Voorzitter,
Vandaag zijn twee wetsvoorstellen aan de orde waar lang naar is
uitgezien. Met de aanvaarding van deze voorstellen wordt een start
gemaakt met een omvangrijke operatie van de herziening van het
zorgstelsel.
Al jaren roepen partijen dat er meer marktwerking moet komen in de
zorg en dat het werk in de zorg meer vraaggeoriënteerd in plaats van
aanbodgericht moet zijn. Deze wetsvoorstellen maken hiermee een begin.
Je zou dan ook logischerwijs mogen verwachten dat deze kamer, de zorg,
de gebruikers én betalers van die zorg vandaag dan ook dolblij zijn.
Maar helaas, een echte hoerastemming ben ik nog niet veel tegen
gekomen.
Wat mij vooral opvalt, is de twijfel, de aarzeling, het gebrek aan
inzicht in de werking en de effecten van een ander systeem. De vraag
is of het een normale twijfel is, die hoort bij alles wat nieuw is, en
waarvan mensen nog niet in de haarvaten kunnen doorgronden wat de
consequenties zijn. Zeg maar koudwatervrees.
Óf dat de twijfel voortkomt uit het rationeel overdenken van het
nieuwe systeem. Een twijfel waarbij je omdat we zo graag vraaggericht
willen werken de ogen een beetje sluiten voor de vervelende
bijwerkingen ervan.
Voorzitter, ook onze fracties hebben die aarzeling. En ik zal beide
wetsvoorstellen langslopen om deze met het kabinet delen.
Allereerst de WTG-express.
In hoofdlijnen onderschrijven de fracties van D66 en OSF het doel van
de wet: het op kleine schaal mogelijk maken van vrije prijsvorming.
Uit de overlevering heb ik meegekregen dat het bedenken van de DBC
systematiek enige voorbereidingstijd heeft gehad. Over alle zaken die
hierover zijn uitonderhandeld wil ik het dan ook niet hebben. Ik zal
me beperken tot vier punten:
* Waar zit het inverdieneffect?
* Hoe gaan we om met strategisch gedrag?
* Evaluatiemodel en procesverloop DBC
* De ALs
De inverdieneffecten
Marktwerking wil zeggen dat door het vergroten van de competitie
tussen vragers en aanbieders de prijs van producten daalt en de
kwaliteit ervan toeneemt. Dit marktmodel gaat bovendien uit van
voldoende keuzevrijheid van de consument.
Om maar eens te beginnen bij diekeuzevrijheid.Watsteedsmeeropvalt
is dat mensen zo zoetjes aan soms horendol worden van de mogelijkheid
aan keuzes. Voor veel voorzieningen moeten mensen steeds vaker kiezen.
Juist in de zorg willen mensen snel en goed geholpen worden, en het
liefst in de buurt. Ik zie dan ook twee knelpunten aan de
keuzevrijheid in de zorg. Ten eerste is dat de zorgvrager misschien
wel weinig behoefte, en bij acute problemen zelfs geen tijd, heeft om
zich eens rustig te oriënteren op de vraag welke aanbieder de meest
gunstige voorwaarden heeft. Hij of zij wil gewoon goede zorg.
Een tweede probleem is dat de zorg in de buurt verdwijnt. Immers,
zorgaanbieders kunnen vooral kostenvoordeel behalen door zich te
specialiseren in één type behandeling. Bijvoorbeeld heupen en deze dan
in volcontinue setting behandelen. Wil het kabinet eens aangegeven hoe
zij tegen deze twee problemen aankijkt?
Voorzitter, ik zei het net al: marktwerking veronderstelt het
realiseren van kostenvoordeel. Kan het kabinet nu eens aangeven op
welk deel van de totale kostenopbouw van een DBC, bijvoorbeeld de
heup, het meeste kostenvoordeel ontstaat? In antwoord op mijn vragen
geeft het kabinet aan dat het kostenvoordeel voor een belangrijk deel
wordt veroorzaakt door de eenvoudiger manier van factureren. Maar als
deze zeer grote operatie alleen voordeel oplevert t.a.v. de
facturering dan is dat wel een heel omslachtige. Er is ook
macro-economisch voordeel mag ik aannemen?
Is de minister in staat en bereid om het inverdieneffect in euros, van
het b-segment DBC te monitoren en jaarlijks aan deze kamer te
rapporteren?
Investeerders zoals ING kijken al handenwrijvend uit naar de eerste
ziekenhuizen die volgens hen binnen vijf jaar naar de beurs gaan. Uit
interviews met deze investeerders blijkt wat zij willen: laaghangend
fruit plukken. Dus clusteren van relatief simpele ingrepen. Hierdoor
ontstaat natuurlijk een kostenvoordeel. Maar we moeten wel bedenken
dat particuliere investeerders een rendement op hun investeringen
verwachten van tussen de 8 á 15% op jaarbasis. Dat wil zeggen dat de
kostenbesparing, macro-economisch gezien, tenminste dit percentage
moet zijn en het liefst nog wat meer om zo de premies te laten dalen.
Hoe kijkt het kabinet hiertegen aan?
Al met al is het opmerkelijk dat de particuliere
ziektekostenverzekeringen komend jaar fors stijgen. Volgens eigen
zeggen van de verzekeraars is 3 tot 8 % het gevolg van de DBC. Kan de
minister aangeven of deze kostenstijging was voorzien en op welk
moment hij dat dan aan de kamer heeft gemeld?
Mijn tweede punt is het strategisch gedrag.
Voorzitter, in de zorg werken veel creatieve, innovatieve mensen. Dat
is goed want dit bevordert vernieuwing, maar heeft ook een keerzijde.
