Persbericht
15 november 2004
Aanbevelingen Wadden Sea Forum gepresenteerd
Vandaag presenteerden de heer R. Cazemier, burgemeester van Dongeradeel en lid van het Wadden Sea Forum, de heer Enemark, secretaris van het internationale Waddenzeesecretariaat en de heer de Jong, projectleider Waddenzeeforum, de voorlopige aanbevelingen van het WSF. Zij deden dat op de Regionale Conferentie Nederland van het WSF, waar betrokkenen bij de Waddenzee bijeen waren. Doel van de bijeenkomst was om een breder publiek te informeren en te consulteren over de door het Forum ontwikkelde doelen en strategieën. Deze Regionale Conferenties worden georganiseerd in de Waddenzeeregio's van Denemarken, Schleswig-Holstein, Niedersachsen en Nederland.
De voorzitter van het Wadden Sea Forum, de heer E.H.T.M. Nijpels, heeft het doel van de regionale conferenties als volgt geformuleerd:
"Ik hoop dat uw inbreng ons nieuwe ideeën voor activiteiten en projecten zal brengen waarmee we in de komende periode kunnen werken. Uw suggesties zullen door het Forum meegenomen worden bij de afronding van de aanbevelingen volgend jaar februari. Deze aanbevelingen zullen dan worden ingebracht op de 10e trilaterale Waddenzee Regeringsconferentie, die op 2 en 3 november 2005 op Schiermonnikoog zal plaatsvinden."
Aan de orde kwamen de thema's landbouw, visserij, energie, industrie en havens, toerisme, natuur- en milieubescherming, veiligheid van de scheepvaart, kustverdediging en infrastructuur. Elk van de thema's werd kort ingeleid door een lid van het Forum uit de desbetreffende sector.
Over het WSF
In 2001 werd door de regeringen van Denemarken, Duitsland en Nederland besloten tot de instelling van het trilaterale Wadden Sea Forum (WSF). Doel van het WSF is strategieën voor duurzame ontwikkeling in de Waddenzeeregio te ontwikkelen. In de afgelopen twee jaar zijn de 41 leden van het Forum, dat bestaat uit vertegenwoordigers van landbouw, visserij, industrie/havens, energie, toerisme, natuurbescherming en de overheden (nationaal, regionaal en lokaal) meermaals bij elkaar geweest om de volgende vragen te bespreken:
- Hoe ziet het er in het jaar 2020 uit in het Waddenzee kustgebied?
- Hoe zullen en willen we dan in deze regio leven, werken en recreëren?
- Wat kunnen we vandaag al doen voor een waardevolle toekomst voor de regio?
- Op welke sterke punten kunnen we teruggrijpen. Met welke zwakke punten moeten we rekening houden? De verschillende interessegroepen hebben daartoe visies, strategieën en projectvoorstellen uitgewerkt.
De volledige tekst van het voorlopige eindrapport van het Waddenzeeforum is bijgevoegd bij dit persbericht.
---- --
Waddenzeeforum
Eindrapport
Ontwerp-versie
Oktober 2004
Waddenzeeforum.Eindrapport. Ontwerp-versie oktober 2004 p.2
I N H O U D
1 Inleiding................................................................................................................ 3
1.1 Waarom een Waddenzeeforum? ...........................................................................................3
1.2 De taken van het Waddenzeeforum......................................................................................4
1.3 Samenstelling en werkwijze...................................................................................................4
2 De Waddenzeeregio in perspectief....................................................................... 6
2.1 De Waddenzeeregio................................................................................................................6
2.2 Natuur en milieu......................................................................................................................7
2.3 Sociaal-economische ontwikkelingen..................................................................................9 2.4 Het cultuurlandschap onderhevig aan verandering..........................................................10 2.5 Veel wetten en regels, veel overheidslagen.......................................................................11
3 De toekomst van de Regio ................................................................................. 12 3.1 Visie en doelstellingen.........................................................................................................12 3.2 Een kustbeheersstrategie voor de Waddenzeeregio........................................................14 3.3 GBKG aanbevelingen...........................................................................................................16
4 Onderwerpen van algemeen belang................................................................... 17 4.1 Infrastructuur.........................................................................................................................17 4.2 Duurzame kustbeschermingsstrategieën ..........................................................................21 4.3 Veiligheid van de scheepvaart.............................................................................................25
5 Sectorstrategieën ............................................................................................... 34 5.1 Duurzame Landbouw in de Waddenzeeregio ....................................................................34 5.2 Duurzame visserij in de Waddenzeeregio..........................................................................39 5.3 Duurzame energie in de Waddenzeeregio..........................................................................43 5.4 Duurzame industrie en havens in de Waddenzee regio....................................................47 Annex: LEDEN ........................................................................................................... 51
