Ingezonden persbericht


PERSBERICHT

CONCEPT

Rotterdam, 26 november 2004

De grote vraag: voegt een topsporter iets toe op de werkvloer?

Randstad Topsport Academie: zeven afstudeerders

Topsporters blijken moeite te hebben om tijdens en na hun carrière een maatschappelijke loopbaan op te bouwen. Zeven van hen hebben in elk geval de eerste belangrijke stap gezet. Door af te studeren aan de Randstad Topsport Academie kwalificeerden zij zich voor een veelbelovende start. De sporters hebben naast hun topsportcarrière een HEAO-opleiding Commerciële Economie succesvol afgerond en ontvingen vandaag op de Hogeschool Rotterdam hun diploma uit handen van Erica Terpstra, voorzitter van NOC*NSF.

De sporters die hun opleiding afronden zijn Teun de Nooijer (hockey), Edith Bosch (judo), Maarten Klaver (meerkamp), Erik van Vreumingen (discus/kogelwerper), Roderick Goos (rugby), Linda Kruit (bobslee) en Bibian Mentel (snowboard).

Werken aan maatschappelijke toekomst
De Randstad Topsport Academie - een samenwerkingsverband tussen Randstad en de Hogeschool Rotterdam - biedt kansen om tijdens een actieve sportloopbaan ook te werken aan een maatschappelijke toekomst. Studenten aan de Academie maken tentamens wanneer het hen uitkomt, kunnen 24 uur per dag een beroep op docenten doen, maken groepsopdrachten via een intranet en krijgen de behandelde collegestof nagestuurd bij het missen van een les. Door deze flexibele aanpak is het volgen van HEAO-opleiding haalbaar voor topsporters.

Strijd op de mat

Maar welke waarde vertegenwoordigt een ex-tophockeyer die op de Olympische Spelen over ijzeren zenuwen bleek te beschikken? Of een judoka die tien jaar op topniveau strijd op de mat bracht? Een atleet die zich jaar in, jaar uit weet te verbeteren? Sporters met speciale kwaliteiten en karaktereigenschappen, die - zo zou men verwachten - op de arbeidsmarkt goed aan de bak komen. Maar in de praktijk blijken topsporters als het applaus in de sportieve arena verstomt, niet zo eenvoudig een maatschappelijke positie te veroveren.

Voorafgaand aan de diploma-uitreiking ontspon zich een boeiende forumdiscussie over dit onderwerp. En over de vraag waarom een werkgever een (voormalige) topsporter een baan zou willen geven, of topsporters iets toe kunnen voegen aan de organisatie waarvoor zij werken. Hebben ze daarom een streepje voor, of zouden ze zelfs een speciale status op de arbeidsmarkt moeten krijgen, zo luidde één van de suggesties die discussieleider Tom van 't Hek voorlegde aan Erica Terpstra, Gerard van Drielen (lid College van Bestuur Hogeschool Rotterdam), Gert-Jan Meppelink (lid directie Randstad Nederland), Jan Rijpstra (VVD-fractie in de Tweede Kamer) en Marko Koers (oud-atleet).

Gebaat bij flexibiliteit

Tijdens de discussie werd duidelijk dat veel opleidingen zich geen raad weten met sporters, die vanwege trainingen en wedstrijden in binnen- en buitenland gebaat zijn bij flexibele programma's én vrijheid bij het volgen van colleges en bij de inzet van studiefinanciering. De sporter zelf zal ook nog aan de bak moeten. Aan de ene kant blijkt topsporters bij de eerste stappen van hun maatschappelijke loopbaan inderdaad veel zelfvertrouwen uit te stralen. Tegelijk ziet Randstad bij de begeleiding van deze sporters dat zij hun bijzondere achtergrond en netwerk onvoldoende benutten. Uit onderzoek van Randstad (Onderzoek 'Randstad Topsport & Carrière') blijkt dat maar liefst 30% van de ondervraagde sporters verwacht dat het vinden van een goede baan makkelijker zal gaan dan bij andere mensen. Slechts een kwart van de topsporters maakt zich zorgen over hun maatschappelijke carrière. Daarentegen geeft 74% van de topsporters aan zich geen zorgen te maken.


---