SIMONIS & BUUNK KUNSTHANDEL
De grote vreugde van het genieten
DE GROTE VREUGDE VAN HET GENIETEN
Tentoonstelling Simonis & Buunk Wintersalon 2004
Werk van Hollandse meesters uit de 19e en 20e eeuw
Datum: 18 november t/m 4 december 2004
Locatie: Simonis&Buunk Kunsthandel
19e eeuw: Notaris Fischerstraat 30
20e eeuw: Notaris Fischerstraat 19
6711 BD EDE
tel.: 0318-652888/fax: 0318-611130
Openingstijden expositie: dinsdag t/m zaterdag van 11-17 uur
Open zondagen tijdens expositie: 21 en 28 november van 11-17 uur
Virtuoos in verf
Van 18 november tot en met 4 december 2004 organiseert Simonis & Buunk
Kunsthandel in Ede onder de titel 'Virtuoos in Verf' de jaarlijkse
Wintersalon, waarin een rijk gevarieerde en interessante collectie
schilderijen en aquarellen van voornamelijk Hollandse meesters uit de
periode 1830-1970 te zien zal zijn. De verkooptentoonstelling biedt
veel nieuwe aanwinsten op het gebied van de Hollandse romantiek, de
Haagse, Amsterdamse en Larense School en de klassiek-modernen uit de
20e eeuw, zoals de neo-impressionisten, de Bergense School, de
Groninger Ploeg, de Nieuwe Realisten en de na-oorlogse abstracten.
Goed werk van hoge tot zeer hoge kwaliteit.
Bijzondere Koekkoeks
Wat de 19e eeuw betreft zijn er een aantal mooie schilderijen van
leden van de Koekkoek-familie te bewonderen, waaronder een vroeg
landschap met dansend landvolk bij een bosrand van Barend Cornelis
Koekkoek. Een schilderij dat zowel wat betreft de kwaliteit als het
onderwerp met veel figuren uitzonderlijk genoemd mag worden. Daarnaast
is er werk te zien van vrijwel alle andere belangrijke representanten
van de Nederlandse romantische schilderkunst, zoals Cornelis Springer,
Charles Leickert, A.H. Bakker Korff, Wouterus Verschuur en J.C.
Schotel. Elk vertegenwoordigd met het genre waarin hij het meest
uitblonk. Indrukwekkend is een rijk gestoffeerd wintergezicht van
Andreas Schelfhout getiteld 'Schaatsvolk en trekslede op bevroren
vaart', geschilderd in 1869 toen de meester tweeëntachtig jaar oud
was. Het is een geïdealiseerd winterlandschap dat alle ingrediënten
bevat die dit soort schilderijen bij tijdgenoten zo geliefd maakte:
glad ijs, een molen, een koek-en-zopie en schaatsers tot aan de
horizon, waar een aanrollende wolkenpartij een flinke sneeuwbui
aankondigt. Opmerkelijk zijn de sparren links, die Schelfhout zelden
schilderde, en de prachtig uitgewerkte figuren en trekslee met paard
op de voorgrond, die goed het vertellend vermogen van de schilder
illustreren.
Hoogtepunten uit de Haagse School
Op deze Wintersalon is ook ruim aandacht voor de Haagse School. In
navolging van de schilders van Barbizon werkten deze Hollandse
impressionisten bij voorkeur niet meer in het atelier, maar buiten in
de natuur om, zoals Willem Roelofs het uitdrukte, 'de rijke weelde der
natuur met volle, frische ongemeten teugen in te drinken'. Wat hen
voor ogen stond was een eerlijke, directe weergave van de sfeer van
het Hollandse landschap, een opdracht waarvan zij zich met
enthousiasme kweten. Vooral geliefd was het vlakke Hollandse landschap
met zijn groene weiden onder indrukwekkende wolkenluchten. Het
schilderij 'Langs de Vaart' van Willem Roelofs is daar een duidelijk
voorbeeld van. Roelofs woonde vanaf 1847 in Brussel, maar bracht
vrijwel iedere zomer een paar maanden in Nederland door om in
buitenstudies het landschap en de 'zeldzaam mooie groenen' van de
Vechtstreek en het waterrijke hart van Holland op het doek vast te
leggen. Mooi impressionistisch werk is er ook van Paul Gabriël, J.H.
Weissenbruch, Jozef Israels, Hendrik Willem Mesdag en van Johan
Barthold Jongkind, van wie vijf landschappen te bewonderen zijn. Van
zijn vriendin en beschermster 'madame' Fesser is er een gezicht op een
sluisje uit 1888, een doek dat qua koloriet en toets sterk aan het
werk van Jongkind doet denken.
Israels, Klinkenberg en Breitner
De Amsterdamse impressionisten, die zich voornamelijk wijdden aan
levendige voorstellingen met figuren en stadsgezichten, zijn
vertegenwoordigd met onder andere een sfeervol, zomers strandgezicht
'Ezeltje rijden' van Isaac Israels en een groot stadsportret van
J.C.K. Klinkenberg, 'De Montelbaanstoren te Amsterdam'. Klinkenberg
specialiseerde zich in het schilderen van dit soort topografische
stadsgezichten, altijd gedetailleerd, met de gevels badend in een fel
zonlicht dat het witte zandsteen en de rode baksteen helder doet
oplichten. Heel wat anders dan de dromerige stadsimpressie van
tijdgenoot Willem Witsen, met dezelfde toren als onderwerp, die ook op
de tentoonstelling te zien is. En voor wie nog meer wil genieten van
deze impressionisten is er een fascinerend bloemstilleven van G.H.
Breitner, ongewoon gedurfd van opzet en uitwerking, waarmee hij zijn
naam als ras-kunstenaar weer eens volop eer aandoet.
Mondriaans maannacht
De overgang van het impressionisme naar de nieuwe artistieke
uitdrukkingsvormen van de vroege 20e eeuw wordt gemarkeerd door het
imposante schilderij 'De Oostzijdse Molen aan het Gein bij maanlicht'
van Piet Mondriaan, geschilderd omstreeks 1902-1903. Deze molen, die
zich iets ten oosten van Abcoude bevindt, was tussen 1900 en 1911 een
van Mondriaans geliefdste thema's. Hij schilderde hem vele malen,
vanuit diverse standpunten en op verschillende uren van de dag, bij
zonsondergang of nacht, vanaf de rivierzijde of de landkant, op staand
en op liggend formaat, zoekend naar telkens nieuwe oplossingen voor de
vormproblemen waarvoor hij zich gesteld zag. Deze versie is
vermoedelijk een van Mondriaans eerste avond- en nachtlandschappen,
een thema dat veel voorkwam in de jaren 1905-1908 toen de schilder
zich steeds intensiever concentreerde op de werking van het licht van
zon of maan. In deze 'nocturnes' verdwijnen de details, zodat
krachtige, eenvoudige vormen van donkere silhouetten het beeld gaan
bepalen.
Ruim aandacht is er ook voor latere ontwikkelingen in de schilderkunst
met werk van Leo Gestel, Jan Sluijters, Charley Toorop, Otto van Rees,
Harm Kamerlingh Onnes, Anton Rooskens en vele anderen. Traditiegetrouw
is de Groninger Ploeg goed vertegenwoordigd; landschappen van Johan
Dijkstra, Jan Altink, Henk Melgers en Siep van den Berg, een stilleven
en stadsgezicht van Jan Wiegers en abstracte composities van Wobbe
Alkema en Jan Jordens weten de toeschouwer iedere keer weer te
verrassen door hun kleuren en gedurfde opzet. Speciale aandacht
verdient een portret van Hendrik Werkman door Jan Altink, in felle
kleuren opgezet en spontaan en expressief in de beste traditie van De
Ploeg. In zijn werkwijze klinkt de invloed door van Ernst Ludwig
Kirchner, die Ploeg-genoot Jan Wiegers in de jaren twintig in Davos
had leren kennen. Van Max Pechstein, een schilder die samen met
Kirchner vanaf 1906 in Dresden deel uitmaakte van de Duitse
expressionistische avant-garde, hangt er een opmerkelijk krachtige en
kleurige aquarel uit 1921 getiteld 'Koeien in een landschap'. De op
persoonlijke indrukken gebaseerde beeldtaal van Pechstein kunnen wij
nu bewonderen, maar rond 1921 en nog lang daarna werd zijn kunst verre
van gewaardeerd.
'Glazenwasser aan het werk' tenslotte, van Johan van Hell,
vertegenwoordigt het Hollandse realisme uit de jaren twintig en
dertig, waarvan Simonis & Buunk een kleine maar zeer fraaie collectie
bij elkaar heeft gebracht. Van Hell, overtuigd socialist, streefde
naar een objectieve, begrijpelijke beeldtaal. In het realisme dat hij
vanaf 1925 ontwikkelde zijn invloeden te bespeuren van De Stijl en het
constructivisme. Zijn modellen vond hij doorgaans op straat, zoals een
kolenboer, een straatventer of, zoals hier, een glazenwasser, die hij
afstandelijk en toch met een zekere humor in beeld bracht.
02 nov 04 14:01