Aan de Voorzittervan de TweedeKamerderStaten-Generaal
Binnenhof4
Den Haag
- Directie Mensenrechten en Vredesopbouw
Afdeling Mensenrechten
Bezuidenhoutseweg 67
Postbus 20061
2500 EB Den Haag
Datum
- 23 november 2004
Behandeld
- Sonja van der Meer
Kenmerk
- DMV/MR-449/04
Telefoon
- 070 3485061
Blad
- 1/3
Fax
- 070 3485049
Bijlage(n)
- - sonja-vander.meer@minbuza.nl
Betreft
- Uw verzoek inzake kindsoldaten-
Graag - bied iku hierbij de reactie aan op uw verzoek van - 18 november 2004met kenmerk - 04-BUZA-66 inzake - kindsoldaten.
Het artikel in het dagblad Trouw waarnaar de vaste kamercommissie in haar verzoek verwijst, is gebaseerd op het 'Child Soldiers Global Report 2004' van de Internationale Coalitie tegen het gebruik van Kindsoldaten dat verscheen op 17 november jl.- Dit rapport beschrijft trends en ontwikkelingen ten aanzien van kindsoldaten sinds 2001 in 196 landen.
Het rapport noemt een aantal landen die kinderen zouden inzetten in het regeringsleger, waaronder ook Rwanda en Oeganda. Onderzoek door de Nederlandse ambassades in deze landen heeft echter uitgewezen dat de beweringen in het rapport niet geheel corresponderen met de situatie zoals deze heden ten dage is.
Volgens de mij beschikbare informatie rekruteert het Rwandese leger soldaten vanaf 18 jaar. 'Safe the Children' en UNICEF Rwanda, beide betrouwbare en deskundige actoren op dit gebied, geven aan de inhoud van het rapport op dit punt niet te kunnen delen. Onduidelijk is welk bewijsmateriaal de Coalitie heeft om haar forse uitspraken te kunnen onderbouwen. Wel bevinden zich kinderen in Rwandese rebellengroeperingen die actief zijn in het oosten van de Democratische Republiek Congo. Via het
'Multi-country Demobilisation and Reintegration Program' levert Nederland een forse bijdrage om deze kinderen te demobiliseren en in de samenleving te reïntegreren.
Oegandese richtlijnen verbieden eveneens het rekruteren van kinderen onder 18 voor het regeringsleger. Het kan evenwel in de praktijk voorkomen dat kinderen zich toch in het regeringsleger bevinden. De exacte geboortedatum van jonge Oegandezen is vaak niet bekend, wat het lastig maakt de richtlijnen te implementeren. Bovendien melden kinderen zich in sommige gevallen 'uit vrije wil' aan omdat zij (en hun ouders) helaas geen andere manier zien om voeding en inkomen te verwerven. Nederland draagt
bij aan preventie, onder meer door kinderen uit de risicogroep van lager beroepsonderwijs te voorzien (zie hieronder).
Naast 'naming and shaming' van landen en groeperingen die kindsoldaten rekruteren, roept de Internationale Coalitie tegen het gebruik van Kindsoldaten in haar rapport de internationale gemeenschap, waaronder de Europese Unie, op om meer leiderschap te tonen in de strijd tegen het gebruik van kindsoldaten.
Nederland onderstreept dit en geeft hieraan reeds gehoor door de schending van mensenrechten in het algemeen en de rechten van het kind in het bijzonder ter sprake te brengen binnen de kritische dialoog met de partnerlanden. Daarnaast heeft Nederland zich tijdens het EU-voorzitterschap tot doel gesteld om de EU richtlijnen inzake kinderen en gewapend conflict concreet te implementeren. Hiertoe heeft Nederland een actieplan ontwikkeld voor concreet EU-optreden in een aantal landen waar de
problematiek van door conflict getroffen kinderen zeer relevant is (Burundi, Colombia, DRC, Ivoorkust, Liberia, Rwanda, Sierra Leone, Sri Lanka, Soedan en Oeganda). Uitgangspunt voor het actieplan is om eventuele reeds bestaande EU-inzet van EU-partners en/of de Europese Commissie op diverse deelterreinen beter te coördineren en te identificeren in welke fasen extra of geheel nieuwe inzet noodzakelijk is. De meerwaarde van EU-inzet moet met name worden gezocht in een brede benadering, dat wil
zeggen aandacht voor preventie, noodopvang, en nazorg op lange termijn en de samenhang tussen deze 'fasen' van de probleemcyclus. Het actieplan is inmiddels door EU-partners verwelkomd. NGO's zijn bovendien enthousiast over deze concrete en onconventionele aanpak. Het plan zal tijdens een EU-bijeenkomst op 30 november a.s. nader met EU-partners worden ingevuld. Nederland heeft zelf al een concrete start met implementatie van het actieplan gemaakt door een project in Noord-Oeganda te financieren
dat erop gericht is om in totaal 20.000 kinderen in IDP-kampen, waaronder ex-kindsoldaten, te voorzien van lager beroepsonderwijs.
Ik ben derhalve van mening dat Nederland en de EU uitdrukkelijk aandacht hebben voor de situatie van kindsoldaten en proberen deze problematiek serieus aan te pakken met de ons beschikbare middelen. Hiermee wordt bij uitstek gehoor geven aan de oproep in het Gobal Report.
-
De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking,
A.M.A. van Ardenne-van der Hoeven
- 'Meer dan 100.000 nieuwe kindsoldaten in Afrika', Trouw 18-11-2004. Het Global Report 2004 is te vinden op de website - www.child-soldiers.org.
===
Ministerie van Buitenlandse Zaken