijd binnen de HLM alwaar de criteria worden besproken over wat al dan niet onder de definitie van OS valt. Voor de VVD gelden 3 prioriteiten om te komen tot succesvolle ontwikkeling namelijk; economische ontwikkeling, hulp en stabiliteit. De tijd dat de deuren tussen de ministers van EZ, Buza, OS en Defensie gesloten bleven ligt gelukkig achter ons. De geintegreerde aanpak van ontwikkeling wint nationaal alsook internationaal steeds meer terrein en de VVD ondersteunt van harte een ruimhartige verdere interdepartementale intensivering van de contacten.
Voorzitter ik sluit af,
Nederland scoort hoog in onderzoeken als het gaat om democratie, veiligheid, mensenrechten, antie-corruptie en economische ontwikkeling. Tevens heeft ons land sinds de val van de muur aangetoond ook haar internationale verplichtingen serieus te blijven nemen. Als 11e economie in de wereld vertaalt zich dit in een bijdrage aan internationale conflicten van de krijgsmacht met een hoge toegevoegde waarde. Nederland streeft naar een kwalitatief hoogwaardig en volledig inzetbare krijgsmacht. Dit schept verplichtingen. De VVD kiest voor veiligheid. De defensiebegroting toont aan dat Nederland in Nato-verband zich niet houdt aan de afspraak dat 2% van het BNP aan Defensie moet worden besteedt. De krijgsmacht saneert, reorganiseert en moderniseert. Met name de modernisering vergt een lange termijn visie voor noodzakelijke investeringen die verder gaan dan één begrotingsjaar.
Voorzitter,
De investeringsquote loopt op tot 22,8% in 2009.
Vraag: Kan de minister de Kamer informeren per krijgsmachtonderdeel waar de investeringen zullen plaatsvinden in het kader van een samenhangende uitvoering van de taken van de krijgsmacht.
24 november 2004
-----------------------
Brief Kamp van 19 augustus j.l. (Kamerstuk 23 432, nr.174).
---- --
VVD