Antwoorden op schriftelijke vragen D66 over Brandweer en veiligheid
Naar aanleiding van schriftelijke vragen die door de fractie van D66
op 3 oktober 2004 zijn gesteld aan het college van burgemeester en
wethouder over de Brandweer en de veiligheid heeft het college een
antwoordschrijven verzonden. Het college beantwoordt de vragen de D66
als volgt:
Vraag 1: Is het rapport van de Inspectie Openbare Orde en Veiligheid
(LO.O.V) bij u bekend en is ons brandweerkorps en district ook
betrokken bij het gehouden onderzoek.
Antwoord 1: Ja, dit rapport is bij ons bekend. In het rapport is de
regio Rotterdam-Rijnmond buiten beschouwing gelaten.
Vraag 2: Kunt u aangeven of de conclusies en uitkomsten genoemd in de
rapportage ook gelden voor ons brandweerkorps en district. Zo niet,
heeft u dan andere cijfers hierover en als dit niet zo is bent u dan
met D66 van mening dat op de aspecten genoemd in de rapportage alsnog
een onderzoek moet worden ingesteld.
Antwoord 2: In zijn algemeenheid kan gesteld worden dat de
geoefendheid van de vrijwilligers in Maassluis voldoende is. Voor wat
de geoefendheid van de bevelvoerders geldt dat deze achter ligt bij
die van de overige mensen. De oorzaak hiervan ligt in het feit dat de
bevelvoerders op de oefenavonden mede zorg dragen voor de geoefendheid
van het personeel. Thans wordt onderzocht in hoeverre Brandweer
Waterweg deze achterstand kan voorkomen door gebruik te maken van
virtuele oefeningen. Voor de voorbereiding en begeleiding van
oefeningen geldt landelijk de norm dat er een oefencoördinator
benodigd is per 50 te beoefenen mensen. Voor Waterweg zou dit
betekenen dat er 4 mensen fulltime met oefenen bezig zouden moeten
zijn. Deze mensen zijn er wel maar door het feit dat zij er nog
allerlei andere werkzaamheden erbij moeten doen komen ze fors tijd
tekort.
Vraag 3: Als uit onderzoeken blijkt dat ons korps en district op
verschillende onderzochte onderdelen zoals bijscholing, realistisch
oefenen, kwaliteit van officieren en bevelvoerders niet goed of
voldoende scoort hoe bent u dan van plan om hier op korte termijn
verbetering in aan te brengen en kunt u zeggen als dit zo is of de
veiligheid van onze omgeving in het geding is?.
Antwoord 3: Realistische oefeningen vinden slechts zeer sporadisch
plaats. Voor het realistisch oefenen worden aan de oefenlocatie zeer
strenge eisen gesteld zowel voor wat betreft de veiligheid als het
milieu. Het gevolg hiervan is dat de kosten voor het realistisch
oefenen behoorlijk zijn. Voor een eenmalige warmtetraining voor het
gehele repressieve personeel dient rekening gehouden te worden met een
bedrag van ca. EUR 54.000 excl. het benodigde overwerk bij
beroepspersoneel. Voor de geoefendheid van bevelvoerders en officieren
verwijzen wij naar het antwoord op vraag 2.
Vraag 4: De I.O.O.V. heeft ook kritiek op de gemeentebesturen omdat
deze onvoldoende op de hoogte zijn dat hun brandweerkorpsen niet goed
functioneren en te weinig hebben gedaan met andere rapporten, waaruit
ook bleek dat de kwaliteit van het brandweerpersoneel te wensen
overliet. Kunt u nagaan of dit ook voor ons gemeentebestuur geldt en
zo ja wat zijn uw stappen hierin?
Antwoord 4: Zoals al bij de beantwoording van vraag 2 is aangegeven is
de geoefendheid voldoende. Gelet op de belastbaarheid van de
vrijwilliger zijn wij van mening dat we van de vrijwilligers geen
grotere inspanning kunnen en mogen vragen. Door verbetering van de
efficiency en meer gebruik te maken van virtuele hulpmiddelen zal
gestreefd worden naar een optimaal gebruik van de beschikbare tijd.
