De AIVD in verandering, rapport Commissie Bestuurlijke Evaluatie over
functioneren AIVD
De Commissie Bestuurlijke Evaluatie biedt op 16 november 2004 aan
minister Remkes haar rapport aan over het functioneren van de Algemene
Inlichtingen- en Veiligheidsdienst. De Commissie Bestuurlijke
Evaluatie AIVD heeft onderzoek gedaan op basis van drie hoofdvragen:
1. Welke verwachtingen bestaan er in de politiek-bestuurlijke omgeving
over de taken van de AIVD mede gezien de veranderingen in de
samenleving?
2. Hoe voert de AIVD zijn taken en verantwoordelijkheden uit en welke
verbeteringen zijn mogelijk?
3. Zijn de bevoegdheden en de kwalitatieve en kwantitatieve middelen
(materieel, personeel en financiën) waarover de AIVD beschikt
voldoende om aan de gestelde eisen en verwachtingen te voldoen?
In onderstaande samenvatting zijn de algemene conclusies en de
algemene aanbevelingen gecombineerd weergegeven. Voor een nadere
onderbouwing verwijst de Commissie naar de afzonderlijke hoofdstukken
en hoofdstuk 11. Het complete rapport kunt u rechts in de kantlijn
downloaden.
---
1. Verwachtingen en mogelijkheden
Verwachtingen en mogelijkheden komen niet overeen
De AIVD kan met de huidige kwantiteit en kwaliteit van personeel en
middelen niet voldoen aan de verwachtingen van politiek, bestuur,
politie en andere betrokkenen. Bij het formuleren van verwachtingen
wordt onvoldoende uitgegaan van de feitelijke en financiële
mogelijkheden van de AIVD. De verwachtingen van de diverse betrokkenen
verschillen bovendien sterk van elkaar, waardoor er geen eenduidig
beeld is waaraan de AIVD zou moeten voldoen.
De Commissie constateert dat er discrepanties bestaan tussen de
verwachtingen bij politiek, bestuur, politie en justitie en de
mogelijkheden van de AIVD. De discrepanties tussen verwachtingen en
mogelijkheden worden mede beïnvloed door gebrekkige kennis over de
organisatie en het functioneren van de AIVD. De AIVD en de
verantwoordelijke politieke gezagsdragers doen te weinig om een reëel
beeld te schetsen om daarmee de vaak te hoge verwachtingen te
beïnvloeden de verwachtingen te beïnvloeden. De AIVD is op dit punt te
intern gericht en is te weinig gericht op de buitenwereld.
Kwantitatief en kwalitatief groeien
Om alle taken op een verantwoorde en volwaardige manier te kunnen
uitvoeren is het noodzakelijk de AIVD in kwantiteit en kwaliteit te
laten groeien. (Zie voor een overzicht van de taken en directies van
de AIVD hoofdstuk 1, paragraaf 1.1.4.10.) Vooral ten aanzien van de
A-taak en de D-taak dient op korte termijn een substantiële
uitbreiding gerealiseerd te worden. Alleen op die manier kan ook in de
toekomst worden voldaan aan gerechtvaardigde verwachtingen en kunnen
relevante bedreigingen het hoofd worden geboden. De Commissie
benadrukt dat een kwantitatieve groei van de AIVD gepaard moet gaan
met een kwalitatieve ontwikkeling.
Bekendheid, steun en vertrouwen AIVD versterken
De AIVD moet meer laten zien wat ze weet en wat ze kan. Dat vergt een
nauwkeurige communicatiestrategie. Daarnaast is het noodzakelijk dat
de minister van BZK de AIVD expliciet en in het openbaar steunt. Een
inlichtingen- en veiligheidsdienst kan zich niet altijd verdedigen in
het politiek-bestuurlijke krachtenveld. Dit is een expliciete taak van
de minister van BZK. Door deze maatregelen kan het vertrouwen in de
AIVD worden versterkt.
