Speech van staatssecretaris Van Geel tijdens de start van het
CDA-duurzaamheidsdebat op 4 september 2004 in Utrecht.
Dames en heren,
Duurzaamheid is een links thema! Niet dus. Duurzaamheid is per
definitie een onderwerp dat het hart raakt van het CDA. Daarom ook is
het goed dat dit thema vandaag zo uitvoerig wordt besproken. U heeft
het mij misschien vanochtend al op de video horen zeggen; duurzaamheid
heeft voor mij alles te maken met solidariteit en gaat dus veel verder
dan alleen milieuvraagstukken. Duurzaamheid betekent solidair zijn met
toekomstige generaties en solidair zijn met de mensen in
ontwikkelingslanden. Het is een notie die in de christelijke sociale
leer ook ten volle tot uitdrukking wordt gebracht. Vandaag laat het
CDA zien dat een dergelijk thema helemaal niet 'uit' is. Vandaag laten
we zien dat de balans tussen de dimensies economie, ecologie en
sociaal beleid essentieel is voor een samenleving die het CDA
voorstaat. Maar juist omdat die balans moeten worden gevonden, is het
bij uitstek een politiek begrip. En dat vereist dat er op een
geloofwaardige manier politieke keuzes moeten worden gemaakt. Voor het
maken van politieke keuzes politiek leiderschap nodig, zoals Marja dat
zo mooi verwoordde.
Op dit moment slaat de balans door naar economische groei. Dat hangt
samen met het gegeven dat de balans tussen economie, ecologie en
sociaal beleid naar tijd en plaats verschilt. Naar tijd, omdat het
bijvoorbeeld economisch tegenzit en de werkloosheidcijfers de pan uit
rijzen. En naar plaats, omdat we Afrikaanse landen moeilijk
milieu-eisen kunnen opleggen als mensen niets te eten hebben. In een
situatie van economische tegenspoed zoals de laatste jaren, betekent
dat misschien op korte termijn 'milieu: nu even niet!' (of anders
gezegd: Van Geel, de staatssecretaris van nu even niet). Maar we
moeten natuurlijk voorkomen dat we in een situatie terecht komen van
'milieu: nu en nooit niet'!
Dat de aandacht voor ecologie en milieu in een duurzame balans met
economie en sociaal beleid naar tijd en plaats verschilt, heb ik
gisteren weer mogen ervaren. Vanochtend ben ik teruggekomen uit
Roemenie. U weet dat de situatie in een aantal Oost-Europese landen
nog totaal anders is. De economische stand van zaken is daar vaak wat
minder rooskleurig, het zijn de lage-lonen-landen waar Westerse
bedrijven soms maar al te graag goedkoop produceren, duurzaam of niet.
Milieu is daar vaak nog geen prioriteit en dat is te verklaren. Mensen
zijn al blij als zij kunnen voorzien in hun eerste levensbehoeften.
Zwart/wit gezegd: Mensen verlaten daar 's ochtends hun appartement in
een groot, grijs betonnen wooncomplex, wandelen over vervuilde grond
naar hun werk en zijn gelukkig zo geld te verdienen om brood op de
plank te krijgen. Aandacht voor behoud van natuur en milieu is een
luxe die zij zich niet kunnen veroorloven. Kortom; die landen zijn in
hun ontwikkeling nog niet zo ver als bijvoorbeeld het rijkere
Nederland. Milieu speelt daar nog minder een rol.
Het spreekt dus voor zich dat je nooit structureel één dimensie van
economie, ecologie en sociaal beleid eenzijdig kunt benadrukken, en de
andere daarmee voor het gemak vergeet. Als je dat doet, is
vanzelfsprekend de balans zoek. En ik zei het al, binnen het CDA
moeten we dus politieke keuzes maken om te voorkomen dat we onszelf
voor de gek houden. En dat geldt dus ook voor de vraag hoe we
aankijken tegen economische groei en welvaart.
