---
Brieven aan de Kamer
---
Nadere informatie personele reducties
19-11-2004 15:19:00
Inleiding
Tijdens het wetgevingsoverleg op 17 november jl. is gebleken dat bij u
nog een aantal vragen bestaat met betrekking tot de personele
reducties en een aantal daarmee samenhangende aspecten. Met deze brief
wordt beoogd dit inzicht te verschaffen teneinde de komende week
tijdens het nota-overleg en de begrotingsbehandeling hierover zinvol
te kunnen discussiëren.
Onderstaand zal ik eerst reconstrueren hoe sinds 2003 de verschillende
maatregelen door mij zijn opgepakt. Vervolgens zal ik uiteenzetten wat
de huidige stand van zaken is om uiteindelijk af te ronden met een
vooruitblik naar de periode 2005 2007.
Startsituatie
De regeerakkoorden van de kabinetten Balkenende I en II hebben voor
Defensie een aantal taakstellingen tot gevolg gehad. Deze
taakstellingen hadden deels direct betrekking op het personele
functiegebied (volume- en efficiencytaakstellingen), deels ook waren
zij meer algemeen en financieel van aard.
Daarenboven hebben wij geconstateerd dat de balans tussen taken en (de
verdeling van) middelen bij Defensie de afgelopen jaren verstoord was
geraakt. Dit had met name gevolgen voor de structureel beschikbare
investeringsruimte. Daarom is met de Prinsjesdag- en Personeelsbrief
uit 2003 niet alleen invulling gegeven aan de taakstellingen, maar is
tevens gekozen voor een zodanige herschikking van middelen dat er
structureel weer sprake is van een nieuw evenwicht in de
defensiebegroting.
Naast de structurele ombuigingen is in de Personeelsbrief van
september 2003 tevens een incidenteel probleem benoemd en aangepakt,
te weten de dreigende overschrijding van de begrotingssterkte 2003.
Bovendien moest in deze herschikking rekening worden gehouden met een
reeds met de Defensienota 2000 in gang gezet traject om te komen tot
een verjonging en flexibilisering van het militair personeelsbestand.
De in de Personeelsbrief van september 2003 gepresenteerde
noodzakelijke verkleining van het personeelsbestand met 11.700 is
voorzien voor de periode 2003 2007. Dit aantal van 11.700 personen is
opgebouwd uit het terugdringen van de genoemde tijdelijke
overschrijding van 2.200 alsmede een reductie van met name het burger-
en BOT-bestand ter grootte van 9.500. Tegenover deze reducties staat
overigens in dezelfde periode een reeds voorziene stijging van het
BBT-bestand met ca. 3.700. Met de beoogde reductie wordt per saldo het
personele aandeel in de bezuinigingen gerealiseerd.
Instrumenten
Om het beoogde nieuwe evenwicht te bereiken diende vrijwel de gehele
defensieorganisatie op de schop te worden genomen. Dit betekent dat
vele reorganisatieplannen moesten worden opgesteld en intensief
overleg noodzakelijk is met centrales van overheidspersoneel en
medezeggenschapscommissies. Dat kost tijd. Die tijd was er niet, want
de financiële taakstellingen moesten van meet af aan worden
gerealiseerd.
Daarom is, in overleg met de centrales, een sociaal beleidskader (SBK)
afgesproken, waarin naast een aantal individueel toe te passen
instrumenten ook een tweetal tijdelijke generieke maatregelen zijn
opgenomen, gericht op het stimuleren van de uitstroom van ouder burger
en militair personeel. Daarnaast is besloten tot een instroomstop voor
burgerpersoneel en een beperking van de instroom van militair
personeel.
Op basis van de kennis die op dat moment voor handen was, zijn
scenarios opgesteld. Daarbij is onder meer een inschatting gemaakt van
de mate waarin van de verschillende maatregelen gebruik zou worden
gemaakt, van de effecten van uitstroombevordering en instroombeperking
en van de kosten. Op basis hiervan is in de begroting een raming
opgenomen van de benodigde gelden voor het te voeren sociaal beleid.
