De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
ons kenmerk: Viss. 2004/5967
datum: 16-11-2004
onderwerp: Blokkade garnalenvissers TRC 2004/7575
Bijlagen:
Geachte Voorzitter,
Mede namens de minister van Economische Zaken doe ik u toekomen de
reactie op het verzoek van Kamerleden Van der Vlies (SGP), Buijs
(CDA), Geluk (VVD), Tichelaar (PvdA)
Slob (ChristenUnie) en om te reageren op de actuele situatie in de
garnalenvisserij en om beleidsinhoudelijk de achtergronden ervan te
benaderen. Actuele ontwikkelingen zijn het nieuwe NMa-onderzoek dat in
juli 2004 is gestart en de recente blokkade van de haven van Harlingen
door garnalenvissers.
Achtergrond
Op woensdag 3 november jl. hebben garnalenvissers de haven van
Harlingen geblokkeerd.
Met deze actie wilden de vissers aandacht vragen voor de crisis waarin
de garnalensector zich momenteel bevindt: zij geven aan dat de prijs
die vissers ontvangen voor Noordzeegarnalen ver beneden de kostprijs
ligt, waardoor ze voor minder dan het bestaansminimum werken. Om in
levensonderhoud te kunnen voorzien, blijven vissers intensief vissen.
Daarnaast bestaat er een grote garnalenvoorraad in de vrieshuizen van
de groothandel waardoor lage prijzen aanhouden: het aanbod blijft
groter dan de vraag.
De sector ziet als oorzaak voor deze situatie het boetebesluit van de
NMa uit januari 2003. Bij dit besluit werden het afspreken van
vangsthoeveelheden en prijzen tussen vissers onderling én met de
groothandel aangemerkt als strijdig met het mededingingsrecht.
Nu de NMa afgelopen zomer opnieuw onderzoek is gestart naar mogelijke
schendingen van mededingingsrecht, is de onrust in de sector groot.
Reactie
Allereerst wil ik, mede namens mijn ambtsgenoot van EZ, ingaan op de
NMa-actie in juli. De NMa had redelijke vermoedens van overtreding van
de Mededingingswet door garnalenvissers en is daarom een onderzoek
gestart. Daarom zijn enkele producentenorganisaties van
garnalenvissers bezocht. Op twee andere belangrijke ontwikkelingen, de
aanpassing in de Europese marktordening en het gesprek dat ik onlangs
heb gehad met de directeur-generaal van de NMa, ga ik hieronder nader
in.
Aanpassing van de Europese marktordening
Mede namens mijn ambtsgenoot van EZ, wijs ik erop dat de Europese
marktordening voor visserijproducten ruimte biedt voor een zekere
planning en regulering van vangsten. Bij Commissieverordening nr.
1767/2004 van 13 oktober jl. is de marktordening aangepast in die zin
dat nu ook transnationale verenigingen van producentenorganisaties
(tPO) erkend kunnen worden door de lidstaten. Een transnationale PO
kan ingevolge de nieuwe verordening, ten behoeve van bevissing,
productie en afzet van een gezamenlijk geëxploiteerd visbestand, tot
een zekere planning komen van de vangsten door een werkprogramma op te
stellen aan het begin van het viss eizoen.Ditallesuiteraardmet
inachtneming van de procedurele regels voor planning en interventie
uit de Europese marktordening en het mededingingsrecht.
Ik heb begrepen dat de sector bezig is vorm te geven aan een
transnationale vereniging van producentenorganisaties. Een verzoek tot
erkenning van deze vereniging zal worden ingediend bij de Duitse
overheid aangezien het hoofdkwartier van deze transnationale PO zal
worden gevestigd in Duitsland. Ik heb kort geleden ook aandacht
gevraagd voor voornoemde ontwikkelingen bij mijn collega's in
Duitsland en Denemarken.
Overleg met de NMa
Op vrijdag 5 november jl. heb ik gesproken met de directeur-generaal
van de NMa, de heer Kalbfleisch. Dit was een constructief gesprek. De
heer Kalbfleisch gaf in dit gesprek aan, dat een op te richten
transnationale PO een mededingingsrechtelijk knelpunt op kan leveren,
gelet op de dominante positie die een dergelijke transnationale PO
waarschijnlijk op de markt zal innemen. In Verordening 1400/2000,
inzake de marktordening, is uitdrukkelijk gesteld dat een PO geen
dominante positie mag houden. In de nieuwe Verordening 1767/2004 is
benadrukt dat ook een transnationale PO geen economische machtspositie
mag innemen op een bepaalde markt.
De directeur-generaal van de NMa heeft daarom tijdens voornoemd
gesprek het aanbod gedaan samen met de garnalenvisserij een zogenaamd
'compliance-programma' op te stellen. Een dergelijk
compliance-programma voor de garnalenvisserij zou vissers en PO's
bewust moeten maken van de geldende wetgeving en van de reden waarom
de mededingingsregels moeten worden nageleefd. Ook de mogelijkheden en
grenzen van de marktordeningsregels - zoals de nieuwe verordening
1767/2004 inzake transnationale productenorganisaties - maken daar
onderdeel van uit. De NMa zal hiervoor vanuit mededingingsperspectief
heldere richtlijnen geven. Alle betrokkenen moeten weten wat de
mededingingsregels betekenen voor hun werkzaamheden. Een
compliance-programma is maatwerk en heeft pas nut als dit
daadwerkelijk wordt nageleefd binnen de garnalenvisserij. Het
programma moet in overleg met de garnalenvisserij tot stand komen. Er
zijn deze week al contacten geweest tussen de NMa en de Vissersbond
over een mogelijk compliance-programma tussen de NMa en de
Vissersbond. Met het opstellen van een compliance-programma verkleint
de sector de kans dat de mededingingsregels in de toekomst zullen
worden overtreden. Ik wil benadrukken dat het opstellen van een
compliance-programma geen oplossing vormt voor mogelijke structurele
problemen, zoals het bestaan van overcapaciteit, in de sector.
De heer Kalbfleisch gaf aan dat als NMa en garnalenvissers tot een
adequaat compliance-programma kunnen komen en de garnalenvissers zich
derhalve aan de mededingingsregels houden, hiermee bij het lopende
onderzoek rekening zal worden gehouden.
De heer Kalbfleisch gaf ook in het gesprek aan, dat de beslissing op
bezwaar in het boetebesluit van de NMa van januari 2003, binnen circa
zes weken verwacht kan worden.
De minister van Landbouw, Natuur
en Voedselkwaliteit,
dr. C.P. Veerman
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit