Toespraak minister voor de Liberale Internationale in Den Haag
19-11-2004 9:58:00
Toespraak van de minister van Defensie, Henk Kamp, voor de Liberale
Internationale in Pulchri Studio (Den Haag), 18 november 2004
Het is een groot genoegen vanavond voor een gezelschap van liberalen
te kunnen spreken. "Een liberaal," stelde de Amerikaanse dichter
Robert Frost snerend, "is iemand die te ruimdenkend is om het in een
ruzie voor zijn eigen mening op te nemen."
Dat is niet waar. Ruimdenkend zijn liberalen zeker. Dat blijkt wel uit
het bestaan van de Liberale Internationale, opgericht in 1947 om de
liberale democratie wereldwijd aan de man te brengen. Maar
terugdeinzen voor een eigen mening doen liberalen nimmer. Zij komen
juist krachtig op voor vrije meningsuiting. Liberalisme betekent vóór
alles vrijheid van denken, vrij zijn van orthodoxe dogma's, en het
recht van anderen, anders te denken dan men zelf doet. De waarde
hiervan staat zeker nu als een paal boven water. En het bewijs dat
liberalen hun mening niet onder stoelen of banken steken, zullen u en
ik vanavond opnieuw leveren.
Mij is gevraagd vanavond openhartig te spreken over de krijgsmacht. Ik
doe dat graag, want als minister van Defensie ben ik verknocht geraakt
aan deze organisatie en de mensen die erin werken. Het doet mij
bovendien deugd dat de waardering voor de krijgsmacht in Nederland
groeit. Onder liberalen was die steun uiteraard al langer op het
juiste niveau. Maar ook een partij als GroenLinks kijkt inmiddels
anders tegen de krijgsmacht en zelfs de Navo aan. Zelfs de SP heeft zo
heb ik gemerkt - het licht al gezien.
Ik spreek vanavond ook graag over de krijgsmacht met een schuin oog op
het nieuwe Liberaal Manifest. Dit nieuwe manifest zal het huidige, dat
dateert uit 1981, vervangen en eind mei volgend jaar worden voorgelegd
aan de algemene vergadering van de VVD. Het zal de leidraad vormen
voor de liberale politiek in de komende jaren. Het moet ook antwoorden
geven op vragen als: Wie moet de vrijheid verdedigen? en welke offers
moeten er worden gebracht?
Bij het beantwoorden van deze vragen mogen de toestand van de wereld
en de betekenis van de krijgsmacht niet op de laatste plaats komen,
als een soort afterthought.
Want vrijkaartjes voor vrede en veiligheid worden niet verstrekt.
Willen wij onze vrijheid en democratie waarborgen, dan zullen wij ons
in binnen- enbuitenland weerbaarder moet opstellen. En daar hoort bij:
de bereidheid zonodig offers te brengen.
Dat een nieuw Liberaal Manifest op dit punt inmiddels broodnodig is,
moge blijken uit een korte bloemlezing uit het huidige. Ik citeer:
* "De voortgang van de ontspanning tussen Oost en West is
twijfelachtig geworden, doordat de bewapening van het Warschaupact
meer toeneemt dan nodig lijkt voor de eigen defensie en van
versoepeling van het communistische systeem is nauwelijks sprake."
* "De Nederlandse defensie-inspanning in bondgenootschappelijk
verband is van belang voor de verdediging van de centrale sector
van West-Europa en zijn aanvoerlijnen."
* En tot slot: "De dienstplicht dient als maatschappelijke basis
voor de krijgsmacht behouden te blijven."
Sinds 1981 is de wereld dus radicaal veranderd.
En wie had vijf jaar geleden durven voorspellen dat de Navo een
leidende rol zou spelen in Afghanistan?
dat Nederlandse militairen in de Afghaanse provincie Baghlan en de
Iraakse provincie Al Muthanna de plaatselijke autoriteiten zouden
ondersteunen?
Sinds begin jaren tachtig heeft de vrijheid een hoge vlucht genomen.
Als wij spreken over mondialisering, dan hebben wij het dus ook over
de mondialisering van de liberale gedachte.
Maar dit betekent nog niet dat wij leven in een wereld waarin onze
burgers veilig kunnen leven, waarin ontplooiingskansen aan ieder mens
worden geboden, waarin nijpende problemen doeltreffend worden
aangepakt.
Mondialisering betekent ook dat de wederzijdse afhankelijkheid en de
onderlinge kwetsbaarheid toenemen.
Zij maakt massale migratie mogelijk.
Zij biedt nieuwe perspectieven voor de illegale handel in mensen,
drugs en wapens.
Zij verscherpt sociaal-culturele en religieuze tegenstellingen.
En, ja, zij brengt nieuwe veiligheidsrisicos mee. Want de
instabiliteit in grote delen van de wereld leidt tot tal van problemen
die ook ons treffen. En de opkomst van het religieus geïnspireerde
terrorisme en de verspreiding van massavernietigingswapens naar
risicolanden zijn zeer bedreigend.
Het internationale liberalisme kan dan ook niet volstaan met een
verwijzing naar de gunstige effecten van de mondialisering. Het moet
ook op de keerzijde van mondialisering een overtuigend antwoord
hebben.
Dat antwoord ligt naar mijn overtuiging onder meer besloten in een
hernieuwde beoordeling van de liberale grondbeginselen in het Liberaal
Manifest.
In Nederland heeft het terroristische gevaar ons al gedwongen een
nieuwe balans te zoeken tussen vrijheid en veiligheid. De veiligheid
van de burger heeft terecht een hogere prioriteit gekregen. Het
kabinet heeft de strijd aangebonden met het terrorisme. En er valt nog
veel te doen, ook voor Defensie, om onze veiligheid in Nederland beter
te waarborgen. Maar het kabinet zal tevens de balans goed in het oog
moeten blijven houden. Om de vrijheid en de democratie te waarborgen.
En om de ontplooiingskansen voor deelnemers aan onze samenleving
verder te verbeteren. Want een ding staat vast: zij die zich buiten
onze samenleving gesteld voelen, zijn eerder geneigd haar fundamenten
aan te vallen.
Ook in een onzekere wereld kunnen liberale beginselen goede bakens
blijven vormen.
In een maatschappij waar de staat vrijwel afwezig is, hebben
terroristische organisaties vrij spel. Wij kunnen ons alleen daarom al
geen falende staten veroorloven. Het internationale ingrijpen in
Afghanistan en het succes van de recente verkiezingen daar toont aan
dat er een democratisch alternatief voor falen bestaat.
Maar al is de staat aanwezig, dan nog functioneert zij lang niet
altijd in dienst van de bevolking. Ook dit blijft niet zonder
gevolgen. Politiek en religieus extremisme vinden hier een
voedingsbodem. Wij moeten ons ook daarom altijd inspannen voor
politieke democratisering. Democratisering hoe moeilijk ook kan het
begin van de oplossi ngvormen,ookinhetMidden-Oosten.Hetisdaarom
cruciaal dat de verkiezingen in Irak van januari 2005 slagen, net als
de verkiezingen in Afghanistan vorige maand.
Kortom, de verspreiding van het liberalisme de opdracht van de
Liberale Internationale blijft nodig om de problemen die de wereld
teisteren het hoofd te bieden. Wij zullen het terrorisme met hand en
tand moeten bestrijden om onze vrijheid te behouden. Er loopt een rode
lijn van Mohammed Atta tot Mohammed B. Maar de wereld zal uiteindelijk
ook pas vrede kennen als mensen reële ontplooiingskansen ervaren
binnen de samenlevingen waarvan zij deel uitmaken. Ook in dat opzicht
loopt er een rode lijn van Mohammed Atta tot Mohammed B.
Ik ga er zonder meer van uit dat de opstellers van het Liberaal
Manifest nadrukkelijk zullen stilstaan bij de positieve en negatieve
effecten van mondialisering. Zij zullen dan naar mijn overtuiging ook
uitkomen bij de vraag of onze democratie voldoende weerbaar is en hoe
wij deze weerbaarheid moeten versterken. Ik verklaar mij nader.
In een ander verband heb ik mij wel eens kritisch uitgelaten over de
Amsterdamse socioloog Abram de Swaan. Hij beweerde na de val van
Srebrenica in 1995 namelijk dat Nederlandse militairen van nature laf
zijn, vooral omdat onze samenleving geweld ontwend is. Met deze
analyse ben ik het volstrekt oneens. Onze krijgsmacht is prima in
staat militairen aan te zetten tot moedig gedrag. De Nederlandse
militair schept eer in zijn beroep, kwijt zich met verstand van zijn
taken, is zich bewust van de risicos en aanvaardt deze. Wie daaraan
nog mocht twijfelen, doet er goed aan hem of haar eens op te zoeken in
Irak, Afghanistan of andere plekken waar Nederlandse militairen worden
ingezet.
In een ander opzicht sluit ik mij echter graag bij De Swaan aan. Hij
heeft namelijk ook geschreven dat "de nieuwe bedreigingen
vragen om een weerbare democratie die bereid is op te komen voor de
verworven vrijheden en de veroverde rechten, en die de internationale
rechtsorde verdedigt. Dat is de opgave. Een democratie die zich
verweert stuit telkens weer op de grenzen die ze zichzelf oplegt. Dat
is de paradox. Weerbare democratie behelst een innerlijke
tegenstelling tussen rechtswaarborgen en strijdvaardigheid. Die
tegenstelling moet telkens weer worden opgelost. In de verdediging van
de democratie moet de democratie volkomen bewaard blijven." [einde
citaat]
Een weerbare democratie houdt dus in dat wij opkomen voor de
democratie binnen de grenzen van de democratie. Ik kan als liberaal
zowel met deze opgave als met de beperking goed uit de voeten.
Dit wordt mij overigens wat gemakkelijker gemaakt door de wetenschap
dat de beperkingen die democratieën zichzelf opleggen, geenszins ten
koste gaan van hun militaire kracht. Wetenschappelijk onderzoek wijst
namelijk uit dat de traditionele opvatting dat democratieën ongeschikt
zouden zijn voor gewapende strijd onjuist is. Volgens dit onderzoek
winnen democratieën maar liefst tachtig procent van de oorlogen die
zij voeren. Waarom? Niet omdat zij economisch krachtiger zijn. Maar
omdat democratisch gekozen politieke leiders verantwoording voor hun
beslissingen moeten afleggen; zij gaan daarom militaire avonturen uit
de weg. Èn omdat de nadruk op individueel initiatief in democratische
samenlevingen betekent dat hun soldaten beter vechten. Ook vanuit dat
oogpunt zullen wij dus onze democratische omgangsvormen hoog in het
vaandel moeten zien te houden.
Maar versterking van onze weerbaarheid vraagt wel de bereidheid tot
het brengen van offers. Wij krijgen onze weerbaarheid en daarmee onze
vrijheid niet voor niets, ik zei het al.
Wij zullen onder meer een moderne krijgsmacht in stand moeten houden,
die zowel overal in wereld als thuis snel en effectief kan worden
ingezet. Onze krijgsmacht belichaamt de weerbaarheid van onze
democratie en daarmee het behoud van onze waarden. Zij levert een
onmisbare bijdrage aan het actieve buitenlands en veiligheidsbeleid
van ons land en aan het bezweren van crises overal in de wereld. Zij
levert ook onmisbare steun bij de bestrijding van het terrorisme
binnen onze landsgrenzen. Kortom, de krijgsmacht beschikt over
specifieke kennis, vaardigheden en middelen die van groot belang zijn
in het huidige tijdsgewricht.
Dit kabinet heeft daarom wat betreft bezuinigingen op Defensie terecht
een streep in het zand getrokken, ondanks de straffe economische
tegenwind.
Dit laat uiteraard onverlet dat het realiseren van de omvangrijke
bezuinigingen van het eerste kabinet-Balkenende voor Defensie nog
steeds een zware opgave is. De maatregelen die ik heb moeten nemen,
grijpen diep in. Duizenden zullen de organisatie hùn organisatie
-verlaten. Dat gaat mij aan het hart.
En ik heb al eerder gezegd dat als onze economie weer groeit, Defensie
ten minste evenredig in deze groei moet kunnen delen. Onze veiligheid
vraagt er om.
Maar het gaat om veel meer dan geld. Het gaat ook om de bereidheid
risicos te delen met onze bondgenoten. Nederland behoort economisch
gezien tot de top-15 van de wereld. Wij voelen ons
medeverantwoordelijk voor de internationale rechtsorde, de bescherming
van de mensenrechten en een eerlijke verdeling van de welvaart. De
bundeling van militaire kracht in de Navo blijft de beste waarborg
voor onze vrede en veiligheid. Wij zullen de Navo dan ook gezamenlijk
in stand moeten houden.
Mijn standpunt is eenvoudig: het Nederlandse buitenlands en
veiligheidsbeleid zou geen knip voor zijn neus waard zijn, als onze
krijgsmacht niet ook tot oorlog voeren in staat zou zijn. Onze
opvattingen winnen aan betekenis en onze woorden aan kracht als wij ze
zonodig door daden kunnen laten volgen. De buitenwereld zit niet te
wachten op militaire bijdragen van louter symbolische aard. Geen "high
profile, low risk" als motto dus, maar de bereidheid tot het leveren
van bijdragen van politieke en militaire betekenis.
Begrijp mij niet verkeerd: ik houd geen pleidooi voor meer
sneuvelbereidheid onder Nederlandse militairen. Integendeel: Erasmus
zei al dat "de oorlog alleen plezierig lijkt voor wie er geen ervaring
mee hebben." Ik koester geen enkele nostalgie naar het oude
geromantiseerde beeld van oorlog. Het gaat tegenwoordig om het
beheerst en gedoseerd toepassen van geweld om nauw omschreven
politieke doelen te bereiken. Wij zullen militaire conflicten steeds
zo snel mogelijk in ons voordeel willen beslechten. Daarbij willen wij
dan ook nog eens zo min mogelijk slachtoffers veroorzaken onder
militairen zowel aan de eigen als aan de andere kant ennatuurlijk
onder burgers. Ook hierin toont zich de weerbaarheid van onze
democratische beginselen.
Tegen deze achtergrond hebben wij vorig jaar tal van maatregelen
genomen voor de omvorming van de Nederlandse krijgsmacht. Deze
maatregelen moeten leiden tot een volledig inzetbare en uitzendbare,
kwalitatief en technologisch hoogwaardige krijgsmacht. Tot een
krijgsmacht die met onze belangrijkste bondgenoten in alle delen van
het geweldsspectrum kan blijven optreden.
Het hervormingspakket biedt een nieuw perspectief voor allen die in de
krijgsmacht werkzaam zijn. Er zullen hoge eisen worden gesteld aan
haar expeditionaire vermogen. Zij moet snel, over grote afstanden en
onder zeer uiteenlopende omstandigheden met het gewenste resultaat
kunnen optreden. Het accent in onze krijgsmacht verschuift naar
volledige paraatheid en snelle verplaatsbaarheid; naar het vermogen
tot gezamenlijk optreden; en naar middelen waarmee veilig en met grote
precisie militair geweld kan worden toegepast.
Ik zal niet opnieuw bij ieder van de maatregelen stil staan. Toch moet
mij wat betreft één van die maatregelen iets van het hart.
Het betreft mijn voornemen de vier LC-fregatten van de Koninklijke
marine uit te rusten met kruisvluchtwapens, de zogenaamde Tactical
Tomahawkof Tactom. Ik heb me verbaasd over sommige reacties op dit
voornemen. Die lijken vooral te worden beheerst door sentimenten uit
de tijd dat het huidige Liberaal Manifest werd opgesteld, begin jaren
tachtig dus. Toen demonstreerden honderdduizenden Nederlanders in
Amsterdam en Den Haag nog tegen de wapenwedloop tussen Oost en West en
tegen de komst naar Nederland van Amerikaanse kruisvluchtwapens met
een nucleaire lading. Deze wapens kwamen er uiteindelijk niet, vooral
als gevolg van het einde van de Koude Oorlog. Maar aan het
kruisvluchtwapen zelf is in Nederland een kwade reuk blijven hangen.
Dat is onterecht. Want het debat over de verwerving van Tactoms moet
worden gevoerd op grond van argumenten die verband houden met de
toekomst van de krijgsmacht in plaats van met het verleden.
Waar hebben we het eigenlijk over?
Niet over nucleaire maar over conventionele kruisvluchtwapens. De
Tactom kan niet van een nucleaire lading worden voorzien. Daarvoor is
de opbouw van het wapen gewoonweg niet geschikt.
De kruisvluchtwapens die wij op het oog hebben voor de LC-fregatten,
hebben een explosieve kracht die bovendien aanzienlijk minder is dan
die van de zwaarste bommen waar de luchtmacht al over beschikt.
Wel over wapens waarmee over zeer grote afstand (1.600 km) met zeer
grote precisie landdoelen kunnen worden bestreden. Het gaat dan vooral
om moeilijk bereikbare doelen zoals hoofdkwartieren of
luchtverdedigingsinstallaties. De wapens zijn bijvoorbeeld geschikt in
de beginfase van een confl ict,dusvoorafgaandaanlandoptreden.Maar
zij kunnen ook tijdens een operatie worden gebruikt, bijvoorbeeld ter
ondersteuning van landstrijdkrachten.
Het zijn bovenal ook wapens waarmee onnodig verlies aan mensenlevens
kan worden voorkomen. Zij zijn dermate nauwkeurig dat onbedoelde
nevenschade kan worden voorkomen. Zij staan de gehele vluchtbaan onder
controle van het afvurende fregat, kunnen zonodig onderweg opnieuw
worden geprogrammeerd of zichzelf vernietigen. En de risicos voor de
Nederlandse militair blijven beperkt omdat het wapen vanaf een veilige
locatie op zee kan worden afgevuurd. Wie dus het belang onderschrijft
van het ook in oorlogsomstandigheden vermijden van het verlies van
levens, kàn niet zonder meer tegende verwerving van kruisvluchtwapens
zijn. Kiezen voor de Tactom, is ook kiezen voor het behoud van
mensenlevens.
Er zijn méér argumenten om tot de verwerving van kruisvluchtwapens
over te gaan. Zouden wij afzien van de verwerving van deze wapens, dan
doen we ons streven naar een kwalitatief en technologisch hoogwaardige
krijgsmacht die kan optreden in alle delen van het geweldsspectrum
tekort.
De verwerving van de wapens is bovendien van groot belang voor de
toekomstige relevantie van de Koninklijke marine bij
crisisbeheersingsoperaties. Deze relevantie is namelijk in de eerste
plaats gelegen in de mate waarin zij in staat is geweld te land aan te
wenden of landoperaties te ondersteunen. Het zwaartepunt in het
militaire optreden van zeestrijdkrachten is de afgelopen jaren
onmiskenbaar verder verschoven naar de ondersteuning en beïnvloeding
van landoperaties en naar de bestrijding van landdoelen.
Dit zal ook gevolgen moeten hebben voor de uitrusting van onze
fregatten. Voor de bestrijding van landdoelen beschikken de
LC-fregatten weliswaar over een boordkanon, maar dit kanon heeft op
dit moment slechts een bereik van ongeveer 24 kilometer (en rond 2010
mogelijk 70 tot 120 kilometer). Wij zullen vanaf zee ook veel verder
landinwaarts onze invloed moeten kunnen uitoefenen. Bijvoorbeeld om
diplomatieke inspanningen kracht bij te zetten, om onze eigen eenheden
te land te ondersteunen en escalatiedominantie te verschaffen, of om
terroristische opleidingskampen te treffen. Met de Tactom-raketten
zijn de LC-fregatten hiervoor bij uitstek geschikt. Zonder deze wapens
kunnen de LC-fregatten, hoe modern ook, op dit vlak geen enkele rol
spelen.
Ook vanuit doelmatigheidsoogpunt is de verwerving van Tactoms goed te
beargumenteren. Degenen die zoals ik vinden dat de besteding van elke
Euro van de belastingbetaler maximaal effect moet sorteren, leg ik de
volgende rekensom voor. Onze vier LC-fregatten hebben in totaal twee
miljard Euro gekost. Dat is veel geld. Zij behoren dan ook tot de
beste fregatten ter wereld. Voor iets meer dan 100 miljoen Euro dus
slechts vijf procent van de totale kosten kunnen wij deze fregatten
geschikt maken voor het optreden bij crisisbeheersingsoperaties te
land. Dat kan door deze fregatten uit te rusten met dertig
kruisvluchtwapens. Zij beschikken nu al over de lanceerinrichtingen.
En de exploitatiekosten zijn verwaarloosbaar, want personele
ondersteuning en onderhoud zijn nauwelijks nodig.
Laten wij de verwerving van de Tactom achterwege, dan laten we een
belangrijke kans lopen om een investering van miljarden aanzienlijk
rendabeler te maken. We ontzeggen dan de marine een belangrijk middel
om landoperaties te kunnen ondersteunen, terwijl het belang daarvan
juist sterk is gegroeid.
En degenen die menen dat Nederland kan volstaan met de
lange-afstandswapens die voor de F-16 zullen worden aangeschaft (de
zogenaamde Jassm), wijs ik op de onvergelijkbare inzetmogelijkheden
van de LC-fregatten. Fregatten kunnen vanuit de internationale wateren
ongehinderd hun operaties uitvoeren. Zij kunnen logistiek geheel
zelfstandig optreden. Zij zijn dus niet afhankelijk van de
beschikbaarheid van een vliegveld. Vergeleken met een bommenwerper
zijn fregatten autonoom. Zodra ze Den Helder verlaten, kunnen ze via
de vrije zee zonder buitenlandse hulp elke conflictzone bereiken.
Zowel tijdens de verplaatsing als bij aankomst in het operatiegebied
zijn zij direct operationeel inzetbaar. Zij hebben geen
overvliegvergunningen nodig. Bovendien kunnen de fregatten
tegelijkertijd verschillende taken blijven uitvoeren, dus: eneen stuk
zee controleren enzorgen voor dreiging te land. Kortom, wie werkelijk
begaan is met de inzetbaarheid van de krijgsmacht voor
crisisbeheersingsoperaties en de toekomst van de Koninklijke marine,
kàn niet zonder meer tegende verwerving van kruisvluchtwapens zijn.
Er zijn er ook die zich afvragen of Nederland met dergelijke wapens
met de andere Europese landen uit de pas gaat lopen. Het tegendeel is
het geval. De verwerving van maritieme kruisvluchtwapens is ook aan de
orde in andere landen met moderne, expeditionaire krijgsmachten. Zo
zullen, behalve de VS en het VK, ook Frankrijk en Spanje
waarschijnlijk over deze wapens gaan beschikken. Zelfs een land als
Denemarken buigt zich over de vraag of het zijn schepen met
kruisvluchtwapens zal uitrusten. We zijn dus minder wereldvreemd dan
wel eens wordt gesuggereerd.
Bovendien heeft de Navo in haar Defence Requirements Revieween tekort
aan sea-launched missilesvastgesteld. Nederland kan met de plaatsing
van dertig Tactoms aan boord van de zeer moderne LC-fregatten
uitstekend in een deel van de totale Navo-behoefte (1.130 maritieme
kruisvluchtwapens) voorzien. Het zou daarmee tevens tegemoetkomen aan
een EU-behoefte aan maritieme kruisvluchtwapens, die is vastgesteld in
het kader van de Helsinki Headline Goal.
Ja maar, hoor je dan, zijn wij niet te afhankelijk van Amerikaanse
informatie om het wapen te kunnen inzetten. In veel gevallen komt de
doelinformatie op dit moment inderdaad van onze Amerikaanse
bondgenoten. Ook de Europese landen zullen echter steeds meer over
dergelijke informatie gaan beschikken. Zij investeren immers stevig in
de benodigde inlichtingensystemen.
Bovendien is de afhankelijkheid van de VS veel breder. Zij geldt net
zo goed voor de inzet van de Jassm van de luchtmacht. En ook tijdens
de Kosovo-oorlog in 1999 bestookten onze F-16s doelen op grond van
informatie die met Amerikaanse inlichtingenmiddelen was vergaard.
Juist om de afhankelijkheid van onze Amerikaanse bondgenoten te
verminderen, is versterking van Europese capaciteiten op allerlei
terreinen dringend gewenst.
Die afhankelijkheid komt voorts in een ander daglicht te staan als je
bedenkt dat wij bij operaties hoger in het geweldsspectrum in de regel
samen met de VS en het VK zullen blijven optreden.
En ondanks onze informatieafhankelijkheid van onze Amerikaanse
bondgenoten zitten wij altijd nog zelf achter de vuurknoppen.
Wij zullengeen doelen bestoken die we niet willenbestoken. En zoals
bij iedere internationale militaire operatie zullen afspraken moeten
en kunnen worden gemaakt over de doelkeuze.
Kortom, wie voorversterking van de Europese
crisisbeheersingscapaciteiten is, kàn niet zonder meer tegende
verwerving van kruisvluchtwapens zijn.
Ik heb mijn hart als liberaal en als minister van Defensie deze avond
nu voldoende gelucht. Volgend jaar zal het kabinet over de verwerving
van het kruisvluchtwapen voor de LC-fregatten een definitief besluit
nemen. Tot die tijd zet ik de discussie met de Tweede Kamer en anderen
graag voort. Want wie vóóreen weerbare democratie is, kàn niet zonder
meer tegende verwerving van kruisvluchtwapens zijn. Die heeft wat uit
te leggen.
Graag besluit ik mijn bijdrage aan deze avond met de opvatting van
Winston Churchill dat "in oorlog niemand succes kan garanderen, maar
alleen verdienen."
Er is reden om trots op onze krijgsmacht te zijn. Onze mensen zijn
zeer gemotiveerd en goed opgeleid. Ons materieel behoort tot het
neusje van de zalm in de wereld. De krijgsmacht is de afgelopen jaren
op talrijke plaatsen in de wereld met succes ingezet.
Maar wij kunnen niet op onze lauweren rusten. Wij moeten met de tijd
mee. Dat geldt zeker voor de krijgsmacht. Want een krijgsmacht die
achterblijft, tast de weerbaarheid van onze democratie aan.
Dank u wel voor uw aandacht.
Nieuws
Nieuwsberichten