Waddenzeeforum.Eindrapport. Ontwerp-versie oktober 2004 p.3
1 Inleiding
1.1 Waarom een Waddenzeeforum?
Het trilaterale Waddenzeeforum (Wadden Sea Forum-WSF) is een platform van belanghebbende partijen uit de Waddenzeeregio. De belangrijkste reden voor de oprichting van een Forum was de wens van veel inwoners van de Waddenzeeregio om actiever betrokken te raken bij de activiteiten van de trilaterale samenwerking ter bescherming van de Waddenzee. Al vanaf 1978 is de trilaterale samenwerking bezig met de gezamenlijke bescherming van het ecosysteem van de Waddenzee. De trilaterale samenwerking tussen Denemarken, Duitsland en Nederland is gebaseerd op de gedeelde overtuiging dat de Waddenzee een uniek natuurgebied is van internationaal belang. In 1991 werd het gezamenlijke doel voor de bescherming van de Waddenzee als volgt gedefinieerd: "Het grondbeginsel voor het trilaterale Waddenzeebeleid is het - voor zover mogelijk - verwezenlijken van een natuurlijk en duurzaam ecosysteem waarin natuurlijke processen op ongestoorde wijze kunnen plaatsvinden."
In 1997 werd een gezamenlijk plan voor het beheer van het Waddenzeegebied, het Wadden Sea Plan (WSP), aangenomen. Hoofddoel van het WSP is de implementering van de trilaterale Wadden Sea Targets (Waddenzeedoelen). Deze Doelen hebben betrekking op de bescherming en het herstel van het ecosysteem van de Waddenzee en op de bescherming van het landschap en cultureel-historische elementen.
Tegelijkertijd echter erkent het WSP dat het Waddenzeegebied ook een gebied is waar mensen wonen, werken en recreëren. Dit komt tot uitdrukking in de Gezamenlijke Visie van het WSP, waarin staat dat ook economische en maatschappelijke waarden moeten worden behouden en versterkt. Desondanks leefde er toch het gevoel dat er geen goed evenwicht was tussen natuurbescherming en de sociale en economische ontwikkeling van de Regio. Er bestond echter 1 bij commerciële sectoren het gevoel dat natuurbescherming en de sociale- en economische ontwikkeling van de Regio niet met elkaar in evenwicht waren en dat natuurbeschermingsregels de sociaal-economische ontwikkelingen zouden belemmeren.
Aan de andere kant bestond bij de natuur- en milieubeschermingsorganisaties het gevoel dat de ontwikkeling van de Regio nog niet duurzaam is en dat er nog steeds economische ontwikkelingen zijn die niet sporen met de beschermingsdoelen voor de Waddenzee. Met de oprichting van een onafhankelijk forum hebben de belanghebbende partijen uit de Waddenzeeregio nu een betere mogelijkheid gekregen om hun ideeën over de toekomst van de Waddenzeeregio naar voren te brengen waarbij rekening gehouden wordt met de ecologische, maatschappelijke en economische aspecten, met andere woorden, een duurzaam ontwikkelingsperspectief voor de Waddenzeeregio.
1 Nadere afstemming nodig
Waddenzeeforum.Eindrapport. Ontwerp-versie oktober 2004 p.4
1.2 De taken van het Waddenzeeforum
Het besluit van de 9e Waddenzeeconferentie, Esbjerg 2001, tot oprichting van een Waddenzeeforum werd als volgt verwoord:
Daarom, conform de taakomschrijving neergelegd in Bijlage 6, een Trilateraal Waddenzee Forum bijeen te roepen als overlegproject, waarin belanghebbende gouvernementele en niet- gouvernementele betrokkenen deelnemen. Het heeft als taak op basis van de Gemeenschappelijke Visie, de Doelen van het Waddenzee Plan en de Gemeenschappelijke Beginselen voorstellen uit te werken voor scenario's voor duurzame ontwikkeling en strategieën voor de uitvoering ervan als bijdrage tot de verdere ontwikkeling van het Waddenzee Plan. Hierbij worden de bestaande beschermingsniveaus in acht genomen en de economische ontwikkeling en de kwaliteit van het bestaan worden veiliggesteld. De resultaten van het Forum worden op de 10e Trilaterale Regeringsconferentie gepresenteerd.
