Persbericht
Speerpunten aanpak georganiseerde misdaad vastgesteld
22 november 2004
De speerpunten in de aanpak van de georganiseerd misdaad zijn
vastgesteld. Bijzondere aandacht krijgen de handel in cocaïne en
heroïne, de productie en handel van XTC, mensenhandel en - smokkel,
illegaal wapenbezit, het bezit van explosieven en terrorisme. Dit
schrijven de ministers Donner (Justitie) en Remkes (Binnenlandse Zaken
en Koninkrijksrelaties) in een vandaag verschenen brief aan de Tweede
Kamer
Half augustus is het Nationaal Dreigingsbeeld (NDB) van de KLPD
gepubliceerd. Dit geeft een overzicht van een groot aantal
verschijnselen van zware of georganiseerde misdaad. Dat betreft
groepen die primair gericht zijn op illegaal gewin en systematisch
misdaden plegen met ernstige gevolgen voor de samenleving.
Traditioneel gezien is de meeste georganiseerde criminaliteit
economisch gemotiveerd. Maar er kan ook een ideologische drijfveer
zijn zoals bij terrorisme. Naast het NDB heeft het openbaar ministerie
de Nota De strafrechtelijke aanpak van georganiseerde misdaad in
Nederland 2005-2010 ontwikkeld. Tevens bestaat er de Visie Nederlandse
politie op aanpak zware of georganiseerde criminaliteit van de Raad
van Hoofdcommissarissen. Deze documenten vormen de basis voor de door
de ministers vastgestelde speerpunten.
1. terrorisme
2. de handel in cocaïne en heroïne;
3. de productie van en handel in synthetische drugs;
4. mensenhandel en -smokkel;
5. handel in en gebruik van vuurwapens en explosieven;
6. witwassen
Bij de bestrijding van terrorisme vereist de actuele en algemene
dreiging van terrorisme bijzondere en intensieve aandacht, waaronder
de strafrechtelijke aanpak van terroristische groeperingen. De aanpak
van hard drugs en synthetische drugs verdient aandacht vanwege de
ernstige nationale en internationale gevolgen (in termen van
volksgezondheid, corruptie, verwervingscriminaliteit, economische
schade en een negatief internationaal imago). Door (seksuele)
uitbuiting en onderdrukking maakt mensenhandel een grote inbreuk op de
menselijke integriteit. In de meeste gevallen gaat het om vrouwen van
niet-Nederlandse herkomst die via smokkelachtige methoden naar
Nederland worden gehaald. Zowel mensenhandel en -smokkel dienen
krachtig te worden aangepakt. Het nationaal dreigingsbeeld benoemt ook
wapensmokkel als een dreiging voor de Nederlandse samenleving voor de
komende jaren. De gewelddadige impact van vuurwapens op de
samenleving, nog versterkt door verbanden die mogelijk worden
aangetroffen tussen handel in vuurwapens en explosieven en terrorisme
is de reden om daar extra aandacht aan te besteden. De drijfveer voor
georganiseerde criminaliteit is in de meeste gevallen financieel
gewin. Uit de passages in het Nationaal Dreigingsbeeld blijkt dat
witwassen een onlosmakelijk onderdeel vormt van de verweving van
onder- en bovenwereld en een bedreiging vormt voor de integriteit van
de legale economie. Witwassen is daarom eveneens als speerpunt
aangewezen. Binnen de hierboven genoemde aandachtsgebieden zullen de
ICT-aspecten en het -internationale-logistieke proces van
georganiseerde misdaad expliciete invalshoeken vormen in de aanpak.
Beide zaken spelen in zeer veel vormen van georganiseerde
criminaliteit een belangrijke rol.
Tegenhouden
De politie heeft het concept tegenhouden geïntroduceerd. De werkwijze
tegenhouden gaat er van uit dat er drempels opgeworpen worden om
criminaliteit te voorkomen door: slim om te gaan met reeds bestaande
opsporingsmiddelen, anderen te wijzen op hun verantwoordelijkheden
(signaleren en adviseren door politie en justitie in de vorm van
bestuurlijk advies) en het daadwerkelijk voorkomen van criminaliteit.
Tegenhouden gaat niet ten koste van het opsporen van criminelen, maar
is aanvullend aan en vloeit voort uit de opsporingstaak. Er komt een
landelijke voorziening voor bestuurlijke adviezen van politie en OM
die om een landelijke aanpak vragen.