Stand van zaken
Inmiddels zijn we bijna twee jaar bezig. Het personeelsbestand is
thans met ca. 7.000 gekrompen en de realisatie van de financiële
taakstelling ligt tot nu toe goed op koers. In bijlage 1 bij deze
brief kunt u de realisatie van de personele sterkte per
personeelscategorie, afgezet tegen de begrotingssterkte voor de
periode 2004 2007, terugvinden.
De reductie is vooralsnog vooral gerealiseerd via de generieke
maatregelen. Voor 2004 was een bedrag geraamd voor SBK-uitgaven van M
43,4 (ontwerp-begroting 2005, blz. 141). Daarvan was het grootste deel
(M 38,2) gereserveerd ten behoeve van de uitstroombevorderende
maatregelen. De verwachting is dat dit bedrag in 2004 licht
overschreden zal worden.
Er is tijdens het begrotingsonderzoek gevraagd naar de door mij eerder
uitgesproken inschatting dat mogelijk 5.000 defensiemedewerkers
gedwongen ontslag boven het hoofd hing en de stand van zaken op dit
punt. Hiervoor geldt, dat dit een inschatting betrof die rekening
hield met de toentertijd geconstateerde overschrijdingen en de
arbeidsmarktsituatie van dat moment. Tot nu toe is, mede door de
generieke maatregelen, de reductie voorspoedig verlopen. De komende
jaren zullen de reorganisaties hun beslag krijgen en zal het
noodzakelijk zijn om met name ook in het burger- en BOT-bestand verder
te reduceren. Gedwongen ontslagen sluit ik dan zeker niet uit. Het
aantal van 5.000 is, dat spreekt voor zich, daarbij geen doelstelling.
Dit aantal vindt u dan ook niet terug in de begroting van Defensie. De
doelstelling blijft het aantal gedwongen ontslagen zoveel als mogelijk
is te beperken, maar wél te komen tot een gezond opgebouwd en op de
toekomst berekend personeelsbestand.
De generieke maatregelen hebben derhalve goed gewerkt, maar de
keerzijde van de medaille is dat er thans vacatures ontstaan waar
mensen toevallig vertrekken. Dit leidt tot druk op de bedrijfsvoering.
Om echte problemen te voorkomen wordt beschikbaar personeel ingezet
waar dat het hardst nodig is. Hierdoor kan de krijgsmacht aan haar
verplichtingen blijven voldoen. Maar hierdoor wordt ook voorkómen dat
overtolligheid ontstaat. Want de medewerker wiens functie thans
verdwijnt, kan in de meeste gevallen wel elders worden ingezet. Daarom
waren de generieke maatregelen voor de korte termijn noodzakelijk én
succesvol, maar zijn ze niet geschikt voor de langere termijn
aangezien de effecten daarvan niet structureel en in samenhang in de
organisatie zijn doorgevoerd.
2005 en volgend
Vanaf 2005 zal het, zoals ook steeds was voorzien, anders gaan. Waar
tot nu toe via generieke instrumenten en ad hoc maatregelen de
reducties en taakstellingen zijn gerealiseerd, moet de koers nu worden
verlegd naar een individuele benadering en het structureel maken van
de veranderingen.
Daarom heb ik besloten de instroom van BBT- en burgerpersoneel weer
volledig open te stellen en zullen de generieke uitstroombevorderende
maatregelen met ingang van 1 januari 2005 worden beëindigd. In plaats
daarvan zullen de personele reducties het gevolg moeten zijn van
reorganisaties en het daadwerkelijk opheffen van functies.
De gevolgen daarvan zijn tweeledig. Het daadwerkelijk reorganiseren
betekent dat reducties structureel worden belegd in de formatie: het
functiebestand neemt in omvang af. Bovendien zal in die nieuwe
formaties scherp worden vastgelegd hoe de opbouw in rangen en schalen
moet zijn. Juist hierin zal de beoogde verjonging en flexibilisering
terug te vinden moeten zijn, hetgeen van belang is voor zowel de
operationele inzetbaarheid als voor de beheersing van de personele
kosten.
