kabinetsreactie op het SER-advies 'Evaluatie van de Lissabonstrategie'
Kamerbrief inzake kabinetsreactie op het SER-advies 'Evaluatie van de
Lissabonstrategie'
Aan de Voorzitter van de
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Binnenhof 4
Den Haag
Directie Integratie Europa
Bezuidenhoutseweg 67
Postbus 20061
2500 EB Den Haag
Datum
15 november 2004
Behandeld
Aino Jansen
Kenmerk
DIE-588/04
Telefoon
070-3484293
Blad
1/6
Fax
070-3484086
Bijlage(n)
1
Aino.jansen@minbuza.nl
Betreft
Kabinetsreactie op het SER-advies 'Evaluatie van de Lissabonstrategie'
Zeer geachte Voorzitter,
Graag bied ik u hierbij ter informatie het afschrift van de
kabinetsreactie op het SER- advies 'Evaluatie van de
Lissabonstrategie' aan.
De staatssecretaris voor Europese Zaken,
Atzo Nicolaï
De Voorzitter van de Sociaal-Economische Raad
De heer dr. H.H.F. Wijffels
Postbus 90405
2509 LK Den Haag
Den Haag,
Geachte heer Wijffels,
Namens het kabinet wil ik graag mijn waardering uitspreken voor uw
heldere advies 'Evaluatie van de Lissabonstrategie'. Dit advies vormt
een welkome bijdrage aan de Nederlandse voorbereidingen van de Midterm
Review van de Lissabonstrategie die de Europese Raad in maart 2005
onder Luxemburgs voorzitterschap zal uitvoeren.
Het rapport over de Lissabonstrategie van de High Level Group onder
leiding van de heer Kok is nog niet gereed. Deze zal op 3 november
a.s. zijn rapport aan de Europese Commissie en op 4 november a.s. aan
de leden van de Europese Raad presenteren. Het kabinet wil hier niet
al te ver op vooruit lopen, mede omdat het kabinet het Nederlandse
standpunt over de Midterm Review van de Lissabonstrategie nog moet
bepalen, waarbij het rapport van de heer Kok als uitgangspunt zal
worden genomen. Waar mogelijk gaat het kabinet in deze reactie dieper
in de op de in het advies opgenomen suggesties. Wel hecht ik eraan u
al te verzekeren dat wij het advies terdege in overweging zullen nemen
bij de voorbereiding van het Nederlandse standpunt dat wij voor de
Voorjaarsraad van 2005 zullen opstellen.
Lissabondoelstellingen nog steeds actueel
Het kabinet kan zich geheel verenigen met de opvattingen van de SER
dat de Lissabonstrategie nog steeds zeer actueel is en hiervoor geen
alternatief bestaat. Onontkoombaar zijn immers de in het advies
aangestipte trends als de vergrijzing en mondialisering van de
economie. Het advies bevat een goede analyse van de huidige stand van
zaken van de Lissabonstrategie en komt tot een waardevol oordeel ten
aanzien van de terreinen waar deze bij de uitvoering tekort schiet. De
tekortkomingen worden vooral toegeschreven aan het gebrek aan
implementatie in de EU-lidstaten van beleid gericht op de
doelstellingen, met name op nationaal niveau. Het advies verwijst
daarbij naar de vrijblijvendheid die het proces tot nu toe gekenmerkt
heeft. Oorzaak hiervan is volgens het advies het gebrek aan
'ownership' van de probleemstelling. Het kabinet deelt op hoofdlijnen
deze analyse: het collectief en individueel eigendom is onvoldoende
gebleken. Het kabinet is voornemens om tijdens het informele diner van
de Europese Raad op 4 november a.s. de "governance" van de
Lissabonstrategie te bespreken. Daarnaast zal voorafgaande aan de
Europese Raad een Tripartiete Sociale Top plaatsvinden over hetzelfde
onderwerp.
Groei-agenda
Terecht constateert het advies dat de Lissabonstrategie het juiste
instrument is voor een samenhangend sociaal-economisch beleid in de
EU. Werkgelegenheid en de arbeidsproductiviteit dragen op dit moment
nog onvoldoende bij aan de economische groei in Europa in vergelijking
met de ontwikkelingen in de Verenigde Staten. Het advies merkt daarom
met recht op dat in de Lissabonstrategie stevig moet worden ingezet op
verhoging van de arbeidsparticipatie en arbeidsproductiviteit, zulks
in lijn met de recente kabinetsnotitie 'Kiezen voor Groei'. Om de
arbeidsparticipatie te verhogen zijn investeringen in het
opleidingsniveau van de beroepsbevolking noodzakelijk. Ook is een
omslag naar een activerende sociale zekerheid vereist en een
flexibilisering van de arbeidsmarkt. Verhoging van de
arbeidsproductiviteit vraagt om meer investeringen in het genereren en
de toepassing van kennis. Duidelijk is echter dat economische groei
niet geheel ten koste van sociale samenhang en ecologische waarden mag
gaan. Dit brengt, zo stelt het advies, telkens een moeilijke afweging
met zich mee. Ook de verdere voltooiing en het goed functioneren van
de interne markt is van groot belang voor het Europese groeivermogen.
Het kabinet zou daaraan willen toevoegen dat de Europese lidstaten nog
onvoldoende in staat zijn om synergie te bewerkstelligen, waar de
vorming van goed sociaal-economisch beleid bijdraagt aan economische
groei. Hetzelfde geldt voor de synergie tussen economie en milieu waar
de bijdrage van eco-efficiënte innovaties aan economische groei ten
volle moet worden benut.
Kennis en innovatie
Het advies onderstreept dat op nationaal maar ook op Europees niveau
meer aandacht moet uitgaan naar kennis en innovatie voor
productiviteit en duurzame groei. Concrete aangrijpingspunten die u
terecht noemt zijn investeringen in onderwijs en scholing en het
verwerven van zo veel mogelijk vaardigheden op alle beroepsniveau's.
Het advies spreekt zich uit voor een doelmatiger en doeltreffender
benutting van kennis onder andere via een Europese onderzoeks- en
innovatieruimte en een Europese focus bij grote onderzoeksprojecten.
Het kabinet ondersteunt dit. De inzet van het kabinet voor de
Voorjaarsraad 2004 reflecteerde dit ook.
Het kabinet is daarentegen niet overtuigd van de suggestie in het
advies om de nationale onderzoeksbudgetten over te hevelen naar
Europees niveau. Europese samenwerking op het gebied van onderzoek
dient, mede op basis van het subsidiariteitsbeginsel, bij te dragen
aan de coördinatie op Europees niveau en dient te fungeren als
ondersteuning en katalysator van het onderzoeksbeleid van de
lidstaten. Een grotere interactie is echter wel degelijk denkbaar.
Sociale dialoog
Het advies constateert dat de Lissabonstrategie onvoldoende is
vertaald in een integrale groeiagenda voor nationale inspanningen.
Kabinet en sociale partners zijn volgens het advies maar in beperkte
mate met elkaar in gesprek over de Europese dimensie van het
sociaal-economisch beleid. Het advies stelt dat een structuur
ontbreekt, die ervoor zorgt dat de verschillende processen gedurende
een jaarcyclus naar behoren tussen kabinet en sociale partners worden
afgestemd. Het kabinet onderkent dat er geen separate, vaste structuur
bestaat voor overleg met de sociale partners over het Europese
sociaal-economisch beleid. De in Nederland bestaande sociale dialoog
heeft echter ook zijn weerslag op de raakvlakken tussen Europees en
nationaal sociaal-economisch beleid. Het kabinet meent dat bij de
nationale implementatie van de Lissabonstrategie kabinet en sociale
partners - het liefst in goede samenwerking- ieder hun eigen
verantwoordelijkheid moeten nemen. Intensivering van de implementatie
van de Lissabonstrategie zal hier zijn weerslag op hebben. In het
licht hiervan raadpleegt het kabinet jaarlijks de sociale partners
over de Nederlandse inzet voor de Voorjaarsraad. Daarnaast vindt ook
jaarlijks consultatie plaats met de milieubeweging in aanloop naar de
Voorjaarsraad.
Gebrekkig functioneren van de opencoördinatiemethode
Het advies constateert dat de opencoördinatiemethode te weinig
resultaat heeft opgeleverd. Naar mening van het advies manifesteert
zich hier duidelijk een gebrek aan politiek doorzettingsvermogen.
Wellicht zou deze methode meer tanden kunnen krijgen door nationale
parlementen en nationale sociale partners intensiever te betrekken bij
het proces. Het advies pleit daarbij voor nationale Lissabonagenda's,
met bijvoorbeeld een nationaal stappenplan ter begeleiding en
structurering van uitvoering.
Het kabinet is niet op voorhand negatief over de resultaten van de
opencoördinatiemethode. Zij heeft ertoe geleid dat belangrijke
onderwerpen die voor alle lidstaten van belang zijn waarvoor geen
communautaire bevoegdheid is, op de Europese agenda zijn geplaatst
(bijvoorbeeld pensioenen). Deze discussies op Europees niveau bepalen
mede de nationale politieke agenda. Dit bevordert de dynamiek van de
nationale hervormingen. Wel erkent het kabinet dat er een duidelijker
en beter zichtbaar verband moet zijn tussen de rol van de Europese
Raad op het gebied van de Lissabonstrategie en die van alle nationale
politieke actoren. Het kabinet kijkt met interesse uit naar wat het
rapport van de heer Kok hierover zal vermelden.
Nieuwe lidstaten
Terecht gaat het advies in op de rol van de nieuwe lidstaten. Zij
dienen elk volgens hun mogelijkheden een bijdrage te leveren aan het
behalen van de Lissabondoelstellingen. Voorwaarde daarbij is
natuurlijk wel dat zij hun economieën zodanig structureren dat
daardoor de kansen voor inhaalgroei optimaal kunnen worden benut.
Uitbouw van hun institutionele capaciteit lijkt daarbij van groot
belang.
Verbeteringen
Ten aanzien van de in het advies gesuggereerde verbeteringen wil ik
twee opmerkingen maken. Het kabinet acht het advies om bij de interne
markt op bepaalde terreinen zoals bij grensoverschrijdende onderdelen
van de fiscaliteit en afstemming van sociale zekerheid met
gekwalificeerde meerderheid te beslissen momenteel niet opportuun. In
het licht van de reeds afgesloten onderhandelingen over het
Grondwettelijk Verdrag is dit een gepasseerd station.
Voorts is het kabinet het in beginsel eens met het advies dat de
gemeenschappelijke Lissabondoelstellingen meer centraal moeten worden
gesteld in de nationale beleidsagenda. Daarbij dienen ook de sociale
partners nauw betrokken te worden, zodat zij zich meer
verantwoordelijk gaan voelen voor de resultaten. Verder zal de druk
moeten worden verhoogd om Europese afspraken na te komen.
Tekortkomingen zullen op een duidelijke en zichtbare manier aan de
kaak moeten worden gesteld. Het kabinet verwacht dat het rapport van
de heer Kok op dit gebied met aanbevelingen zal komen. Het zal op dit
onderwerp terugkomen bij de formulering van de Nederlandse inzet voor
de Voorjaarsraad 2005 en de tussentijdse evaluatie van de
Lissabonstrategie die daar op de agenda staat.
Atzo Nicolaï
Ministerie van Buitenlandse Zaken