Provincie Gelderland

|                                            |Nr.   |2004-471       |
|                                            |Arnhem|2 november 2004|
|                                            |,     |               |
Inspraak bevestigt: water leeft in gelderland

Ondersteuning voor hoofdlijnen Gelders waterbeleid, bezwaren vooral tegen kortetermijnmaatregelen voor bescherming natuur en waterberging.

De provinciale slogan "Water leeft in Gelderland" blijkt te kloppen gezien de inbreng en opkomst bij de inspraak over het ontwerp-waterhuishoudingsplan (WHP3). Daaruit komt naar voren dat de hoofdlijnen van het waterbeleid in algemene zin brede ondersteuning krijgen. De inspraak leidt op enkele onderdelen tot mogelijke koerswijzigingen van WHP3. Dit blijkt uit de inspraaknota en de Statennotitie die Gedeputeerde Staten hebben vastgesteld en waarover het Gelders parlement (Provinciale Staten) zich nog uit zal spreken.

De insprekers krijgen 17 november gelegenheid hun reacties toe te lichten bij de Statencommissie Verkeer en Water. Deze commissie bespreekt het plan vervolgens op 1 december. Behandeling door Provinciale Staten is voorzien op 15 december.

De drie inspraakavonden over WHP3 in september jl. trokken ongeveer tweehonderd belangstellenden en er kwamen bijna evenzovele schriftelijke inspraakreacties bij de provincie binnen. De aandacht op de inspraakavonden ging vooral uit naar planschade en gevolgschade bij waterberging en de invloed van natuurbeleid op de landbouw. De schriftelijke inspraakreacties hadden ook met name betrekking op waterberging en op natte natuur.

Koerswijzigingen
De mogelijke koerswijzigingen die uit de inspraak voortvloeien, hebben betrekking op vier onderdelen. Ten eerste op de waterberging in Oost-Gelderland. Op verzoek van waterschap Rijn en IJssel wordt mogelijk een onderscheid aangebracht tussen waterberging die bedoeld is om regionale wateroverlast te voorkomen (een verantwoordelijkheid van het waterschap), en waterberging die bedoeld is om de toestroom naar de IJssel te verminderen (een verantwoordelijkheid van Rijk en provincie). De tweede mogelijke koerswijziging betreft de externe bescherming van nog te ontwikkelen natuur. Veel agrariërs vinden dit niet consistent met het beleid voor mest en ammoniak en het beleid voor de ecologische verbindingszones. De derde mogelijke koerswijziging heeft betrekking op de ambities voor de verdrogingsbestrijding op de Veluwe. Die zijn te hoog en vormen daarmee een belasting voor het waterschap Veluwe. Als vierde mogelijke koerswijziging zal de kaart met krimp- en groeigebieden voor grondwateronttrekkingen worden verduidelijkt. De huidige kaart roept namelijk veel vragen op. Daarnaast leiden de inspraakreacties ook nog tot andere mogelijke planwijzigingen, die echter geen verandering van koers betekenen. Bijvoorbeeld over het karakter van het regio-advies Ruimte voor de Rivier, de hoofdfunctie van weidevogelgebieden en het verkleinen van beschermingszones van HEN-wateren (wateren van een hoog ecologisch niveau).

Waterschappen en gemeenten
Waterschappen en gemeenten spelen een belangrijke rol bij de uitvoering van WHP3. De provincie wil de voortgang hiervan kunnen volgen aan de hand van prestaties en resultaten. De mate waarin de provincie de uitvoering van maatregelen in het beleid wil vastleggen, stuit op bezwaren van de waterschappen. In de uitvoering spelen namelijk ook factoren een rol waar de schappen zelf geen invloed op hebben. GS willen in het beleid nu meer ruimte geven om gedurende de uitvoering met de waterschappen en gemeenten nadere afspraken te maken over de uitvoeringsprestaties. De waterschappen kunnen zelf bepalen hoe zij de uitvoering in praktijk brengen. Het uitvoeringsprogramma dat onderdeel is van het ontwerp-WHP3, zou volgens GS benut kunnen worden als werkprogramma en behoeft niet als beleid te worden vastgestld door PS. Het beleid voor de planperiode wordt in het beleidsplan aangevuld met de 'uitvoeringsagenda' waarin de uitvoering voor 2005 tot en met 2008 op hoofdlijnen specifiek gemaakt wordt.

De financiële inspanningen die WHP3 voor de gemeenten heeft, worden beter in beeld gebracht. Daar zal ook uit naar voren komen welke kosten wel en welke kosten niet een gevolg zijn van WHP3. De provincie maakt over deze financiële inspanningen nog afspraken met de gemeenten.

Zelf draagt de provincie bijna 34,5 miljoen euro bij in de uitvoering van het plan.

GS geven aan dat zij veel vertrouwen hebben in de uitvoerbaarheid van het plan.