Het terugdringen van het aantal functies én het aanscherpen van de
inrichting van die formaties betekenen, als keerzijde, dat de
herplaatsingsmogelijkheden fors afnemen. Het defensiepersoneel waarvan
de functie wordt opgeheven zal moeilijker herplaatsbaar worden binnen
de eigen organisatie. De verwachting is dan ook dat het aantal externe
herplaatsingen zal stijgen. Als vervolg hierop stijgt dus ook de kans
dat mensen daadwerkelijk ontslagen moeten worden vanwege
overtolligheid.
De voorgestane aanpak betekent overigens een geheel nieuwe wijze van
sturen. In het verleden werd gestuurd op personele aantallen en
personele exploitatie. De verantwoordelijkheid voor het beheer van de
formatie was decentraal belegd. De vastgestelde formele formatie kon
aanzienlijk groter zijn dan met de beschikbare middelen kon worden
gevuld. Dit was één van de redenen dat de overschrijding in 2003 kon
optreden. Thans wordt, door middel van de migratieplannen, centraal
sturing gegeven aan de ontwikkeling van de formatie richting 2007. Met
ingang van 2007 zal - naast personeel en financiën ook centrale
sturing gelden ten aanzien van de formatie. Van belang daarbij is dat
in samenhang wordt gestuurd op de samenstelling van het functie- en
personeelsbestand in aantallen, rangen, schalen én leeftijden teneinde
zo de personele exploitatie te beheersen.
Deze nieuwe wijze van sturen zal ook zijn weerslag moeten krijgen in
de presentatie van de defensiebegroting.
Over die formatie bestonden er, zo is mij gebleken, nog vragen. In de
Kamerbrief van 17 november jongstleden betreffende voortgang
uitvoering nieuw evenwicht wordt melding gemaakt van een voorziene
formatiesterkte in 2007 van 64.471 functies. Dit is een ander getal
dan voor dat jaar is voorzien in de ontwerpbegroting 2005. Hierin
wordt namelijk uitgegaan van een begrotingssterkte van 63.721 VTE. Dit
verschil vloeit voort uit het feit dat nog niet alle maatregelen in de
migratieplannen volledig zijn uitgewerkt. Hieraan zal de komende tijd
nader aandacht worden besteed. Uiteraard is het financieel kader,
zoals in de begroting vastgelegd, te allen tijde leidend. Via de
toegezegde kwartaalrapportages zal de Kamer geïnformeerd worden over
de voortgang.
Samenvattend
De afgelopen twee jaar is met generieke maatregelen succesvol
invulling gegeven aan de noodzakelijke reducties. Realisatie van de
financiële taakstelling ligt op koers. De komende jaren gaan we door
met reduceren, maar dan wel met structurele maatregelen ten aanzien
van de formatie en een individuele benadering van de personele
reducties.
Belangrijk is daarbij om het einddoel voor ogen te houden: in 2007
zullen formatie, personeel en personele exploitatie met elkaar in
balans moeten zijn. Daarvoor zal weliswaar nog veel werk moeten worden
verzet, maar gelet op het voorwerk heb ik er vertrouwen in dat wij
daarin zullen slagen.
DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE
* Bijlage Kamerbrief Nadere informatie personele reducties
Toelichting
In deze bijlage wordt allereerst weergegeven hoe de personele sterkte bij Defensie zowel
totaal als per personeelscategorie zich verhoudt tot de begrotingssterktes van de jaren 2003
tot met 2007.
Vervolgens is een tabel gevoegd waarin een aantal gegevens in samenhang per
defensieonderdeel en per personeelscategorie wordt gepresenteerd. In de eerste kolom is
weergegeven de feitelijke personele sterkte per oktober 2004. In de daaropvolgende
kolommen staan de begrotingssterktes over de jaren 2004 tot met 2007. Het betreft hier
cijfers, die afkomstig zijn uit de bijlage 5 "ramingskengetallen en volumegegevens" uit de
begroting van Defensie van 2005.
Tot slot zijn de formatieplafonds weergegeven uit de brief aan de kamer "Voortgang
uitvoering nieuw evenwicht" van 17 november jongstleden.