De precieze taken van het Forum, zoals vastgelegd in Bijlage 6 van de Verklaring van Esbjerg zijn:
Overeenkomstig §99 van de Ministeriële Verklaring, zal het Trilaterale Waddenzee Forum voorstellen uitwerken voor scenario's voor duurzame ontwikkeling en strategieën voor de uitvoering ervan. Deze zullen worden gepresenteerd tijdens de 10e Trilaterale Regeringsconferentie en dienen als bijdrage voor de verdere ontwikkeling en mogelijke herziening van het trilaterale beleid en beheer en van de trilaterale projecten van het Waddenzee Plan.
Om dergelijke scenario's te ontwikkelen moeten onder andere de volgende hoofdzaken worden aangepakt:
1. Evaluatie van huidige gebruik (inclusief kleinschalig, eigen gebruik) op duurzaamheid in relatie tot huidige en toekomstige natuurbescherming en -ontwikkelingsdoelen.
2. Vaststellen van de meest belangrijke conflicten tussen gebruik en huidige en verwachte toekomstige status van het Waddenzee ecosysteem.
3. Inventarisatie van lange termijn perspectieven voor economische, sociale en ecologische ontwikkeling.
4. Inventarisatie van voorstellen voor beheer die het beste afgestemd zijn op de lange termijn perspectieven.
Gemeenschappelijke standpunten, en indien nodig, alternatieve (sub)scenario's zullen ontwikkeld worden op basis van de resultaten van het bovenstaande. Scenario's moeten voor verschillende tijdshorizons de volgende onderdelen bevatten: specifieke stappen voor diverse activiteiten, beheersinstrumenten, aanpak, implementatie en prioriteiten.
1.3 Samenstelling en werkwijze
De voorzitter van het Forum is de heer Nijpels, Commissaris van de Koningin in de Provincie Fryslân. De vice-voorzitters zijn de heer Klimant uit de Duitse Kreis Dithmarschen en de heer Andresen uit de Deense regio Zuid-Jutland.
De leden van het WSF vertegenwoordigen plaatselijke en regionale overheden, de sectoren: landbouw, energie, visserij, toerisme, industrie/havens en de natuurbescherming uit Nederland, Nedersaksen, Sleeswijk-Holstein en Denemarken. De leden van het WSF staan vermeld in de Bijlage.
Waddenzeeforum.Eindrapport. Ontwerp-versie oktober 2004 p.5
Het werk van het Waddenzeeforum is uitgevoerd als project met steun van het Interreg IIIB programma. In de periode augustus 2002 - februari 2005 zijn er zes plenaire Forumvergaderingen gehouden. Het WSF werd ondersteund door Themagroepen op het gebied van landbouw, energie, visserij, industrie/havens en beleid/beheer.
Daarnaast is een achttal externe studies in opdracht gegeven terwijl een consultant voor scenario- ontwikkeling het scenario-ontwikkelingswerk ondersteunde. De externe studies betroffen juridische en management onderwerpen (overzicht van juridische instrumenten, Overzicht van m.e.r., Integraal Kustgebiedbeheer, Duurzame ontwikkeling, Scheepvaartveiligheid) en de sociaal-economische toestand en vooruitzichten in de Waddenzeeregio. Alle studies zijn in drukvorm verkrijgbaar.
Alle voorstellen van het Waddenzeeforum zijn bediscussieerd op regionale conferenties, één in elk der vier delen van de Waddenzeeregio. Elke conferentie werd bijgewoond door (##) deelnemers en de uitkomsten van deze discussies zijn in dit Eindrapport opgenomen. De Themagroepen zijn vijf keer bij elkaar gekomen in de periode februari 2003 - maart 2004 en hebben scenario's voor het Waddenzeeforum uitgewerkt, die als uitgangspunt hebben gediend voor de ontwikkeling van strategieën voor duurzame ontwikkeling. De volledige documentatie van het scenario-werk bevindt zich in het afzonderlijke Documentatierapport.