Het Nationaal Dreigingsbeeld reikt tal van criminele verschijnselen
aan die zich lenen voor de strategie van tegenhouden. Het betreft hier
onder andere het gevaar van verwevenheid tussen de onder- en de
bovenwereld zoals in de vastgoed en horeca maar ook in
transportbedrijven, auto- en garagebedrijven, fabrieken en
(groot)handelsondernemingen. De Dienst Bestuurszaken van het
Ministerie van Justitie speelt hierin eveneens een belangrijke rol
door te voorkomen dat rechtspersonen opgericht worden voor het
uitvoeren van criminele activiteiten en door te voorkomen dat
bestuursorganen criminaliteit faciliteren door het afgeven van
vergunningen, subsidies of aanbestedingen.
Intelligence-agenda
Het Nationale Dreigingsbeeld vermeldt ook een aantal verschijnselen
waarover te weinig informatie beschikbaar is om een oordeel te vormen
over aard, omvang, ernst of de waarschijnlijkheid van optreden
(potentiële dreigingen en witte vlekken). Dit gebrek aan informatie
bemoeilijkt het kunnen maken van keuzen of kan een adequate aanpak van
die verschijnselen belemmeren. Om dit probleem op te lossen, zal een
intelligence-agenda worden opgesteld. Het gaat om een agenda waarin
vastgelegd is welke intelligence, wanneer, waarover verzameld wordt.
Deze intelligence kan betrekking hebben op het operationele, het
tactische en het strategische niveau. Daarbij moet onderscheid worden
gemaakt tussen de agenda voor enerzijds criminaliteitsanalyses en
anderzijds informatieinwinning en -uitwisseling. De Dienst Nationale
Recherche Informatie (dNRI) van het KLPD speelt hierin een belangrijke
rol, maar ook andere partijen, zoals het openbaar ministerie, zijn
hierin van groot belang. Het openbaar ministerie is gevraagd om samen
met de politie met een voorstel te komen voor een meerjarige
intelligence-agenda op basis de (potentiële) dreigingen en witte
vlekken uit het Nationaal Dreigingsbeeld.
Organisatie
Voor de bestrijding van de georganiseerde criminaliteit is het
belangrijk dat de verschillende organisaties op een goede en
efficiënte wijze met elkaar samenwerken, afstemmen en informatie
delen. De samenwerking tussen en de (eventuele) overdracht van zaken
tussen de betrokken diensten is van essentieel belang. Het openbaar
ministerie heeft hierin vanuit zijn gezagsrol een leidende en
regisserende.
Per 1 januari 2004 is bij het KLPD de dienst Nationale Recherche
opgericht. Met de nationale recherche beschikt Nederland over een
organisatie die de (inter)nationale vormen van zware of georganiseerde
beter kan bestrijden dan voorheen. De gezagslijnen zijn korter, er is
éénduidig beheer en er is sprake van een integrale benadering van de
aanpak van de georganiseerde criminaliteit. Op voordracht van het
Landelijk Parket van het openbaar ministerie is vastgesteld dat de
nationale recherche zich richt op -in principe- alle vormen van
(trans)nationale georganiseerde misdaad. Er wordt extra geïnvesteerd
in landelijk beschikbare informatie, analyse en expertise in de
genoemde speerpunten.
Naast de nationale recherche zijn tevens sinds 1 januari van dit jaar
de zes bovenregionale rechercheteams (BRTs) operationeel. Deze teams
richten zich op vormen van criminaliteit (zoals de genoemde
prioriteiten, bedrijfsinbraken, overvallen, woninginbraken, ramkraken,
voertuigcriminaliteit) die zich manifesteren in meer regios en niet in
aanmerking komen voor een aanpak door enerzijds een regio en
anderzijds de Nationale recherche.
Tenslotte pakken ook de Bijzonder Opsporingsdiensten, de Koninklijke
Marechaussee en de regios vormen van georganiseerde misdaad aan.
Rekening houdend met de speerpunten is daarbij uiteraard ruimte voor
lokale accenten.
Nu reeds kan geconstateerd worden dat de nieuwe nationale en
bovenregionale recherchestructuur een positief effect heeft op de
slagkracht van de Nederlandse overheid als het gaat om de bestrijding
van zware of georganiseerde misdaad.
Ministerie van Justitie