http://www.minszw.nl
MIN SZW: Toespraak staatssecretaris Van Hoof
Nr. 2004/235
22 november 2004
Embargo:
22 november 2004 tot
11.00 uur
Van Hoof: terugdringen ongevallen in de bouw in Europa noodzaak.
Jaarlijks vinden er in de bouw in de EU - de nieuwe lidstaten niet
meegerekend - zo'n 1200 dodelijke ongevallen plaats en gebeuren er
820.000 ongelukken die meer dan 3 dagen verzuim kosten. Volgens het
Europees Agentschap voor veiligheid en gezondheid op het werk kost dit
de bedrijven en de belastingbetaler ongeveer 75 miljard euro per jaar.
'Dit zijn getallen die er niet om liegen. Het gaat om fikse kosten en
het betekent vooral een hoop persoonlijke ellende. Dat moet worden
teruggedrongen.' Dit zei staatssecretaris Van Hoof van Sociale zaken
en Werkgelegenheid tijdens de afsluiting van de Europese week voor de
veiligheid en gezondheid op het werk op 22 november 2004 in Bilbao. De
staatssecretaris pleitte voor meer verantwoordelijkheid voor de
sociale partners en voor meer maatwerk. 'Het verbeteren van
arbeidsomstandigheden is niet gebaat bij méér regels, het gaat eerder
om minder wetgeving en op zijn minst om stroomlijning. In Europa
ontbreekt het immers niet aan regels. Er ligt op arbogebied een
fijnmazig netwerk van regels en verordeningen', aldus de
staatssecretaris. Volgens Van Hoof moeten we streven naar meer
draagvlak bij de verantwoordelijke partijen. 'En dat bereiken we niet
met vuistdikke pakketten met regels van de overheid.'
Toespraak van staatssecretaris H.A.L. van Hoof van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid bij de opening van de European Construction Safety
Summit georganiseerd door het Europees Agentschap voor veiligheid en
gezondheid op het werk op 22 november 2004 in Bilbao.
De jaarlijkse week voor de veiligheid en gezondheid op het werk is een
prima initiatief van het Europese agentschap. Want het is noodzakelijk
dat wij met een zekere regelmaat met de neus op de feiten worden
gedrukt.
Dit jaar stond de bouw centraal. Een terechte keus.
De bouw behoort tot de grootste industrieën van Europa met een
jaarlijkse omzet van meer dan E 900 miljard. Alleen al in de EU-15
werken er in de bouw meer dan 12 miljoen mensen.
Helaas bezit de bouw ook het record als het gaat om de hoogste
veiligheids- en gezondheidsrisico's. Er vinden, volgens het
Agentschap, elk jaar ongeveer 1200 dodelijke ongelukken plaats en er
gebeuren 820.000 ongelukken die meer dan 3 dagen verzuim kosten.
Men schat dat dit de bedrijven en de belastingbetaler in de EU bijna E
75 miljard per jaar kost.
Dit zijn getallen die er niet om liegen. Het gaat om fikse kosten en
het betekent vooral een hoop persoonlijke ellende. Dat moet worden
teruggedrongen.
Tijdens de Europese week hebben wij in Nederland natuurlijk ook naar
onze eigen cijfers gekeken. En alhoewel het iets beter gaat dan in
voorafgaande jaren, toch valt het niet mee. In Nederland zijn in 2003
in de bouw 23 mensen om het leven gekomen. En raakten 11.000
bouwvakarbeiders gewond. Van die gewonden moesten er 550 in het
ziekenhuis worden opgenomen.
Ook de Nederlandse cijfers tonen aan dat er nog heel wat te verbeteren
valt aan de arbeidsomstandigheden in de bouw.
Het goede nieuws is dat het besef dat er iets moet gebeuren steeds
sterker doordringt bij werkgevers en werknemers. Ik heb dat zelf
ervaren tijdens de Europese week voor de veiligheid in Nederland.
De vraag is natuurlijk: hoe kunnen we de aandacht voor het verbeteren
van arbeidsomstandigheden versterken en het ziekteverzuim en de
ongevallen verminderen?
Ik denk dat we duidelijk moeten zijn over de
verantwoordelijkheidsverdeling.