Welvaart is naar mijn idee veel meer dan puur en alleen een optelsom
van keiharde euro's en van zaken die in geld zijn uit te drukken.
Economie (zo heb ik dat vroeger geleerd) betekent behendig omgaan met
schaarse middelen, en dat is dus inclusief natuur en milieu. Welvaart
omvat ook immateriële zaken, en houdt niet op bij het BNP. Sterker
nog; het welzijn van mensen gaat er met een goede economie niet per
definitie op vooruit. Als de economie loopt en aan de basisbehoeften
is voldaan (ik noemde net al de situatie in Oost-Europese landen waar
'de strijd' zich nog op dat niveau afspeelt), ontstaat ruimte voor
behoefte aan andere zaken zoals, natuur en milieukwaliteit,
veiligheid, geborgenheid, gemeenschapszin, een eerlijke verdeling van
de economische koek over de bevolking (de volgende trappen van
Maslov). Gekgenoeg blijft het BNP de maat der dingen. Terwijl de
economie, in brede zin dus, niet alleen gebaat is bij groeicijfers of
waarden die in geld zijn uit te drukken. Uit veel enquêtes blijkt dat
de Nederlander inmiddels verlangt naar meer. Maar het is ook niet voor
niets dat de Fonteyn-avonden een dergelijke uitslag kenden. Dat is
immers de reden waarom we hier nu met elkaar staan.
Maar voorlopig ben ik in het Haagse circuit de vertegenwoordiger van
de nu-even-niet-porteffeuille. Sterker; in Den Haag wordt in het
geheel niet gesproken over duurzaamheid. Om een voorbeeldje te geven;
de afgelopen keren bij Prinsjesdag is de aandacht voor duurzaamheid en
milieu gedaald tot op het niveau van de jaren zeventig toen we
nauwelijks om het thema gaven. Die trend moet dus om, maar voordat ik
met een voorbeeld aangeef hoe, wil ik eerst een paar principes noemen
waar ik belang aan hecht en waar het duurzaamheidsdebat naar mijn
mening op gestoeld zou moeten zijn.
In de eerste plaats mogen we onze problemen niet afwentelen op die van
een ander. Met andere woorden: de vervuiler betaalt en we lossen de
milieuschuld uit het verleden in. In tijden dat de
overheidsportemonnee niet zo dik is, moeten wij noodgedwongen kiezen
waar wij wel geld aan uitgeven en waaraan niet. Het potje voor milieu
sneuvelt dan al snel. Ik heb in dit kabinet de afspraak gemaakt dat
een verhoogde milieudruk bij economische groei wordt gecompenseerd met
geld of andere maatregelen. Maar dat is 'nieuwe milieuschuld' en die
mag er natuurlijk nooit komen. Ik wil in het CDA de discussie aan of
we bestaande milieuschuld ook niet sneller moeten inlossen. Want er
liggen nog een paar terreinen open: geluid, bodemsanering,
luchtkwaliteit, externe veiligheid; het zijn allemaal dossiers waar we
nog een gigantische slag moeten maken en daar is geld voor nodig. In
deze tijden heb ik de principiële keuze gemaakt dat er geen
onherstelbare milieuschade mag optreden als ik een taakstelling heb
door te voeren. Dat is voor mij de 'bottom-line' en daar heb ik me aan
gehouden. Maar inzet voor een volgende regeerperiode zou moeten zijn:
extra geld voor de milieuschuld die er al ligt.
Een tweede belangrijk principe moet zijn dat de milieukosten in de
prijs moeten worden opgenomen. Niet afwentelen op een ander.
En ten derde, en dan kom ik weer op de balans, moeten oplossingen die
wij kiezen, een aanvulling zijn bezien vanuit het perspectief van al
deze drie dimensies. Onze opdracht is de spanning tussen deze drie zo
klein mogelijk te maken. Bovendien is het mogelijk om ecologie,
economie en sociaal beleid op een intelligente manier met elkaar te
verbinden. Ik zal dat toelichten aan de hand van een voorbeeld.
