Ministerie van Financiën

De voorzitter van de Tweede Kamer

der Staten-Generaal

Plein 2

2511 CR 's Gravenhage

Datum Uw brief Ons kenmerk (Kenmerk)

2040502770 FM 2004-1418 U

Onderwerp

Kamervragen lid Kant

Bijgaand ontvangt u de antwoorden op kamervragen van lid Kant over de stijgende kosten van bancaire voorzieningen (ingezonden 2 november 2004).

1 Wat is uw reactie op het artikel 'Service banken abominabel'?

Het is nuttig dat de Consumentenbond en anderen onderzoek doen naar bankdiensten en -tarieven. Publicaties hierover kunnen consumenten meer inzicht bieden in de tarieven en de dienstverlening van banken en daarmee een bijdrage leveren aan het keuzeproces van consumenten. Het beeld dat de serviceverlening de laatste jaren is afgenomen verdient overigens de nuancering. Dat geldt namelijk hoofdzakelijk voor specifieke groepen consumenten die zijn aangewezen op persoonlijke dienstverlening via bankvestigingen.

2 Wat is uw reactie op de constatering van de Nederlandse Mededingingsautoriteit (Nma) dat de kosten van een pinpas de afgelopen jaren met 60% zijn gestegen? Is hier mogelijk sprake van kartelafspraken en is dit door de Nma onderzocht?

Zoals eerder aangegeven in de antwoorden op kamervragen van de leden Crone en Heemskerk is met de introductie van tarieven voor bankpassen een prikkel geïntroduceerd voor de consument om prudent om te springen met de afgenomen pas(sen). Internationaal gezien liggen de tarieven op het terrein van betalingsverkeer overigens nog steeds op een relatief laag niveau.

De vraag of sprake is van mogelijke overtredingen van de mededingingswet is ter beoordeling aan de NMa. Deze heeft hierover tot op heden geen mededelingen gedaan. Het betalingsverkeer heeft overigens wel de aandacht van de NMa, zoals ondermeer blijkt uit de boetes die de NMa op 26 jun j.l. aan Interpay en aan de banken heeft opgelegd voor het berekenen van excessieve tarieven aan de detailhandel voor de verwerking van PIN- en Chipbetalingen.

3 Onderschrijft u dat ook andere diensten van banken de afgelopen vier jaar fors duurder zijn geworden? Zo ja, vindt u dit een teken van gezonde concurrentie tussen de banken? Zo neen, wordt of is dit door de Nma onderzoekt?

De hoogte van de tarieven en de wijze van tarifering hangt ondermeer samen met de pluriformiteit en het zich voortdurend ontwikkelende productaanbod, alsmede met de veiligheidsmaatregelen die getroffen worden om misbruik tegen te gaan. Het aanbod is in de afgelopen jaren breder en complexer geworden. Dit laatste geldt ook voor de structuur van de (rente)tarieven.

De ontwikkelingen in de tarieven zijn dan ook verschillend per aanbieder en per type betaaldienst, zoals weergegeven in het rapport van de NMa waarnaar in vraag 2 verwezen wordt . Bij stijgende kosten hoeven stijgende tarieven overigens niet te betekenen dat er een mededingingsprobleem is.

4 Wat vindt u van het feit dat het aantal bankkantoren de afgelopen vier jaar met een kwart is afgenomen?

Hoewel deze ontwikkeling voor sommige consumenten geleid heeft tot een beperking in de bereikbaarheid van bankdiensten is dat voor het gros van de consumenten niet het geval. Zoals aangegeven in de laatste voortgangsrapportage betalingsverkeer heeft het Maatschappelijk Overleg Betalingsverkeer (MOB) de problematiek in kaart gebracht. Op basis van de besluitvorming in de MOB-vergadering van 15 november aanstaande zal het MOB een rapportage uitbrengen waarin tevens een aantal oplossingen worden aangedragen en uitgewerkt.

In december wordt de volgende voortgangsrapportage aan de Tweede Kamer worden gezonden. Daarin nader wordt ingegaan op de ontwikkelingen aan de hand van de voornoemde MOB-rapportage.

5 Hoeveel alternatieve balies staan tegenover dit verlies van 1183 bankfilialen?

In de voornoemde voortgangsrapportage betalingsverkeer wordt hier nader op ingegaan aan de hand van de voornoemde MOB-rapportage.

6 Vindt u het huidige voorzieningenniveau van de banken voldoende voor burgers in kleine plaatsen? Zo ja, waarom? Zo neen, wat gaat u daaraan doen?

Zie het antwoord op vraag 5.

7 Zijn er nog steeds banken die minimale opnamebedragen hanteren voor kosteloos opnemen aan de balie? Zo ja, bent u bereid de betreffende banken hierop aan te spreken om hier een einde aan te maken?

Er zijn banken die minimale opnamebedragen hanteren. Consumenten die dat niet willen kunnen overstappen naar een andere bank. Of consumenten beter of slechter af zijn indien geen minimale opnamebedragen worden gehanteerd hangt af van hun individuele voorkeuren. Interventie in de tarieven van banken zou een verregaande inbreuk betekenen in het vrije ondernemerschap. Een dergelijke ingreep is in dit geval niet gerechtvaardigd.

8 Deelt u de mening dat burgers vergeleken met vier jaar geleden meer moeten betalen voor hun bank en daarvoor minder dienstverlening terugkrijgen?

De ontwikkelingen in de tarieven verschillen per bank en hangen ondermeer samen met de differentiatie in het productaanbod en de structuur van de gebruikte distributiekanalen. Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 3 kunnen stijgingen in de tarieven eveneens het gevolg zijn van kostenstijgingen. In een markt waarin voldoende concurrentie bestaat tussen aanbieders worden deze geprikkeld om hun prijs-kwaliteitverhouding waar mogelijk juist verder te verbeteren.

9 Wat vindt u van de mening van de Consumentenbond dat banken wettelijk verplicht moeten worden basisdiensten altijd kosteloos aan te bieden?

In de voornoemde antwoorden op eerdere kamervragen is aangeduid dat de overheid zich, met de verzelfstandiging van de Postbank in de jaren tachtig, vanuit het oogpunt van efficiency bewust heeft teruggetrokken uit het girale betalingsverkeer. Daarmee is ten principale de keuze gemaakt dat bankdiensten worden getarifeerd en dat banken als ondernemers vrij zijn in het bepalen van de tarieven, zolang zij hun maatschappelijke verantwoordelijkheden voldoende in acht nemen en de wet niet overtreden. Alleen wanneer publieke belangen ernstig worden geschaad kan het wenselijk zijn dat de overheid intervenieert in de tarieven.

De minister van Financiën,

G.Zalm


---

Het Parool, 29 oktober jl.

Kamervragen II, 2003-2004, 1120.

Nederlandse Mededingingsautoriteit (2003), Monitor Financiële Sector, p. 21 e.v..

Kamerstukken II, 27863, nr. 18.