Het is in de eerste plaats aan de bouwsector zelf om de
arbeidsomstandigheden te verbeteren. De eerste verantwoordelijkheid
ligt bij werkgevers en werknemers. Zij zijn de belanghebbenden bij
uitstek. Uiteraard met effectieve wetgeving als steun in de rug.
Effectieve wetgeving. Dan denk ik niet in de eerste plaats aan méér
wetgeving.
Het gaat eerder om minder wetgeving. En op zijn minst om
stroomlijning.
In Europa ontbreekt het immers niet aan regels. Zeker op arbogebied
ligt er een fijnmazig netwerk van regels en verordeningen.
Tijdens de Europese conferentie onder het Nederlands voorzitterschap
van de EU over effectieve methoden om betere arbeidsomstandigheden te
bewerkstellingen in september in Amsterdam, heb ik dan ook een oproep
gedaan aan de Europese Commissie. Een oproep aan de Commissie om zich
sterk te maken voor vereenvoudiging en vermindering van de Europese
Arboregelgeving en meer verantwoordelijkheid voor werkgevers en
werknemers. Het voorwerk is al gedaan. De evaluatie van de eerste zes
Europese arborichtlijnen is klaar. Dat is een prima vertrekpunt om
over aanpassingen te spreken.
In Nederland hebben we de evaluatie van de regels op het gebied van
arbeidsomstandigheden ook aangegrepen om nog eens kritisch te kijken
naar de wetgeving. We hebben ons de vraag gesteld: is dit de meest
effectieve wetgeving, biedt deze wetgeving de werkgevers en werknemers
de ruimte om de eigen verantwoordelijkheid te nemen en daadwerkelijk
bij te dragen aan het verbeteren van de arbeidsomstandigheden?
Een paar weken geleden heb ik aan de Sociaal-Economische Raad - een
belangrijk adviesorgaan voor het kabinet - advies gevraagd over mijn
voornemen om te komen tot meer verantwoordelijkheid voor de sociale
partners en meer mogelijkheden voor het bedrijfsleven om beslissingen
te nemen die passen bij het bedrijf. En daarbij past terughoudendheid
met regelgeving.
Waar het mij om gaat is dat de arbeidsomstandigheden in de praktijk
van alle dag verbeteren. Dat betekent naar mijn idee dat we moeten
streven naar draagvlak bij de verantwoordelijke partijen. Het
draagvlak wordt niet verbreed als we werknemers en werkgevers belasten
met vuistdikke pakketten met regels van de overheid.
Regels die veel administratieve lasten met zich meebrengen.
Totaal brengt de wetgeving op het terrein van arbeidsomstandigheden
alleen al voor het Nederlandse bedrijfsleven 1150 miljoen euro aan
administratieve lasten mee.
Dat is veel.
Begrijp me goed. Ik ben uiteraard niet tegen wetgeving. Daarvoor is
het terrein van arbeidsomstandigheden te belangrijk. En we zullen de
Europese regelgeving zeker niet loslaten en we zullen ons er ook aan
houden. Dat spreekt voor zich. Maar we moeten wel op zoek naar meer
effectiviteit, naar meer mogelijkheden voor de sociale partners om hun
verantwoordelijkheid te nemen en waar te maken. Naar meer ruimte voor
maatwerk. Daarom pleit ik in Europa voor minder regelgeving en op zijn
minst voor stroomlijning. Ik denk dat we ook niet moeten schromen om
van elkaar te willen leren en effectieve methoden om
arbeidsomstandigheden met elkaar te bespreken en tegen het licht te
houden. Ik kan mij voorstellen dat ook het Europese Agentschap daar
ideeën over heeft. Het ondertekenen van de Verklaring aan het einde
van deze conferentie is dan ook een goed initiatief.
Terug naar de Europese week voor de veiligheid en gezondheid op het
werk.
Terug naar de bouw.
Zoals gezegd: in de bouwnijverheid is veiligheid een belangrijk issue.
Nederland vormt wat dat betreft geen uitzondering in Europees verband.
Zoals bij u, is ook in ons land het aantal ongevallen in de
bouwnijverheid hoog, te hoog.