Op basis van de scenario's hebben de Themagroepen concept sectorstrategieën voorbereid die door de plenaire Forumvergaderingen besproken en nader gespecificeerd zijn. De sectorstrategieën staan in Hoofdstuk 5.
Het Waddenzeeforum heeft zich bovendien bezig gehouden met de actuele onderwerpen offshore windenergie, internationale samenwerking van garnalenproducenten, scheepvaartveiligheid, infrastructuur en kustbescherming. De resultaten van deze discussies vormen deel van de desbetreffende sectorstrategieën. De vraagstukken van sectoroverstijgende aard, dwz scheepvaartveiligheid, kustbescherming en infrastructuur worden in Hoofdstuk 4 behandeld.
Centraal in de discussies van het WSF stond het toekomstige duurzame beheer van de Regio en de rol van de belanghebbenden daarin. Het resultaat van deze discussies, dwz de duurzaamheidsdoelstellingen voor de Waddenzeeregio en een raamwerk om de op duurzaamheid gerichte strategieën te implementeren, staan in Hoofdstuk 3. Hoofdstuk 2 geeft een algemene inleiding op de Waddenzeeregio met betrekking tot sociaal- economische ontwikkelingen, natuur en milieu, landschap en cultuur en regels en regelgeving.
Dit eindrapport is het resultaat van twee jaar intensive discussies en onderhandelingen tussen de belangrijkste Waddenzeeregio belanghebbenden. Het proces was gekenmerkt door de wil van de deelnemers in het Forum en de Themagroepen om door middel van consensus overeenstemming te bereiken over een gezamenlijke benadering van duurzame ontwikkeling in the Waddenzeeregio.
Waddenzeeforum.Eindrapport. Ontwerp-versie oktober 2004 p.6
2 De Waddenzeeregio in perspectief
2.1 De Waddenzeeregio
De Waddenzee strekt zich uit langs de Noordzeekust van Den Helder (Nederland) tot Esbjerg (Denemarken).
In de taakomschrijving van het Waddenzee Forum (zie hoofdstuk 1) is het werkterrein van het Forum omschreven als zijnde het Waddenzee samenwerkingsgebied. In de Gezamenlijke Visie van het Waddenzee Plan wordt het belang van verbondenheid met de aangrenzende gebieden als basis voor een geïntegreerde beleidsaanpak onderstreept. Het geografische gebied van het Waddenzee Forum, in het vervolg Waddenzeeregio genoemd, omvat om die reden ook het aangrenzende vasteland (provincies in Nederland, Kreise in Duitsland en gemeenten in Denemarken) en het zeegebied tot de 12 zeemijlengrens (zie kaart).
De stedelijke centra Hamburg, Bremen, Oldenburg, Groningen en Leeuwarden liggen niet direct aan de kust. Toch ondervindt de Waddenzeeregio de aantrekkingskracht en de indirecte invloed van deze grote steden. Dit heeft in de eerste plaats betrekking op aspecten als bevolking, onderwijs, werkgelegenheid, vestiging, verkeer en verbindingen maar ook op belangrijke infrastructurele voorzieningen als havens, luchthavens en universiteiten.
Waddenzeeforum.Eindrapport. Ontwerp-versie oktober 2004 p.7
2.2 Natuur en milieu
Een omvangrijk deel van de Waddenzeeregio, het Waddenzee samenwerkingsgebied, is één van Europa's meest uitzonderlijke natte natuurgebieden, dat zich uitstrekt van Blåvandshuk in Denemarken tot Den Helder in Nederland. Het bestaat uit wadplaten en geulen, open zeegebieden, geulen en estuaria, barrière-eilanden, duinen en kwelders en vruchtbaar polderland, het laatste vaak achter de dijken gelegen. De Waddenzee biedt een veelheid aan overgangszones van land, zee en zoetwater, wat de basis vormt voor een uitzonderlijke rijkdom aan soorten. Het is een zeer belangrijk broedgebied voor vele soorten kust- en weidevogels. Met gemiddeld 10 miljoen doortrekkende vogels is het Waddenzee samenwerkingsgebied een van 's werelds belangrijkste natte natuurgebieden voor trekkende watervogels.