Op basis van de principes die ik noemde, moeten natuurlijk problemen
worden opgelost. Als voorbeeld noem ik het probleem van een slechte
luchtkwaliteit. Oplossing van dit probleem lost overigens ook vele
andere milieuproblemen op (bijvoorbeeld de klimaatverandering).
Slechte lucht hangt namelijk vooral samen met het verbranden van
fossiele brandstoffen en dan komen we automatisch bij de auto uit.
Want iedereen weet dat auto's stoffen uitstoten die schadelijk zijn
voor het milieu. En toch kruipt de gemiddelde Nederlander elke dag met
het grootste gemak achter het stuur om naar het werk te rijden. Dat
niet iedereen de auto is uit te slaan, is dus een gegeven. En neem het
hen eens kwalijk. Mobiliteit is voor veel mensen een voorwaarde om
'mee te kunnen doen'; een kernbegrip van dit kabinet. Om de schade aan
het milieu te beteugelen, moeten wij dus eigenlijk terug naar 'start':
stil, schoon en zuinig. Zo beperk je de burger of bedrijven niet, maar
verschaf je hen juist de mogelijkheid om dat wat zij willen doen,
schoon en duurzaam kan. Zo liggen milieu en economie in elkaars
verlengde. Schonere, stillere en zuinigere auto's die rijden op
brandstoffen die geen schadelijke CO2-uitstoot opleveren en uitgerust
zijn met banden die zo min mogelijk herrie maken. Ik heb met de Nota
Verkeersemissies belangrijke stappen willen zetten. Maar die stappen
zijn alleen geloofwaardig en betekenisvol als wij ons verplichten om
deze maatregelen ook in financiele zin uit te voeren.
Maar daarmee zijn we er nog niet. Op basis van de principes die ik u
heb geschetst, is ook een vorm van kilometerheffing onontbeerlijk. Ook
al is mobiliteit schoon, stil en zuinig dan nog bestaat het probleem
van congestie en doorsnijding van ons landschap door infrastructuur.
Optimale benutting van de huidige infra is daarom absoluut
noodzakelijk. En een kilometerheffing maakt dit mogelijk: het is
eerlijk omdat je meer betaalt als je meer gebruik maakt van de wegen.
Het verdeelt bovendien schaarste in de spits op een economische
manier. Daarna komt pas nieuwe infrastructuur in beeld.
We gaan nu het debat over duurzaamheid starten, maar wat mij betreft
is dat debat niet vrijblijvend. Zonder alvast vooruit te lopen op de
inhoud van dit debat, wil ik wel een aantal randvoorwaarden en wensen
formuleren die het succes van ons debat mede bepalen.
1. Het Haagse circuit (ik zelf dus ook) zal ervoor moeten zorgen dat
duurzaamheid prominenter op de agenda komt. In troonredes, tijdens de
Algemene Politieke Beschouwingen; duurzaamheid en milieu zijn
verdwenen. Er zijn voldoende aanknopingspunten in het regeerakkoord om
hier door onze politieke top aandacht aan te laten besteden. Een
concreet voorbeeld is het innovatieplatform. Een prima initiatief
waar veel meer gebeurd dan wel eens wordt beweerd. Maar wat nog wel
zou moeten gebeuren, is milieu op de agenda van het platform plaatsen.
De reden is heel eenvoudig; een eco-efficiënte economie heeft
innovaties nodig die ons, door slim om te gaan met grondstoffen en
energie, economisch voordeel opleveren. Het verbetert bovendien de
milieukwaliteit drastisch.