Dat noem ik maar het strategisch gedrag in de zorg.
Als ik alle publicaties rond dit wetsvoorstel op mij in laat werken
dan zie ik een toename van het strategisch gedrag zowel bij de
verzekeraars als de zorgaanbieders. Allemaal netjes volgens de regels,
maar toch. Voorbeelden te over. Aanbieders gaan zich richten op
behandelingen met een routinematig karakter. Patiënten met een
complicatie, of te verwachten complicaties zoals bij ouderen zijn al
snel te duur om tegen een DBC tarief te behandelen en worden
doorverwijspatiënt. Naar bijvoorbeeld een academisch ziekenhuis.
Een ander fenomeen is dat van het opwaarts coderen. Kort komt het erop
neer dat een milde aandoening wordt opgegeven als een zware. Ik heb
begrepen dat er in Nederland vrijwel geen toezicht is op deze vorm van
fraude. Kan het kabinet concreet aangegeven hoe het toezicht op de
uitvoering is geregeld?
Derde punt, evaluatie. Wat ik tot nu toe heb gemist in alle
correspondentie over dit wetsvoorstel is een duidelijk evaluatiemodel
en procesverloop voor na 1 januari. Welke concrete en meetbare
resultaten moeten na 6 maanden, 12 en 18 maanden zijn bereikt om de
invoering van DBC een succes te noemen? Óf we moeten bijsturen?
Het lijkt onze fracties ontzettend belangrijk om vooraf te bepalen op
basis van welke uitkomsten de invoering geslaagd of mislukt is. Is zon
evaluatiekader beschikbaar en hoe hard zijn de criteria wil ik weten
van het kabinet. Op welk moment worden welke stappen gezet voor het
vervolg?
Voorzitter. Ik heb lang getwijfeld of ik ook nog iets zou zeggen over
de administratieve lasten die dit wetsvoorstel met zich meebrengt.
Waarom ik twijfelde is omdat het bij vrijwel elk wetsvoorstel wordt
opmerkt, het kabinet vervolgens respectvol luistert en veel bij het
oude blijft. Zo krijgt praten over administratieve lasten iets
ritueels. De simpele vraag: kan het kabinet bij benadering aangeven
hoeveel euro per jaar wordt bespaard op de administratieve lasten in
de zorg met de invoering van het B-segment DBCs?
Tot zover mijn vragen over de WTG-express. Ik heb over de HOZ nog drie
opmerkingen.
Onze voornaamste zorg is het realiseren van een evenwichtige
verdeling, marktmacht, tussen aanbieders en verzekeraars.
Daarbij maken we ons vooral zorgen over de invloed van de patiënten op
het beleid van de zorgverzekeraars. Het kabinet denkt dat stemmen met
de voeten afdoende zal zijn. Dat zou zo zijn in een markt met veel
zorgverzekeraars. Maar ook hier zien we weer dat als gevolg van
marktwerking fusies en schaalvergroting leiden tot een paar grote die
op de vingers van een hand zijn te tellen. Dan heeft zelfs stampen met
de voeten geen zin.
Bovendien kan de consument maar een keer per jaar met je voeten
stemmen. En niet, zoals recent toen het Nederlandse volk Albert Heijn
te duur vond, dagelijks stemmen.
In de memorie van antwoord heeft het CDA gevraagd, vraag 18, om een
gekozen ledenraad. Als het CDA die suggestie nog handhaaft willen wij
die van harte ondersteunen.
Dat brengt mij op de tweede opmerking, en dat is hoe de veranderingen
in de zorg zich verhouden tot een en ander speerpunt van dit kabinet,
Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen. Hoe werkt deze benadering door
richting de zorgverzekeraars en zorgaanbieders? In alle stukken lees
ik er weinig over.
Immers wie MVO proof wil ondernemen zal graag bereid zijn met
patiënten aan tafel te zitten. Mag ik vragen welke visie het kabinet
heeft op MVO in relatie tot zorgverzekeraars en zorgaanbieders?
Derde opmerking, onze fracties zijn van mening dat patiënten niet de
dupe moeten worden van de veranderingen in de zorg. Zij moeten door de
overheid worden geholpen om heel gemakkelijk een objectieve, eerlijke
vergelijking over prestaties en kosten van zorgaanbieders te maken.
Deze informatie moet dan ook op één centrale logische plek beschikbaar
zijn. In onze visie is dat bij de Consumentenbond. Een site bij het
RIVM zegt mensen niets, en we hebben ook niets aan versnippering. Hier
en daar brokjes informatie. Is het kabinet het met ons eens dat de
Consumentenbond de aangewezen plek is?
Samenvattend voorzitter. D66 en OSF staan in beginsel positief
tegenover ontwikkelingen naar meer keuzevrijheid van patiënten. Het
stimuleert tot aandacht voor kwaliteit en prijs.
Er zijn ook dringende redenen om het zorgstelsel te wijzigen: gebrek
aan personeel, het systeem van budgettering, bureaucratie,
wachtlijsten óf het vrije verkeer in Europa.
Of marktwerking in de zorg goed zal werken is een lastig te
beantwoorden vraag. Veel zal afhangen van de positionering en de
regulerende rol van de zorgautoriteit. En het voorkomen van, zoals de
Raad van State noemde, bureaucratische simulatie van marktwerking.
Marktwerking zien wij echter niet als doel, maar als middel. En het
middel baat niet als aan een aantal voorwaarden niet is voldaan. Zoals
voldoende vrije toegang (dus geen kartels), volop concurrentie en
sterke consumenten.
23-11-2004 14:46
D66