Ingezonden persbericht


Laatste nieuws KNMI

Satelliet brengt luchtvervuiling van dag tot dag precies in kaart

Dankzij satellieten is voor het eerst mogelijk om iedere dag de luchtvervuiling in Nederland te zien tot op stadsniveau. Het blijkt dat het verschil in luchtvervuiling van dag tot dag maar ook van plaats tot plaats sterk varieert. Dat zijn verrassende resultaten van het nieuwe satellietinstrument OMI, het Ozone Monitoring Instrument. Inmiddels stromen de eerste meetgegevens bij het KNMI in De Bilt binnen.

Na de succesvolle lancering van het instrument, op de EOS-AURA satelliet afgelopen zomer, vonden in de ruimte de gebruikelijke testen met het instrument plaats. Het instrument werkt uitstekend. Zo is het ozongat is in de metingen goed zichtbaar. OMI is een door Nederland en Finland ontwikkeld meetinstrument. Naast broeikasgassen zoals ozon meet OMI ook luchtvervuilende stoffen in de lucht, zoals stikstofdioxide en fijn stof (smog). Het instrument is een uniek ontwerp van de Nederlandse industrie.

De eerste resultaten zijn dinsdagmiddag bekend gemaakt voor pers en publiek door deze bij het KNMI officieel aan te bieden aan de Directeur Generaal van het Rijksinstituut van Volksgezondheid en Milieu, dr. Marc Sprenger. Tevens zijn de eerste meetresultaten van het Ozone Monitoring Instrument (OMI) gisteren aangeboden aan minister Brinkhorst van het Ministerie van Economische Zaken. De ministeries van Economische Zaken, Verkeer en Waterstaat en Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen hebben dit prestigieuze project samen gefinancierd. OMI is een voorbeeld van een gezamenlijke inspanning van industrie en instituten om tot een hoogwaardig, innovatief wetenschappelijke instrument te komen. Het vervult daarmee een voorbeeldfunctie voor de gezamenlijke acties uit het vorige week gepubliceerde actieplan Ruimtevaart.

Luchtkwaliteit
Het KNMI kan nu iedere dag de hele aardatmosfeer zeer gedetailleerd, zelfs op stadsniveau, in kaart brengen. Daaruit blijkt niet alleen dat Nederland tot 's werelds meest vervuilde gebieden behoort, ook binnen Nederland zijn opmerkelijk grote regionale verschillen zichtbaar. De randstad is vrijwel iedere dag het meest vervuilde deel van Nederland, maar de dagelijkse variaties zijn enorm groot. Daarbij speelt niet alleen productie van luchtvervuiling een rol, maar ook weersomstandigheden, m.n. de wind. Zo is goed te zien dat vervuiling bij zonnig weer lang blijft hangen (smog).

Gedetailleerde satellietmetingen van luchtvervuiling door OMI vullen de grondmetingen door het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) goed aan. OMI maakt het voor het KNMI mogelijk om op afzienbare termijn in samenwerking met het RIVM ook een verwachting van luchtvervuiling te maken.

Huidkanker
De zonkrachtverwachting, die gebaseerd zal worden op OMI-metingen is belangrijk vanwege het toenemend aantal gevallen van huidkanker. Een hoge zonkracht -en dus veel uv-straling - is een belangrijke risicofactor voor huidkanker. Volgens de huidige prognoses van KWF Kankerbestrijding stijgt het aantal huidkankerpatiënten in Nederland in 2015 tot 36.800; dat is een stijging van ca. 75% ten opzichte van het jaar 2000.

Het OMI instrument
Het OMI-instrument zet de NASA-ozonmeetreeks vanaf de jaren '70 voort. Terwijl eerdere NASA-satellietinstrumenten in een tiental golflengtes meten, doet OMI dit in maar liefst 1.100 golflengtes. Europese voorgangers meten ook in veel golflengtes, maar met minder ruimtelijk detail en uitgebreidheid. Waar deze instrumenten enkele dagen nodig hebben om de hele aarde waar te nemen, doet OMI dat in één dag en met meer detail.

Het KNMI heeft de wetenschappelijke leiding over het onderzoek en de operationele verantwoordelijkheid voor de aansturing van het instrument en de gegevensverwerking. Het instituut werkt voor dit doel nauw samen met de NASA en het Fins Meteorologisch Instituut.

Het OMI project wordt uitgevoerd onder leiding van het Nederlands Instituut voor Vliegtuigontwikkeling en Ruimtevaart (NIVR) in Delft. Het project wordt gefinancierd door de ministeries van Economische Zaken, Verkeer en Waterstaat, en Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen. Het instrument, een technologische topprestatie, is ontworpen en gebouwd door Dutch Space, TNO TPD en diverse MKB's. De Finse industrie leverde de elektronica. SRON, het nationale instituut voor ruimteonderzoek heeft zijn expertise op detectiegebied ingebracht.

Zie ook de KNMI-website: www.knmi.nl.
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met persvoorlichting KNMI, Monique Somers 030 2206 386 /317 (buiten kantooruren 06 53 214 364).

Persbericht in pdf: > U wordt vriendelijk verzocht bij gebruik van informatie het KNMI als bron te vermelden

Met vriendelijke groet

Monique Somers
persvoorlichting KNMI
Mobiel 06 - 53 214 364
telefoon 030 22 06 386
telefax 030 2211 195

KNMI
Postbus 201
3730 AE De Bilt