2. Samenhang taken
Cruciale taken
De AIVD beschikt over een samenhangend takenpakket, dat cruciaal is
voor de bescherming van de nationale veiligheid. De huidige nadruk op
bestrijding van radicaal-islamitisch terrorisme maakt echter dat er
minder aandacht wordt besteed aan andere (potentiële) dreigingen,
zoals andere vormen van terrorisme, gewelddadig politiek activisme,
contra-proliferatie en contra-inmenging. De AIVD beschikt op dit
moment over onvoldoende financiën en personeel om alle relevante taken
volwaardig te kunnen uitvoeren. Het is een onwenselijke situatie dat
de AIVD minder onderzoek doet naar de eerdergenoemde dreigingen van de
nationale veiligheid en de staatsveiligheid. De AIVD beschikt wel over
voldoende bevoegdheden om de taken te kunnen uitvoeren.
Alle taken blijven verrichten
De AIVD dient alle taken die hij nu verricht in de toekomst te blijven
verrichten. De AIVD doet meer dan alleen terrorismebestrijding en dat
is ook noodzakelijk. De Commissie wijst met klem op de waardevolle
meerwaarde van en samenhang tussen de verschillende taken en
onderwerpen binnen de AIVD. Wel dient nader te worden bekeken of
onderdelen van de taken (bijvoorbeeld b- en c- veiligheidsonderzoeken
of integriteitsonderzoek) door andere organisaties uitgevoerd kunnen
worden. De Commissie is geen voorstander van een afzonderlijke
inlichtingendienst buitenland bij het ministerie van Buitenlandse
Zaken.
Geen additionele bevoegdheden noodzakelijk
De Commissie acht het niet noodzakelijk dat de AIVD additionele
bijzondere bevoegdheden krijgt om zijn taken uit te voeren, anders dan
reeds opgenomen in voorgestelde wetswijzigingen. Wel is het wenselijk
dat een procedure voor verstoring door de AIVD nauwkeuriger wordt
omschreven. In de procedure wordt aangegeven onder welke
omstandigheden en met welke procedurele waarborgen de AIVD tot
verstoring van acties door personen en/of organisaties kan overgaan.
3. Sturing AIVD
Onvolkomen sturing
De sturing van de AIVD is fragmentarisch en onduidelijk. Er zijn vier
ministers en drie nationaal coördinatoren betrokken bij het werk van
de AIVD. Niettegenstaande de verantwoordelijkheid van de minister van
BZK, ontbreekt het aan een heldere structuur om de relevante
verwachtingen te selecteren, te prioriteren en als eenduidige opdracht
aan de AIVD te geven. De AIVD bepaalt nu grotendeels zelf de
prioriteiten en posterioriteiten. Hoewel de AIVD hier verantwoord mee
omgaat, acht de Commissie dit een ongewenste situatie.
Eenduidige sturing van de AIVD
De AIVD dient ten aanzien van al zijn taken gestuurd te worden door
één minister; de minister van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties (BZK). De minister van BZK is de eerst aangewezene
om de AIVD te sturen vanwege zijn coördinerende verantwoordelijkheid
voor veiligheid en voor crisisbeheersing, zijn verantwoordelijkheid
voor de politie, het KLPD en het binnenlands bestuur in Nederland. De
minister van BZK kan op deze manier een integrale afweging maken van
de prioriteiten en posterioriteiten van alle taken van de AIVD.
De aanwijzingsconstructie ten behoeve van de buitenlandtaak dient te
worden gewijzigd. De minister van BZK doet voorstellen voor de
prioriteiten en posterioriteiten van alle taken van de AIVD. Deze
voorstellen worden neergelegd in het AIVD jaarplan. Het AIVD jaarplan
wordt besproken in de Raad voor de Nationale Veiligheid en ter
vaststelling voorgelegd aan het kabinet.
De uiteindelijke ministeriële verantwoordelijkheid voor het
functioneren van de AIVD blijft bij de minister van BZK. De minister
van BZK dient regelmatig tussentijds overleg te plegen met de
ministers van Algemene Zaken, Justitie, Buitenlandse Zaken en Defensie
in de Raad voor de Nationale Veiligheid aangaande de prioriteiten en
posterioriteiten van de AIVD. Belangrijke tussentijdse afwijkingen van
de prioriteiten en posterioriteiten van de AIVD worden door de
minister van BZK voorgelegd aan het kabinet.
De ministers van Defensie en BZK coördineren de werkzaamheden van de
MIVD en de AIVD. De minister van BZK overlegt intensief met de
minister van Justitie over terrorismebestrijding.