Vanwege het internationale belang als natuurgebied staan grote delen van het Waddenzee samenwerkingsgebied onder bescherming van landelijke en internationale wetten en bijbehorende beheersprogramma's.
Het vasteland van de Waddenzeeregio wordt gekarakteriseerd door vruchtbare polders met een belangrijke functie als foerageergebied voor trekvogels en broedgebied voor weidevogels.
Verbetering van de milieukwaliteit
Na een ernstige achteruitgang van de kwaliteit van water, lucht en bodem in de jaren 60 en 70 van de vorige eeuw heeft zich in de afgelopen 20 jaar een geleidelijke verbetering voorgedaan als gevolg van de invoering van een breed scala aan milieuwetten en -regels. In de afgelopen decennia zijn er aanzienlijke verbeteringen bereikt in de zoetwaterkwaliteit, vooral door stedelijke en industriële waterzuiveringsinstallaties en door maatregelen in de landbouw. Deze verbetering betreft vooral de organische vervuiling (BOD), fosfaten en vervuiling door zware metalen, PCB's en sommige pesticiden. Er zijn veel maatregelen genomen met betrekking tot stikstof maar er zijn nog steeds stikstofoverschotten in grote delen van het Waddenzeegebied. Verdere verbetering wordt verwacht als gevolg van de implementatie van de Kaderrichtlijn Water.
Problemen voor de biodiversiteit
De biodiversiteit is aanmerkelijk veranderd en is ook nu nog aan het veranderen als gevolg van klimaatsomstandigheden en menselijk ingrijpen. Oesterbedden (Ostrea edule) zijn een eeuw geleden volledig verdwenen, waarschijnlijk als gevolg van een combinatie van overbevissing en externe factoren als klimaatsveranderingen. In de westelijke Waddenzee zijn uitgestrekte zeegrasbestanden verdwenen na de bouw van de Afsluitdijk in 1932 en een haringsoort (de Zuiderzeeharing) stierf volledig uit door de bouw van die dijk. Trekkende vissoorten zoals de fint en elft zijn bijna geheel verdwenen als gevolg van de talrijke dammen, gemalen en sluizen die gebouwd zijn om het stijgende zeewater en stormwater tegen te houden en om het waterpijl in het binnenland beter te kunnen beheersen. Door al deze infrastructuur halen voor de commercie zeer interessante trekkende vissoorten zoals de paling misschien het eind van de komende eeuw niet terwijl commercieel niet
Waddenzeeforum.Eindrapport. Ontwerp-versie oktober 2004 p.8
interessante soorten als de stekelbaars - het basisvoedsel voor bijvoorbeeld lepelaars - sterk zijn achteruitgegaan in aantal net zoals de dieren die van hen leven. De vogelsoorten geven een gevarieerd beeld. Sommige soorten, waarop in het verleden gejaagd werd voor hun eieren en veren, zijn sterk in aantal toegenomen nadat de jacht erop stilaan verboden is. Sommige soorten staan nog zwaar onder druk vanwege mindere broedresultaten en onzekere voedselvoorraden. Naast natuurlijke oorzaken spelen de gevolgen van toerisme, visserij en schelpdierteelt daar ook in mee. Op sommige soorten wordt nog steeds gejaagd in de Regio of elders in Europa. Recente onderzoekingen in Nederland, Denemarken en Duitsland bevestigen het algemene beeld van afnemende populaties vogelsoorten die typisch zijn voor weidegebieden. Deze ontwikkeling wordt algemeen toegeschreven aan het verlies of het kwaliteitsverlies van de natuurlijke leefgebieden als gevolg van intensievere landbouw, infrastructuur en stedelijke en industriële ontwikkelingen. Ook indirecte oorzaken spelen een rol. Giftige stoffen als PCB's belemmerden tot ver in de jaren 80 de voortplanting van de zeehonden en aalscholver populaties. Troebelheid en voedingsstoffen zijn vanaf de jaren 60 toegenomen en worden nu weer minder waardoor er nieuwe variaties in biodiversiteit en draagkracht ontstaan. Wat betreft de kwaliteit van de natuurlijke leefomgevingen is met name de natuurlijke kwaliteit van de estuariën achteruitgegaan, wat vooral te wijten is aan haven- en industriële activiteiten.
