Bestuur KNSB stapt op
Het bestuur van de KNSB is zaterdagmiddag aan het eind van een lange
bondsraadsvergadering opgestapt. Nadat de Bondsraad de begroting voor
2005 met een nipte meerderheid had aangenomen liet KNSB-voorzitter
Ernst Enschedé namens het bestuur weten deze krappe meerderheid niet
voldoende te vinden en daarom af te treden.
Drie onderwerpen stonden centraal op de bondsraad van 20 november: het
jaarplan 2005, de begroting 2005 en de situatie van de Schaakacademie.
Het jaarplan, dat de basis vormt van de begroting, kon met een kleine
correctie op instemming rekenen.
Over de Schaakacademie werd lang en zorgelijk gesproken, maar er viel
geen beslissing. Op verzoek van de bondsraad komt er in januari een
nieuwe bijeenkomst waarop verder zal worden gesproken.
Centraal stond de begroting. Deze toonde een overschot van ruim
tienduizend euro. Daar zat de pijn dan ook niet. Een flink aantal
bonden had echter een probleem met de presentatie van de cijfers en de
inzichtelijkheid ervan. De begroting werd gepresenteerd volgens het
zogeheten ISBV-model, dat NOC*NSF van de sportbonden verlangt. Dat
model maakt vergelijken met voorgaande jaren in deze overgangsperiode
tot een moeilijke opgave.
Zes regionale bonden (Noord-Hollandse Schaakbond, Leidse Schaakbond,
Haagse Schaakbond, Noord-Brabantse Schaakbond, Limburgse Schaakbond en
Rotterdamse Schaakbond) hadden zich aaneengesloten en kozen voor een
gemeenschappelijke woordvoerder, RSB voorzitter Teun Koorevaar. Hij
hield een lang vertoog dat kan worden samengevat in de woorden: We
begrijpen de begroting niet en we twijfelen aan de kwaliteit van de
cijfers. Een andere spreker uit de gelegenheidscoalitie voegde daar
aan toe: We accepteren de richting waar het bestuur voor kiest, daarom
zijn we voor het jaarplan. Maar we begrijpen de cijfers niet. De
coalitie ging daarbij in tegen het advies van de Financiële
Adviescommissie. Deze had geadviseerd vóór de begroting te stemmen.
Na langdurig vergaderen vroeg Koorevaar namens de coalitie om de
begroting terug te nemen. Anders stemmen wij tegen. Het bestuur liet
het op stemmen aankomen.
Vóór de begroting stemden de OSBO, SBO, SGS, SGA, twee van de drie
Brabantse afgevaardigden, de NBC en de CSVN. Tegen waren de NHSB,
LeiSB, HSB, RSB, LiSB en de derde Brabantse afgevaardigde. De
aanwezige afgevaardigde van de NOSBO, die vóór wilde stemmen, bleek
niet op de stemlijst voor te komen en was derhalve niet
stemgerechtigd. De overige bonden waren afwezig. Het leverde een
stemmenverhouding op van 113 vóór en 114 tegen. Omdat één van de
Leidse volmachten formeel ongeldig was, werd dat bij nader inzien
gecorrigeerd tot 113 vóór en 109 tegen. Dat vond het bestuur een te
smalle basis om verder te gaan.
Na de stemming benadrukten de tegenstemmers nogmaals dat zijn geen
motie van wantrouwen hadden ingediend. Ook werd door alle aanwezigen
ingezien dat het de taak van de Bondsraad is om nu een oplossing voor
deze situatie te vinden. Daar had het KNSB-bestuur ook om verzocht.
Waarschijnlijk komt er op korte termijn een bijeenkomst van de
regionale voorzitters. Het huidige bestuur zal de lopende zaken
blijven afhandelen.
Koninklijke Nederlandse Schaakbond