De ambtelijke interdepartementale voorbereiding van de prioriteiten en
posterioriteiten van de AIVD en van de coördinatie tussen de AIVD en
de MIVD dienen plaats te vinden in het CVIN onder gezamenlijke leiding
van de secretarissen-generaal van de ministeries van BZK en Defensie.
In het CVIN zitten de SG's van BZK en Defensie (roulerend
voorzitterschap), de SG's van Justitie, Algemene Zaken en Buitenlandse
Zaken, de NCTB, het hoofd AIVD en het hoofd MIVD.
De minister van BZK en de SG BZK dienen meer ambtelijke ondersteuning
te krijgen ten behoeve van deze sturingstaak.
Heldere procedure voor prioritering
De prioritering van de verwachtingen ten aanzien van de taakuitvoering
door de AIVD moet eenduidig worden vormgegeven. Daarbij moet de AIVD
expliciet rekening houden met de steeds veranderende omgeving en de
steeds veranderende dreigingen. De Commissie stelt de navolgende
procedure voor die bij voorkeur jaarlijks wordt herhaald. Op basis van
een voorstel van de minister van BZK spreekt de Kamer in het openbaar
en de CIVD in het geheim over de politieke verwachtingen van het
functioneren van de AIVD. De minister van BZK overlegt met de andere
betrokken ministers in de betreffende onderraad van het kabinet over
hun wensen aangaande taakuitvoering van de AIVD. De AIVD geeft aan in
hoeverre op basis van een analyse van kwaliteit en kwantiteit de
prioriteiten uitgevoerd kunnen worden. De minister van BZK doet
voorstellen voor de prioriteiten en posterioriteiten van alle taken
van de AIVD. Deze voorstellen worden neergelegd in het AIVD jaarplan.
Het AIVD jaarplan wordt besproken in de Raad voor de Nationale
Veiligheid en ter vaststelling voorgelegd aan het kabinet.
4. Controle AIVD
Gebrekkige controle
De controle op de AIVD is onvolkomen. Hoewel de AIVD en de minister
van BZK de Commissie voor de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten
(CIVD) in de Tweede Kamer ruimhartig informeren, moet de Commissie
constateren dat er sprake is van beperkte parlementaire controle. Er
vinden in de CIVD nauwelijks diepgaande debatten plaats over de wijze
waarop de AIVD zou moeten functioneren. De commissie van toezicht
beschikt over onvoldoende capaciteit om de rechtmatigheidstoets ruim
te kunnen inzetten. Het ontbreekt aan een controlerend orgaan dat de
organisatie en het functioneren regelmatig controleert. Alleen de
Algemene Rekenkamer beschikt over de - generieke - bevoegdheid om
incidenteel de organisatie en het functioneren van de AIVD te
controleren.
Controle versterken
De controle op de organisatie en het functioneren van de AIVD moet
worden versterkt. Voor een bijzondere dienst dient een bijzondere
controle vorm te krijgen. De commissie van toezicht moet, naast een
rechtmatigheidstoets, de formele mogelijkheid krijgen tot onderzoek
naar de organisatie en het functioneren van de AIVD, inclusief de
wijze van sturing en prioritering. Daartoe zal de commissie van
toezicht kwantitatief versterkt moeten worden en multidisciplinair
worden samengesteld. De commissie van toezicht rapporteert haar
bevindingen aan de minister van BZK. Daarbij kan de commissie van
toezicht onderscheid maken tussen openbare en geheime bevindingen.
Hierdoor wordt ook de controle door de Tweede Kamer - zowel de
Commissie Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten als de reguliere Tweede
Kamer - meer en beter mogelijk gemaakt. In combinatie moeten deze
controle-instanties in staat zijn een integrale controle van de
organisatie en het functioneren van de AIVD te realiseren naast de
reguliere controle door de Algemene Rekenkamer. De afbakening tussen
de taken van de commissie van toezicht en de Algemene Rekenkamer moet
duidelijk worden vastgesteld.