Ontwikkeling personele sterkte jan 2003 okt 2004
Defensie totaal
75.000
70.000
BS 03-07
realisatie
65.000
60.000
2 0 0 3 2 0 0 4 2 0 0 5 2 0 0 6 2 0 0 7
Burgerpersoneel
20.000
18.000
16.000 BS BP 03-07
realisatie BP
14.000
12.000
10.000
2 0 0 3 2 0 0 4 2 0 0 5 2 0 0 6 2 0 0 7
BOT-personeel
30.000
28.000
26.000
BS BOT 03-07
24.000
realisatie BOT
22.000
20.000
2 0 0 3 2 0 0 4 2 0 0 5 2 0 0 6 2 0 0 7
BBT-personeel
30.000
28.000
26.000
BS BBT 03-07
24.000
realisatie BBT
22.000
20.000
2 0 0 3 2 0 0 4 2 0 0 5 2 0 0 6 2 0 0 7
Samenhang personele sterkte en financiën
datum: november 2004
Defensieonderdeel Personele Begrotings Begrotings Begrotings O=P=F O=P=F
sterkte okt sterkte sterkte sterkte 2007 2007
2004 2004 2005 2006 (formatie
plafond
SAMSON)
Koninklijke Marine
burgerpersoneel 3.952 4.202 4.016 3.838 3.703
militair personeel 10.646 11.157 10.949 10.557 10.248
BOT 6.464 6.390 5.999 5.300 4.618
BBT 4.182 4.607 4.790 5.097 5.470
ANT/ARUMIL 160 160 160 160
subtotaal 14.598 15.359 14.965 14.395 13.951 10610
Koninklijke Landmacht
burgerpersoneel 6.517 7.139 6.628 6.212 5.762
militair personeel 20.746 21.561 21.692 22.100 22.411
BOT 9.000 9.101 8.891 8.779 8.764
BBT 11.746 12.460 12.801 13.321 13.647
subtotaal 27.263 28.700 28.320 28.312 28.173 25448
Koninklijke Luchtmacht
burgerpersoneel 1.480 1.513 1.396 1.317 1.236
militair personeel 9.739 10.333 10.061 10.257 10.024
BOT 6.096 6.239 5.876 5.676 5.394
BBT 3.643 4.094 4.185 4.581 4.630
subtotaal 11.219 11.846 11.457 11.574 11.260 9273
Koninklijke Marechaussee
burgerpersoneel 369 411 470 498 505
militair personeel 5.954 5.983 5.785 5.720 5.691
BOT 3.390 3.294 3.196 3.059 2.834
BBT 2.564 2.689 2.589 2.661 2.857
subtotaal 6.323 6.394 6.255 6.218 6.196 6306
Commando Dienstencentra
burgerpersoneel 2.560 1.352 1.333 1.312 1.298
militair personeel 1.398 1.214 1.219 1.202 1.186
BOT 874 812 816 802 787
BBT 524 364 365 362 361
IDR/CHD 38 38 38 38
subtotaal 3.958 2.566 2.552 2.514 2.484 4720
Bestuursstaf (incl MIVD)
burgerpersoneel 1.011 1.053 991 961 948
militair personeel 582 513 513 520 527
BOT 553 494 495 502 509
BBT 29 19 18 18 18
subtotaal 1.593 1.566 1.504 1.481 1.475 1990
Defensiematerieelsorganisatie
burgerpersoneel
militair personeel
BOT
BBT
subtotaal 6124
Civele taken
burgerpersoneel 58 58 56 56 56
militair personeel 164 112 126 126 126
BOT 142 96 109 109 109
BBT 22 16 17 17 17
subtotaal 222 170 182 182 182
Defensie
burgerpersoneel 15.947 15.728 14.890 14.194 13.508
militair personeel 49.229 50.873 50.345 50.482 50.213
BOT 26.426 25.382 24.227 23.015
BBT 24.249 24.765 26.057 27.000
ANT/ARUMIL 160 160 160 160
IDR/CHD 38 38 38 38
totaal 65.176 66.601 65.234 64.675 63.721 64471
Ministerie van Defensie