Vraag 5: In onze gemeente is naar aanleiding van de brand bij de
palletcentrale, ongeveer een jaar geleden, ook een evaluatie gehouden.
Uit deze evaluatie zijn aanbevelingen gedaan om het functioneren van
de hulpverlening te verbeteren, waar wat mee gedaan moet worden. Kunt
u zeggen of hier al wat mee gedaan is en in welke commissie c.q. raad
dit wordt besproken. In eerste instantie is door het college toegezegd
dat dit wordt behandeld in de tweede helft van 2004, waar wij nu al
grotendeels inzitten.
Antwoord 5:
Het is het streven om de evaluatie van de aanbevelingen in de
commissie van december te behandelen. Er is enige vertraging opgelopen
aangezien wij de betrokken instellingen gevraagd hebben te reageren op
de aanbevelingen. Echter bij een aantal daarvan heeft het een geruime
tijd geduurd voordat de reactie binnen was.
Vraag 6: De gemeente Schiedam wil op de brandweer Waterweg, waar
Maassluis ook toebehoort, ín 2005, EUR 100.000, - bezuinigen. Kunt u
aangeven welke invloed dit heeft op de veiligheid en het functioneren
van de brandweer. Houdt een en ander in dat de overíge gemeenten, die
tot het district Waterweg behoren, meer moeten gaan betalen?
Antwoord 6:
De bezuiniging die de gemeente Schiedam wil doorvoeren zal betekenen
dat de andere twee gemeenten hun bijdrage naar evenredigheid verlagen
of dat het voorzieningenniveau in de gemeente Schiedam afwijkend
wordt. Van dit laatste is de commandant in het kader van inzetbaarheid
van personeel geen voorstaander. De burgemeesters van de gemeenten
Maassluis en Vlaardingen hebben dan ook aangegeven in 2006 evenredig
te willen bezuinigen. De door te voeren bezuinigingen mogen niet ten
koste gaan van het veiligheidsniveau. Wij zullen daar ook op toezien.
De bezuinigingen zullen voornamelijk gezocht moeten gaan worden in
investeringen in materieel danwel in het efficiënter werken van de
organisatie.
Vraag 7: De minister wil een verdere regionalisering van de brandweer
en meer samenwerking tussen politie, brandweer en Geneeskundige
Hulpverlening bij Ongevallen (GHOR). Tevens een verdere integratie van
brandweer en GHOR, dit om tot een veiligheidsregio te komen. De
vereniging van Nederlandse Gemeenten ondersteunt deze visie. Dit houdt
volgens D66 in dat het district Waterweg op gaat in de regio Rijnmond.
Is dit juist, en zo ja wordt hier al op ingespeeld bij de nieuwe
organisatie ontwikkeling binnen de brandweer Waterweg? Wat is de visie
hierop van het college en wat zijn de gevolgen hiervan voor ons
Maassluis brandweerpersoneel.
Antwoord 7:
Op dit moment is het kabinetsstandpunt nog niet definitief omgezet in
beleid. De verwachting is dat dit in 2006 gaat plaatsvinden. In de
voorbereiding daarop heeft de Regionaal Commandant aangegeven hier al
op vooruit te willen lopen. Zijn voornemen is om op 15 december het AB
RHRR hier een besluit over te laten nemen. In voorbereiding hierop
heeft de RHRR op 18 november een voorlichtingbijeenkomst georganiseerd
voor de bestuurders van Waterweg. Naar aanleiding hiervan wordt een
extra commissievergadering AZ ingelast om het Maassluise standpunt te
definiëren. Binnen Brandweer Waterweg wordt hier nog geen rekening mee
gehouden in het huidige proces van reorganisatie. Als de
veiligheidsregio er komt betekent dit dat een groot deel van Brandweer
Waterweg in dienst komt van de RHRR onder leiding van de Regionaal
Commandant. Echter de lokale repressie blijft dan wel in dienst van
Brandweer Waterweg maar wordt aangestuurd door een officier die in
dienst is bij de RHRR. Ook de afdelingen preventie en preparatie
zullen in de RHRR opgaan. De bestuurlijke aansturing zal dan
geschieden vanuit het DB RHRR danwel het AB RHRR.
Gemeente Maassluis