Veroordelingen in hoger beroep in zaak Anja Joos
Amsterdam, 16 november 2004 â Het gerechtshof te Amsterdam heeft
vandaag in hoger beroep de verdachte die bij de openlijke
geweldpleging tegen Anja Joos de feitelijke geweldshandeling heeft
verricht, veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaar waarvan 1
jaar voorwaardelijk. Vijf verdachten zijn tot een voorwaardelijke
gevangenisstraf van een half jaar en een taakstraf voor de duur van
240 uur veroordeeld. Twee verdachten werden door het hof
vrijgesproken.
Zie voor meer informatie het onderstaande persbericht van het
gerechtshof Amsterdam.
De uitspraken zelf worden later gepubliceerd.
Persbericht
Op grond van het onderzoek ter terechtzitting stelt het hof het
volgende vast.
Op 6 oktober 2003 rond 20.30 uur loopt Anja Joos in de passage tussen
het Marie Heinekenplein en de 1e van der Helststraat te Amsterdam. In
de passage zijn onder meer, tegenover elkaar, de supermarkt Dirk van
den Broek en de slijterij Dirk III gevestigd. Anja Joos gaat bij Dirk
III naar binnen, pakt een blikje bier en betaalt hiervoor. Zij verlaat
de Dirk III en loopt door de passage in de richting van de 1e Van der
Helststraat. Hierbij passeert zij in de passage D. D. is een
medewerker van Dirk van den Broek. Hij is op dat moment niet in dienst
en niet gekleed in een Dirk van den Broek uniform. D. heeft niet
gezien dat Anja Joos uit de Dirk III is gekomen en hij verkeert in de
veronderstelling dat zij met het blikje bier, zonder dit te hebben
afgerekend, uit de Dirk van de Broek is komen lopen. Omdat hij op dat
moment niet in dienst is, vertelt hij enkele in dienst zijnde
medewerkers van Dirk van den Broek, onder wie E.J., dat Anja Joos,
naar zijn mening, zonder te betalen de winkel is uitgelopen met een
blikje bier.
Hierop verlaten D. en E.J., die wel gekleed is in Dirk van den Broek
uniform, de passage en rennen achter Anja Joos aan, die via de 1e Van
der Helststraat richting Gerard Douplein loopt. Terwijl D. en E.J.
door de passage lopen naar de uitgang aan de 1e Van der Helststraat,
hoort L. dat E.J. âdiefâ roept. A. hoort E.J. roepen: âZij heeft iets
gestolenâ. D. en E.J. rennen via de 1e Van der Helststraat achter Anja
Joos aan richting Gerard Douplein. Tevens rennen, in willekeurige
volgorde, via de passage de 1e Van der Helststraat in: onder anderen
B., gekleed in een Dirk van den Broek uniform en op dat moment in
dienst, G., L., O. en M., die zich kort daarvoor ophielden in de
passage bij de inpaktafels van Dirk van den Broek.
Als een ieder in de omgeving van het Gerard Douplein is aangekomen,
stellen B., G., L., O. en M. zich op enig moment op in de
onmiddellijke omgeving van E.J., D. en Anja Joos.
Nadat D. had aangegeven dat voor hem de zaak was afgedaan toen hem
gebleken was dat Anja Joos voor het bier had betaald en dat hij
terugwilde naar de winkel van Dirk van den Broek en daartoe ook
aanstalten maakte, zijn de andere jongens blijven staan. Vanaf dat
moment werd er over en weer door personen uit de overgebleven groep
jongens en Anja Joos naar elkaar geschreeuwd en gescholden.
Vervolgens wordt er vanuit die groep een stoel gegooid in de richting
van Anja Joos, terwijl er ook nog in haar richting werd geschreeuwd en
gescholden. Daarop is die groep, nadat Anja Joos de stoel had opgepakt
en daarmee in de richting van de groep was gelopen en de stoel in de
richting van de groep had gegooid, als een homogene groep opgedrongen
in de richting van Anja Joos. Beide partijen zochten een confrontatie.
Anja Joos is vervolgens door een in deze strafzaak niet vast te
stellen oorzaak komen te vallen. De jongens zijn toen als een groep in
de buurt van Anja Joos blijven staan en er werd vanuit die groep,
duidelijk waarneembaar voor omstanders, geschreeuwd en gejoeld in de
richting van Anja Joos. Op grond hiervan komt het hof tot de conclusie
dat zowel de leden van de groep als Anja Joos de confrontatie niet uit
de weg zijn gegaan, doch haar juist hebben versterkt.
Vervolgens heeft G., toen Anja Joos op de grond lag, haar minstens
twee maal hard geschopt tegen de linkerkant van haar lichaam.
Enige tijd later is Anja Joos overleden. Uit het sectierapport blijkt
dat de doodsoorzaak is gelegen in een verbloeding ten gevolge van een
gescheurde milt.
Op grond van het vorenstaande komt het hof tot het afsluitend oordeel
dat G., B., O., L., M. en E.J. zich hebben schuldig gemaakt aan
openlijke geweldpleging tegen Anja Joos. Vervolgens heeft G. zich ook
âin ééndaadse samenloop- nog schuldig gemaakt aan zware
mishandeling, de dood ten gevolge hebbend. G. heeft bij de openlijke
geweldpleging de feitelijke geweldshandeling verricht, terwijl de
significante bijdrage âzoals in rechtspraak en literatuur bedoeld- van
B., O., L., M. en E.J. heeft bestaan uit het ieder voor zich besluiten
de confrontatie te zoeken, het ieder voor zich getalsmatig versterken
van de groep en het zich niet distantiëren van de groep tijdens het
schreeuwen, schelden en joelen door leden van de groep en het gooien
van een stoel door één van de leden van de groep en het zich niet
distantiëren van de confrontatie. Het hof is zich ervan bewust dat de
gebeurtenissen op het Gerard Douplein zich in luttele minuten hebben
afgespeeld. Desondanks meent het hof dat voor B., O., L., M. en E.J.
de mogelijkheid om zich van een en ander te distantiëren heeft
bestaan. Door een groep te (blijven) vormen is voor G. de sfeer en de
mogelijkheid geschapen om de fatale schoppen te geven. Onder die
omstandigheden moet worden gezegd dat B., O., L., M. en E.J., ieder
voor zich, zich heeft schuldig gemaakt aan openlijke geweldpleging in
vereniging.
Het hof acht het aannemelijk dat G. noch zijn mededaders hebben kunnen
voorzien dat hun handelwijze zou resulteren in de dood van het
slachtoffer en ook dat verdachte noch zijn mededaders niet uit zijn
geweest op hetgeen uiteindelijk is geschied. Het hof is echter tevens
van mening dat de verdachte en zijn mededaders welbewust een
confrontatie met het slachtoffer hebben gezocht, waardoor er geweld op
straat kon -en ook is- ontstaan.
Het hof heeft de volgende beslissingen genomen:
G.: gevangenisstraf voor de duur van drie jaar, waarvan 1 jaar
voorwaardelijk, proeftijd 2 jaar, met aftrek.
B.: gevangenisstraf voor de duur van zes maanden, voorwaardelijk, met
een proeftijd van 2 jaar, en een taakstraf voor de duur van 240 uren,
subsidiair 120 dagen hechtenis met aftrek van de tijd in voorlopige
hechtenis doorgebracht naar de maatstaf van 2 uren per dag.
E.J.: gevangenisstraf voor de duur van zes maanden, voorwaardelijk,
met een proeftijd van 2 jaar, en een taakstraf voor de duur van 240
uren, subsidiair 120 dagen hechtenis met aftrek van de tijd in
voorlopige hechtenis doorgebracht naar de maatstaf van 2 uren per dag.
M.: gevangenisstraf voor de duur van zes maanden, voorwaardelijk, met
een proeftijd van 2 jaar, en een taakstraf voor de duur van 240 uren,
subsidiair 120 dagen hechtenis met aftrek van de tijd in voorlopige
hechtenis doorgebracht naar de maatstaf van 2 uren per dag.
L.: gevangenisstraf voor de duur van zes maanden, voorwaardelijk, met
een proeftijd van 2 jaar, en een taakstraf voor de duur van 240 uren,
subsidiair 120 dagen hechtenis met aftrek van de tijd in voorlopige
hechtenis doorgebracht naar de maatstaf van 2 uren per dag.
O.: gevangenisstraf voor de duur van zes maanden, voorwaardelijk, met
een proeftijd van 2 jaar, en een taakstraf voor de duur van 240 uren,
subsidiair 120 dagen hechtenis met aftrek van de tijd in voorlopige
hechtenis doorgebracht naar de maatstaf van 2 uren per dag. Afwijzing
van de vordering tenuitvoerlegging voorwaardelijke veroordeling.
D.: vrijspraak.
A.: bevestiging vonnis rechtbank (vrijspraak).
Gerechtelijke organisatie