5. Omgeving AIVD
AIVD in te complexe bestuurlijke omgeving
De AIVD moet optreden in een te complexe bestuurlijke omgeving, vooral
ten aanzien van de terrorismebestrijding. De Commissie is zich bewust
van het feit dat het kabinet heeft gekozen voor het onderbrengen van
de terrorismebestrijding bij de minister van Justitie in samenwerking
met de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. De
Commissie spreekt haar bezorgdheid uit over de huidige te grote
complexiteit van de structuur van de terrorismebestrijding in
Nederland. De verhouding tussen de bevoegdheden en
verantwoordelijkheden van de ministers van Justitie en van BZK ten
aanzien van de AIVD bij terrorismebestrijding is onduidelijk en voor
meerdere uitleg vatbaar. De huidige structuur creëert voor de AIVD te
veel en onnodige bestuurlijke en operationele drukte, waardoor de
operationele slagkracht in de terrorismebestrijding wordt verminderd.
Bij de andere taken van de AIVD doet deze complexiteit zich in mindere
mate voor.
Terrorismestructuur
De Commissie heeft geen specifiek onderzoek gedaan naar de
terrorismebestrijding in Nederland, maar wil vanwege de positie van de
AIVD enkele vraagpunten voorleggen over de terrorismestructuur die per
1 januari 2005 in werking zou moeten treden. De verhoudingen tussen de
voorgestelde eenheid onder leiding van de Nationaal Coördinator
Terrorismebestrijding, de CT-infobox, het Gezamenlijk Comité
Terrorismebestrijding en het Coördinerend Overleg
Terrorismebestrijding zijn de Commissie onhelder. Er lijkt hier sprake
te zijn van overlap van taken en functies. Hetzelfde kan gesteld
worden ten aanzien van de bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de
minister van Justitie en de minister van BZK bij terrorismedreiging en
bij terroristische aanslagen. Tevens heeft de Commissie de vraag of de
doorzettingsmacht van de minister van Justitie ook betrekking kan
hebben op de prioritering van de taken van de AIVD. Dit laatste zou de
Commissie ongewenst vinden. Ten slotte wijst de Commissie op de
verhouding tussen de AIVD en de CIE-en ten aanzien van onderzoek op
het terrein van onderzoek naar terrorisme. De Commissie beveelt aan
dat het kabinet de onderlinge verhoudingen tussen betrokkenen bij de
terrorismebestrijding regelt.
6. Informatie AIVD
AIVD weet meer en kan meer met de beschikbare informatie
De AIVD beschikt over een grote hoeveelheid informatie die relevant is
voor verschillende partijen. De Commissie constateert dat de AIVD
aanzienlijk meer weet dan hij naar buiten brengt, als gevolg van het
strikt interpreteren van het need to know principe. Hoewel de
Commissie zich bewust is van de noodzaak van vertrouwelijkheid van
veel van de informatie van de AIVD, is zij van oordeel dat de AIVD
relevante informatie te weinig deelt. Zo is bijvoorbeeld niet bekend
dat de AIVD verschillende toonaangevende (geheime) successen heeft
gerealiseerd. Omdat de AIVD te weinig informatie deelt, verliest de
AIVD aan legitimiteit in zijn omgeving. Sommigen trekken daar - naar
het oordeel van de Commissie ten onrechte - de conclusie uit dat de
AIVD onvoldoende weet of kan. De AIVD zou meer informatie kunnen delen
zonder dat daarmee direct de belangen van de AIVD in gevaar komen.
Meer informatie delen
De AIVD dient zijn informatie meer te delen met anderen. Kernactoren
binnen de veiligheidsketen (onder andere topambtenaren ministeries,
korpschefs, bepaalde eenheden binnen de politie, burgemeesters,
hoofdofficieren van justitie, directeuren bijzondere
opsporingsdiensten) dienen inzicht te hebben in de relevante
informatie van de AIVD. De AIVD dient te bezien welke informatie
gegeven kan worden aan anderen zonder daarbij schade te berokkenen aan
het eigen inlichtingenproces. Naar het oordeel van de Commissie kunnen
bijvoorbeeld de driemaandelijkse rapportages (of varianten daarvan)
aan kernactoren binnen het openbaar bestuur ter beschikking worden
gesteld.
7. Exploitatie informatie AIVD
Exploitatie onderbelicht
De AIVD levert zeer verschillende producten. Daarbij is het niet
altijd duidelijk aan welke eisen deze producten moeten voldoen.
Afnemers oordelen wisselend over de kwaliteit en/of bruikbaarheid van
de producten, met name op het terrein van de A-taak, de D-taak en de
E-taak. De AIVD is te weinig gericht op externe exploitatie van de
verzamelde informatie. De AIVD is geneigd eerst informatie te
completeren, terwijl in deelproducten belangrijke informatie al kan
worden geëxploiteerd. Samenwerkingspartners van de AIVD zouden
gerichter maatregelen kunnen treffen indien zij meer en sneller
informatie van de AIVD zouden krijgen. Tevens moet geconstateerd
worden dat de politiek-bestuurlijke beleidsopvolging van verstrekte
AIVD-informatie niet altijd optimaal is.
Exploitatie als kernfunctie
De AIVD moet zich steeds bezinnen op de mogelijkheid en de geschikte
momenten om verzamelde informatie te exploiteren. Daartoe dienen
binnen elke directie en binnen elk team functionarissen deze
specifieke verantwoordelijkheid te krijgen. Tevens is het noodzakelijk
dat vanuit de politie en het Openbaar Ministerie meerdere
functionarissen kennis hebben van de informatie waarover de AIVD
beschikt zodat zij kunnen beoordelen of en wanneer het zinvol is om
tot een specifiek opsporingsonderzoek over te gaan. Daarnaast dient op
het ministerie van BZK constant afgewogen te worden op welke wijze
bestuurlijk en beleidsmatig opvolging gegeven kan worden aan de
informatie van de AIVD.
8. Samenwerking nationaal en internationaal
Samenwerking niet optimaal
De samenwerking tussen de AIVD en andere organisaties binnen de
veiligheidsketen is niet optimaal. Vooral de samenwerking met de
politie baart de Commissie zorgen. Het grootste knelpunt in deze
samenwerking is de uitwisseling van informatie. Recent zijn er
vergaande initiatieven ondernomen om de samenwerking te verbeteren in
bijvoorbeeld de CT-infobox. Daarnaast maakt de AIVD onvoldoende
gebruik van de bevoegdheden en mogelijkheden van de verschillende
organisaties binnen de veiligheidsketen, bijvoorbeeld op het terrein
van vreemdelingenbeleid.
Samenwerking ketenpartners intensiveren
De samenwerking tussen de AIVD en anderen op het terrein van
terrorismebestrijding dient sterk te worden verbeterd, zowel ten
aanzien van de informatie-uitwisseling en de informatie-analyse als
ten aanzien van de operationele consequenties die daaruit
voortvloeien.
De Commissie ondersteunt de initiatieven om bij de Nationaal
Coördinator Terrorismebestrijding, net zoals in Groot-Brittannië, een
analytische eenheid vorm te geven waarin alle relevante organisaties
binnen het openbaar bestuur samenwerken aan hoogwaardige analyses van
terrorismedreigingen en terrorismebestrijding in Nederland. De
Commissie wijst daarbij op de noodzaak van een overheidsbrede inzet
ten aanzien van de terrorismebestrijding en participatie in deze
analytische eenheid. Tevens dienen daarbij vitale en cruciale
onderdelen van het bedrijfsleven expliciet betrokken te worden. De
AIVD dient actief te participeren in deze analytische eenheid.
Daarnaast is het noodzakelijk dat het initiatief van de CT-infobox met
kracht wordt voortgezet en uitgebouwd. In de CT-infobox dienen AIVD,
MIVD, politie, OM, bijzondere opsporingsdiensten en andere relevante
organisaties operationele informatie uit te wisselen waarna binnen de
afzonderlijke organisaties operationele activiteiten kunnen worden
ontwikkeld. De CT-infobox maakt het tevens mogelijk tot gecoördineerde
operationele activiteiten te komen tussen betrokken operationele
organisaties. De CT-infobox functioneert onder het regime van de Wiv.
In een convenant dienen de bevoegdheden en verantwoordelijkheden van
alle betrokken partners te worden vastgesteld, inclusief de
bestuursstructuur van de CT-infobox.
De Commissie benadrukt het belang van harde afspraken omtrent
vertrouwelijkheid en openbaarheid van de ingebrachte gegevens binnen
zowel de analytische eenheid als de CT-infobox. Uitgangspunt dient te
zijn dat alle relevante informatie gedeeld kan worden opdat optimaal
de meerwaarde van de inlichtingen van de verschillende organisaties
benut kan worden. Tevens wijst de Commissie op de noodzaak heldere
verhoudingen te realiseren tussen de analytische eenheid en de
CT-infobox opdat optimaal van elkaars werk gebruik kan worden gemaakt
binnen duidelijke afspraken.
Een dergelijke vorm van intensieve samenwerking kan ook overwogen
worden ten aanzien van de andere taken van de AIVD en niet alleen voor
terrorismebestrijding.
Internationale samenwerking uitbouwen
De internationale samenwerking is de afgelopen jaren, zowel
beleidsmatig als operationeel, sterk geïntensiveerd. Beleidsmatig moet
de AIVD opereren in steeds ingewikkelder internationale
samenwerkingsverbanden. Dat vergt veel van de (schaarse) capaciteit
van de AIVD. Op operationeel niveau werkt de AIVD intensief samen met
een groot aantal buitenlandse collega-diensten. De kwaliteit en
betrouwbaarheid van de AIVD-informatie wordt door collega-diensten
positief beoordeeld. De AIVD heeft op een aantal onderwerpen een goede
inlichtingenpositie, maar het aantal liaisons in het buitenland is te
gering.
De AIVD dient de internationale samenwerking met collega-diensten en
anderen verder uit te bouwen. De Commissie is van oordeel dat in deze
vorm van internationale samenwerking veel meerwaarde gerealiseerd kan
worden. De AIVD moet meer liaisons in het buitenland plaatsen.
9. Interne organisatie
Interne organisatie in ontwikkeling
De interne organisatie van de AIVD is steeds in ontwikkeling. Binnen
directies en teams wordt het werk professioneel uitgevoerd. Binnen de
AIVD lopen vele initiatieven ter verbetering van de werkprocessen en
functieprofielen. Door de hoge werkdruk komen dergelijke trajecten
maar langzaam van de grond. De afgelopen jaren zijn er meer taken en
onderdelen bijgekomen. Daarin tekenen zich twee schijnbaar
tegenstrijdige bewegingen af: enerzijds toegenomen diversiteit,
anderzijds meer samenhang tussen taken. De diversiteit aan
activiteiten maakt de interne aansturing complexer, terwijl de
toenemende samenhang tussen taken de noodzaak tot interne samenwerking
vergroot. Dat heeft binnen de AIVD geleid tot complexe interne
samenwerkingsarrangementen. De interne samenwerking tussen directies
en teams kan versterkt worden. Een belangrijk onderdeel van versterkte
samenwerking is informatie-uitwisseling. De indruk bestaat dat
informatie intern onvoldoende wordt uitgewisseld. Er bestaat binnen de
AIVD geen integraal overzicht van de beschikbare informatie. De
informatiesystemen en -huishouding zijn, gelet op de nieuwe
informatiserings- en automatise-ringstechnieken en de nieuwe taken van
de dienst, aan vernieuwing toe.
De leiding van de AIVD heeft de afgelopen jaren onder moeilijke en
veranderende omstandigheden moeten functioneren, waarbij niet steeds
een goed evenwicht tussen externe oriëntatie en intern management is
gerealiseerd.
Interne samenwerking verbeteren
Door het in toenemende mate directieoverstijgende karakter van de
taken, moet de interne samenwerking tussen de directies en teams
verbeterd worden. Dat zal gepaard moeten gaan met meer centrale
sturing en integraal overzicht binnen de AIVD. Daarnaast kan bezien
worden in hoeverre het onderscheid tussen de directie Democratische
Rechtsorde en de directie Staatsveiligheid in de toekomst nog zinvol
is.
Visie vormen
De leiding van de AIVD zal de in dit rapport genoemde aanbevelingen in
een omvattende visie moeten vertalen waarbij zowel aandacht wordt
besteed aan de inhoudelijke keuzen als aan de organisatorische
consequenties. De leiding zal moeten bezien in hoeverre een interne
reorganisatie noodzakelijk is om deze aanbevelingen te kunnen
realiseren. De leiding van de AIVD zal daarnaast veel aandacht moeten
besteden aan de externe oriëntatie, in het bijzonder de verbetering
van de samenwerking door intensivering van de informatie-uitwisseling.
Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst