Rechtszaak tegen de Staat over verhoging legeskosten 19/11/2004
Rechtszaak tegen de Staat over kosten verblijfsvergunning; 25
organisaties ondersteunen zaak tegen exorbitante stijging leges. Op
maandag 22 november a.s. dient bij de Rechtbank Den Haag een zaak van
de Werkgroep Tegen de Legesverhogingen tegen de Staat over de forse
verhogingen van de leges die vreemdelingen moeten betalen voor hun
verblijfsvergunning. Ook INLIA is een van de leden van deze werkgroep.
Aanleiding is de extreme verhoging in de afgelopen twee jaar, die voor
sommige vergunningen oploopt tot 1150%. Voor de aanvraag van een
verblijfsvergunning moet per gezinslid nu 430,- worden betaald, voor
een verlenging 285,-. Een vergunning voor onbepaalde duur kost
inmiddels 890,-. Op het gebied van de kennismigratie prijst Nederland
zich op deze manier uit de markt. Nergens in Europa worden dergelijke
hoge bedragen gevraagd voor verblijfsvergunningen. Daarnaast is het
absurd dat de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND), ondanks de
hoge kosten die zij vraagt, regelmatig niet in staat is een aanvraag
voor een verblijfsvergunning binnen de wettelijke termijnen af te
handelen. Uiteenlopende mensen gedupeerd Een grote groep mensen is
door de hoge legeskosten gedupeerd. Het gaat om migranten,
vluchtelingen en buitenlandse studenten maar ook om mensen met een
Nederlandse partner en Nederlandse bedrijven met buitenlandse
werknemers. Daarom hebben vijfentwintig organisaties, waaronder ook de
Stichting INLIA, de handen ineen geslagen. Volgens de werkgroep
fungeren de legeskosten als een verkapte vorm van belasting en zijn
zij in strijd met o.a. de Nederlandse Grondwet en het Europees verdrag
voor de Rechten van de Mens.