2. In de tweede plaats mag deze CDA-discussie niet verzanden in een
debat met alleen maar mooie woorden zonder daden. Wil het CDA
geloofwaardig en oprecht invulling geven aan het thema duurzaamheid,
dan moet er een verband worden gelegd met actuele thema's. Ik heb u
het voorbeeld van luchtkwaliteit genoemd. Dit debat in het CDA is pas
geloofwaardig als de uitkomsten ervan ook op de korte termijn effect
hebben. Betekenisvolle stappen en concrete acties nu, als onderdeel
van een lange termijnvisie. Die verbinding werd het verleden binnen
het CDA te weinig aangebracht. Het resultaat mag nooit zijn dat de
partij doelstellingen formuleert die in het Haagse circuit geen
betekenis hebben.
3. We zullen ook het bedrijfsleven in de ogen moeten kijken op dit
thema. Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen prima, maar het mag
niet bij (milieu-)jaarverslagen blijven. Het is voor mij een raadsel
waarom zoveel individuele bedrijven hartstikke veel werk van
milieubeleid en duurzaamheid maken en VNO-NCW een negatieve
basishouding inneemt als het om duurzaamheid en milieu gaat. Het wordt
teveel als kostenpost gezien en niet als kans. Ik vraag mij overigens
wel eens af wie op dit gebied wie vertegenwoordigd.
4. En dan de NGO's. Misschien heeft het CDA zich in het verleden te
weinig op bijvoorbeeld de milieubeweging gericht. Maar deze hebben er
vaak alles aan gedaan om vooral een links profiel te krijgen. Zie de
posters bij de laatste Tweede Kamer-verkiezingen. Dit getuigt van
weinig diagonaal inzicht. Ik vind ze vaak erg conservatief en
voortdurend in staat om zichzelf in de eigen voet te schieten. Wil
duurzaamheid een kans krijgen, dan zullen de NGO's rekening moeten
houden met alle dimensies van duurzaamheid en klassieke reflexen
achter zich moeten laten. Zo kreeg ik onlangs nog vragen waarom in
ontwikkelingslanden ook de industrie energie moet krijgen en niet de
bewoners. Een beetje naïef.
5. En dan tenslotte onze 16,3 miljoen Nederlanders. Even overdreven,
maar zouden jullie mij kunnen uitleggen (en ik mijzelf ook hoor)
waarom in alle enquêtes thema's als gezondheid, leefmilieu en overlast
als heel belangrijk worden ervaren en zelfs als topprioriteiten worden
beschouwd. Deze problemen vervolgens bij de overheid worden gestald,
en dat diezelfde Nederlanders ondertussen gewoon doorgaan met
consumeren op de meest hedonistische manier? Zoals het vliegen voor 25
EURO naar Barcelona, of een straatrace met Ferrari's door Europa.
Ik ben bewust kritisch naar iedereen en naar mezelf. Ik doe dat echter
omdat duurzaamheid alleen een kans krijgt als overal een knopje
omgaat. Tot slot grijp ik terug op wat Marja heeft gezegd. De politiek
moet in dat proces leiderschap durven tonen. Dat is mij uit het hart
gegrepen. Dat betekent voor mij dat we op het gebied van duurzaamheid
in Nederland, maar ook in Europa niet midden in het muziekcorps moeten
lopen, maar zoals Jan de Koning zei; ' een meter voor het muziekcorps
uit'. Niet meer en niet minder. Dat moet de inzet van een volgend
regeerakkoord zijn. Vooruitlopen is niet populair in dit
tijdsgewricht. Maar in mijn ogen is er sprake van veel misverstanden.
Intelligent vooruitlopen betekent namelijk kansen creëren voor onze
economie, voor onze bedrijven. Dit wordt alleen onvoldoende beseft.
En natuurlijk is handelen vanuit een perspectief van duurzaamheid best
wel eens lastig. Het vereist inderdaad leiderschap, maar dat laatste
is nou eenmaal de kernfunctie van onze politieke beweging. Om weer Jan
de Koning vrij te citeren: "Wij hebben de taak om onszelf een stapje
verder te brengen dan wij van nature geneigd zijn te doen". Daarom is
ook het werken aan duurzaamheid een kwestie van beschaving.
Ik dank u wel.
Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer