Persbericht Wageningen Universiteit, nr 110, 16 november 2004
Oratie prof. Groten
COCKTAIL-EFFECTEN VAN GIFSTOFFEN ZIJN ONVOLDOENDE BEKEND
Verschillende giftige stoffen die in voeding, drinkwater, de lucht of cosmetica voorkomen kunnen elkaars schadelijke werking versterken. Bij het stellen van normen van dergelijke toxische stoffen wordt hier echter meestal geen rekening mee gehouden. Dat stelt prof.dr.ir. John Groten bij de aanvaarding van het ambt van bijzonder hoogleraar Combinatietoxicologie op 18 november aan Wageningen Universiteit.
De gecombineerde werking van toxische stoffen in de voeding en het milieu bij lage dosering is nog onvoldoende onderzocht, meent prof. Groten die de nieuwe leerstoel Combinatietoxicologie aan Wageningen Universiteit bekleedt vanwege het Stichting Lorentz-Van Itersonfonds TNO (LIFT-fonds).
In zijn rede 'Toxicologie van chemische mengsels' gaat de hoogleraar in, op de schaarste aan onderzoek om gezondheidsrisico's bij blootstelling aan combinaties van stoffen te beoordelen. Het aantal stoffen waaraan de mens in lage concentraties levenslang wordt blootgesteld, bedraagt enkele duizenden. Van de mogelijkheid dat verschillende stoffen elkaars schadelijke werking versterken, wordt bij de normstelling nauwelijks rekening gehouden, evenmin wordt de optelsom van schadelijke effecten van een mengsel aan stoffen in ogenschouw genomen. In diverse landen wordt de probleemstelling van combinatiewerking daarom nu nader onderzocht.
Om een uitspraak te doen over vermeende interacties in een mengsel van chemische stoffen, zijn al gauw onmogelijk veel experimenten nodig, omdat de complexiteit van experimenten exponentieel toe met het aantal stoffen. Zo zijn voor het testen van het gecombineerde effect van drie verschillende stoffen in één dosering, zeven tests nodig (van a, b en c afzonderlijk en in alle mogelijke combinaties). Bij vier stoffen zijn er al vijftien tests nodig. Worden er ook nog eens drie verschillende doses in aanmerking genomen dat stijgt dit aantal al tot 63 tests.
Door in de opzet van dergelijke grootschalige tests wiskundigen en statistici te betrekken, kan een vereenvoudigd en uitvoerbaar testontwerp worden gekozen dat toch nuttige informatie oplevert over de interacties tussen de stoffen. Dit spaart niet alleen in de kosten, maar ook in het aantal benodigde dierproeven.
Binnen de Europese Unie zijn zo'n dertigduizend chemische stoffen geselecteerd (waarvan meer dan één ton wordt aangemaakt of ingevoerd) waarvan de toxiciteit nog moet worden beoordeeld. Binnen twintig jaar moeten hiervan de gevaren en risico's bekend zijn. Om dit doel te bereiken is het zinvol, aldus prof. Groten om meer nadruk te leggen op het ontwikkelen van kennis per stofklasse en op relevante mengsels van stoffen zoals ze in de praktijk ook voorkomen. Ook zijn er mogelijkheden om via computermodellen op grond van toxiciteit en blootstelling stoffen te prioriteren. Deze benadering kan ook worden toegepast voor cocktails van geneesmiddelen of voor combinaties van voedingsingrediënten. Prof. Groten gaat de geïntegreerde benadering van stofrisico's vormgeven in een samenwerking van TNO met de leerstoelgroep Toxicologie van Wageningen Universiteit.
Prof. J.P. (John) Groten (1963) studeerde biologie en promoveerde in 1992 aan Wageningen Universiteit. Hij is werkzaam als divisiehoofd bij TNO Voeding in Zeist.
Wageningen Universiteit