Men beseft dat er iets moet gebeuren. In de Rotterdamse Kuip - het
stadion van de voetbalclub Feyenoord - hebben we de start van de
Europese week gevierd met een Goede Praktijken Parade. Er was veel
belangstelling. Na rijp beraad heeft een jury van werkgevers en
werknemers de winnaar aangewezen voor de beste goede praktijk. Dat
werd de Nederlandse Freesmij. De eerste prijs betekende tegelijkertijd
een nominatie voor de Europese verkiezing vandaag. Ik ben benieuwd hoe
Nederland het eraf brengt. Vanavond weten we meer. Alle Nederlandse
inzendingen van onze nationale Goede Praktijken Competitie hebben we
in het Engels laten vertalen. Deze inzendingen zijn via de website van
het Agentschap toegankelijk. Good practices om te leren van elkaar.
Er werd in de Europese Week aandacht gevraagd voor diverse aspecten.
Zo vroeg de FNV Bouw aandacht voor veeltaligheid op de bouw. Een punt
dat steeds meer aandacht vraagt. Het ligt immers voor de hand dat met
de uitbreiding van de Europese Unie er op den duur meer talen worden
gesproken op bouwplaatsen.
Een goed gesprek aangaan over veilig werken met je collega is lastig
als die niet dezelfde taal spreekt. Ik vind het belangrijk dat de FNV
Bouw dit probleem onderkent en op de agenda zet. Het speelt wellicht
ook bij u. En vraagt dus om aandacht.
Ik wil u graag een initiatief laten zien van onze werkgevers en
werknemers in de bouw. Werkgeversorganisaties en vakbonden zijn in
Nederland doordrongen van de noodzaak om de werknemers op hun eigen
verantwoordelijkheid aan te spreken.
Maar de vraag is: hoe doe je dat? Voorlichting, informatie,
gruwelijke
voorbeelden ... er is al van alles geprobeerd.
De sociale partners in de bouw hebben vorig jaar besloten tot een
andere aanpak.
Ze hebben gekozen voor een campagne die zich vooral richt op het
bewustzijn van de bouwvakker. De reden is simpel: het zijn de
bouwvakkers zélf die de urgentie van veilig werken moeten voelen. Zij,
en zij alleen kunnen uiteindelijk voorkomen dat zij gewond raken.
Voor de campagne wordt gebruik gemaakt van massamedia. Met name radio
en televisie. Dat is op zichzelf bijzonder want sociale partners staan
niet te trappelen om aan iedereen te laten zien dat hun bedrijfstak
gevaren in zich draagt.
Hoe werkt de campagne? Een voorbeeld. In Nederland stappen bouwvakkers
elke ochtend vroeg - zo rond vijf uur, half zes - in de auto om naar
bouwplaatsen te rijden. Want de meesten wonen in het oosten en het
zuiden van het land terwijl het meeste werk zich afspeelt in de
randstad in het westen van het land. Op weg naar het werk luisteren de
bouwvakkers naar de radio. Voor deze campagne wordt in die vroege uren
geadverteerd op de zender die zij het meest beluisteren. Het bereik is
daarmee zeer hoog. Na drie weken radio-commercials kende bijna elke
bouwvakker het thema van deze campagne.
Het thema is het valgevaar op de bouwplaats. Eén op de zes bouwvakkers
loopt de kans tijdens de loopbaan ernstig ten val te komen. Dat is een
harde boodschap. Stelt u zich eens voor: in een busje met zes
bouwvakkers loopt er één de kans een valongeval mee te maken. Dat
besef begint door te dringen.Wantuitonderzoekblijktnietalleen
dat de boodschap bekend is, maar dat zij ook wordt gewaardeerd.
Mensen herkennen zich erin. De makers van de campagne denken dat dit
geen toeval is. Het gaat over de bouwvakkers zelf. Het is een aanpak
die getuigt van respect en aandacht voor de doelgroep. De campagne
vraagt aandacht voor een zwaar onderwerp, maar met een kwinkslag.
Oordeelt u zelf.
(Start televisiespotjes).
En wat is nu het resultaat? Naar aanleiding van de eerste drie weken
campagne zei één op de drie bouwvakkers veiliger te zijn gaan werken
door de campagne.
Ik vind het een geweldige campagne. Ere wie ere toekomt. En ik blij
dat ik de campagne vandaag aan u kon laten zien.
Ik wens u een inspirerende bijeenkomst.
- LET OP EMBARGO -
22 nov 04 11:00
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid