Meer informatie: dienst Interne en Externe Communicatie, tel. 071-5273282
Stemgedrag steeds minder voorspelbaar
Persbericht Universiteit Leiden
22 november 2004
Veel Nederlanders stemmen bij de Tweede-Kamerverkiezingen niet op de
politieke partij die ze het meest sympathiek vinden. Een kwart geeft
zijn stem aan een andere partij, bijvoorbeeld een partij die meer kans
maakt om in de regering te komen. Dit blijkt uit onderzoek van
politicoloog Martin Rosema, die op dinsdag 23 november promoveert aan
de Universiteit Leiden.
Waarom stemmen mensen op een bepaalde politieke partij? Veel
onderzoekers hebben al geprobeerd een antwoord te vinden op deze
vraag, maar stemgedrag lijkt vandaag de dag steeds moeilijker te
voorspellen. Denk maar aan de verrassende winst voor de LPF in 2002,
kort na de moord op Pim Fortuyn. Modellen die ervan uitgaan dat mensen
kiezen op basis van factoren zoals religie, sociale klasse, ideologie
of beleidsvoorkeur schieten steeds vaker te kort. Onderzoeker Martin
Rosema koos daarom voor een andere aanpak. De politicoloog verdiepte
zich in de psychologie van de kiezer. "Om te begrijpen waarom mensen
op een bepaalde manier stemmen, moeten we begrijpen wat er in hun
hoofd omgaat," zegt de Leidse promovendus.
Rosema deed onderzoek naar de Tweede-Kamerverkiezingen van 1986, 1994,
1998 en 2002. Hij kwam tot een paar belangrijke conclusies. In 1986
had de helft van alle kiezers een tamelijk sterke voorkeur voor één
partij, terwijl in 2002 nog maar twintig procent een uitgesproken
voorkeur had. De meeste kiezers vinden tegenwoordig verschillende
partijen even sympathiek, of hebben slechts een lichte voorkeur. In
1986 stemde bovendien nog 85 procent van de kiezers op de partij die
hun sympathie had, in 2002 was dat nog maar 72 procent. Mensen kiezen
dus niet meer automatisch voor de partij waarmee ze zich het meest
verwant voelen. In plaats daarvan maken ze gebruik van eenvoudige
beslisregels. Sommige kiezers blijken bijvoorbeeld gewoontedieren. Bij
twijfel kiezen ze voor de partij waar ze eerder op stemden. Andere
kiezers laten zich leiden door hun voorkeur voor een bepaalde
coalitie. Zo kunnen aanhangers van GroenLinks stemmen op de PvdA,
zodat deze meer kans maakt in de regering te komen.
Campagneleiders van de kleine politieke partijen kunnen lering trekken
uit het onderzoek. "Ze zouden hun aanhang beter moeten voorlichten
over wat hun stem betekent voor de coalitievorming. Veel
sympathisanten zijn namelijk bang dat ze hun stem weggooien wanneer ze
op GroenLinks of een kleine christelijke partij stemmen,"zegt Rosema.
"Je kunt als partij wel alle energie steken in het uitdragen van je
visie, maar daar heb je weinig aan als je aanhangers uiteindelijk een
strategische keuze maken, een keuze voor de macht."
Tot slot ontdekte Rosema dat de directe invloed van lijsttrekkers veel
beperkter is dan vaak gedacht wordt. In Nederland kiezen mensen op een
partij en niet op de poppetjes. Ze stappen zelden vanwege een
lijsttrekker over naar een andere partij. Zelfs in het geval van Pim
Fortuyn kozen mensen niet voor de man, maar voor de inhoud, in dit
geval zijn opvattingen over asielzoekers.
Martin Rosema werd op 15 maart 1970 geboren in Hengelo. Hij studeerde
politicologie in Leiden en sociale en ontwikkelingspsychologie in
Cambridge. Tussen 1996 en 2000 was hij als assistent in opleiding
verbonden aan de Universiteit Leiden. Sinds 2001 is hij werkzaam als
universitair docent bij de Universiteit Twente. info:
http://www.bbt.utwente.nl/leerstoelen/pol/lijst_medewerkers/Rosema
Martin Rosema, The Sincere Vote: A Psychological Study of Voting.
Promotie Universiteit Leiden 23 november 14.15 uur. Promotor: prof.
Dr. G.A. Irwin.
--
Informatie: afdeling wetenschapsvoorlichting Universiteit Leiden
071-5273282 wetenschap@ics.leidenuniv.nl