Toekomstige bedreigingen
Op het vasteland is een voortdurende bedreiging voor de biodiversiteit de voortgaande afname en het voortgaande kwaliteitsverlies van de natuurlijke leefgebieden als gevolg van klimaatsverandering, de voortgaande specialisatie in de landbouw en de voortdurende toename van verkeersinfrastructuur en industrialisatie. In de Waddenzee zou de verspreiding van nieuwe soorten, vooral het gevolg van
2 ballastwater en nieuwe condities veroorzaakt door de toenemende temperatuur van het water, in de toekomst tot problemen kunnen leiden. Een actueel voorbeeld is de Japanse oester, die zich snel aan het verspreiden is in het gebied en ook andere schelpdiersoorten bedreigt.
In de toekomst kunnen er door nieuwe gevaarlijke stoffen problemen ontstaan met betrekking tot de kwaliteit van het water. Endocriene verstoorders zijn stoffen die een storende invloed hebben op hormonale processen in organismen waaronder ook de mens. PCB's en Tributyltin (TBT) zijn voorbeelden van endocriene verstoorders waarvan de productie en het gebruik geleidelijk aan worden verboden of al verboden zijn of sterk aan banden gelegd. Sinds de jaren 90 zijn er op plaatsen in het water schadelijk effecten ontdekt van diverse andere verbindingen van endocriene verstoorders.
De Waddenzee wordt ook geconfronteerd met een mogelijk toenemend risico van scheepsongelukken als gevolg van ontwikkelingen in de scheepvaart (bijvoorbeeld onvoldoende opgeleide bemanningen, schepen die niet aan de eisen voldoen, 3) en grote constructiewerken in zee (bv offshore wind turbines).
2 Voorstel natuur- en milieuorganisaties
3 Voorstel natuur- en milieuorganisaties
Waddenzeeforum.Eindrapport. Ontwerp-versie oktober 2004 p.9
Een andere bedreiging in de toekomst wordt veroorzaakt door de mogelijk versnelde stijging van zeespiegel, die enerzijds van invloed kan zijn op het ecosysteem van de Waddenzee zelf (minder wad, kustbeschermingswerken) en anderzijds een steeds grotere druk zal leggen op de kustbescherming en de veiligheid van het achterland.
2.3 Sociaal-economische ontwikkelingen
Terugloop in bevolking
In 2000 had de Waddenzeeregio een bevolking van 3,7 miljoen (inclusief Groningen en Leeuwarden, exclusief Oldenburg, Bremen en Hamburg). Eén op de honderd burgers van de Europese Unie woont in de Waddenzeeregio. De demografische ontwikkeling binnen de Waddenzeeregio oefent een grote invloed uit op de ontwikkeling van de Regio in het algemeen. Enerzijds zou een groeiende bevolking een grotere druk leggen op het landgebruik en de natuurlijke hulpbronnen. Anderzijds is bevolkingsontwikkeling, vooral van de beroepsbevolking, van groot belang voor de ontwikkeling van bedrijvigheid en inkomen van de Regio. Volgens Prognos (Prognos,2004) wijzen de bevolkingsprognoses voor de Waddenzeeregio op het begin van een stagnatie in de bevolkingsgroei. Tot 2010 zal het bevolkingsaantal met een geschat aantal van 3,3 miljoen inwoners nagenoeg gelijk blijven aan dat van het jaar 2000. Daarna zal de bevolking afnemen en tot 2020 onder het niveau van 1995 zitten.
Onvoldoende opleiding
Voor de economische en maatschappelijke toekomst van de Waddenzeeregio spelen scholing en beroepsopleidingen een heel belangrijke rol. De opleiding van mensen bepaalt in hoge mate hun carrièremogelijkheden alsook hun inkomen en levensstandaard. Volgens Prognos (2004) zal de behoefte aan lager opgeleiden de komende twintig jaar verder afnemen, terwijl de vraag naar betergeschoolden zal stijgen. Werknemers zonder opleiding of ervaring zullen het in de toekomst nog moeilijker krijgen op de arbeidsmarkt. In het algemeen is het opleidingsniveau van de mensen in de Waddenzeeregio vergelijkbaar met dat van de betreffende landen. Maar er zijn verschillen, vooral met betrekking tot hoogopgeleide werknemers (hogeschool of universitaire opleiding), waarvan het percentage aanzienlijk onder de landelijke gemiddeldes ligt. Het betrekkelijk lage aandeel hoogopgeleiden is verhoudingsgewijs een slechte uitgangspositie in het licht van de prognose dat banen steeds kennis-intensiever zullen worden. Daarnaast zijn het net die sectoren, waarvan verwacht wordt dat zij de meeste groei zullen bieden in de toekomst, die behoefte hebben aan een hoog percentage hoogopgeleiden.
In dit verband lijkt de Waddenzeeregio niet optimaal voorbereid op de verwachte kennisgerichte structurele verandering van de economie.
Economie: weinig innovatie
Net als in de rest van de betreffende landen wordt de economie van de Waddenzeeregio gedomineerd door de industrie en dienstverlening. Ongeveer twee derde van de beroepsbevolking in
Waddenzeeforum.Eindrapport. Ontwerp-versie oktober 2004 p.10
de Waddenzeeregio werkt in de dienstensector, waarin de hele publieke sector en de sector toerisme en recreatie zijn inbegrepen. Maar de landbouw, visserij en transport spelen een iets grotere rol in de Regio dan in de rest van de landen. Ook de publieke sector, die het openbaar bestuur, onderwijs en de gezondheidszorg omvat, is van groter belang voor de werkgelegenheid in de Waddenzeeregio dan landelijk het geval is.
In vergelijking met nationale cijfers is de economische structuur vooral gericht op het laagwaardige deel en het midden segment van het technische marktaandeel (metaalproducten, de voedingsindustrie, de landbouw). De geavanceerde techniek is ondervertegenwoordigd. Vanwege de economische structuur van de traditionele industriesectoren wordt de Waddenzeeregio gehinderd door een zwakke sectorspecifieke groei (Prognos, 2004). De innovatieve activiteit van bedrijven ligt op een betrekkelijk laag niveau, nieuwe producten en processen zijn ondervertegenwoordigd.
Structurele veranderingen en regionale samenwerking vereist Prognos (2004) schat dat in zijn algemeenheid de internationale concurrentie met regio's waar de beschikbaarheid van goed opgeleide werknemers met zeer lage lonen een centraal locatievoordeel biedt, in toenemende mate zijn invloed doen gelden op de plattelandsgebieden van de Waddenzeeregio. Het regionale ontwikkelingsbeleid staat dan voor de moeilijke taak om de economie om te buigen richting innovatie en structurele verandering gericht op hoogwaardigheid. Daarom moeten de plattelandsgebieden, met hun hoofdzakelijk middelgrote bedrijven en tamelijk traditionele structuren, mogelijkerwijze een aanpassingsproces ondergaan dat hen zal beschermen en voorkomen dat ze verder achterop raken. Echter, zoals met alle toekomstverwachtingen, zijn er veel onzekerheden en, zoals aangetoond in één van de scenario's ontwikkeld door de Themagroepen, kan zich ook een toekomstige situatie ontwikkelen die gunstiger is voor duurzame landelijke ontwikkeling en kleine bedrijven.
De Waddenzeeregio bestaat uit drie landen en verschillende sub-regio's met een lokale gerichtheid en is daarom een zeer heterogeen gebied. In het algemeen is het belangrijk dat regio's hun eigen specifieke sterkten ontwikkelen. Toekomstige ontwikkelingsstrategieën voor de Regio zullen rekening moeten houden met deze regionale verschillen door te zorgen voor een doelmatige coördinatie en werkverdeling tussen de verschillende regionale bestuurslagen. Met name voor regionale ontwikkelingsstrategieën moet de brede integratie van alle belanghebbende partijen die van betekenis zijn voor het regionale beleid een basaal uitgangspunt zijn.
2.4 Het cultuurlandschap onderhevig aan verandering
Het cultuurlandschap van het Waddenzeegebied is een samenhangend landschappelijk erfgoed dat uniek is in de wereld. De mens heeft dit landschap in de loop van vele honderden jaren gemaakt tot wat het nu is. Uit elke periode kan men sporen vinden van de vorming van dit landschap en van de strijd met de omgeving om een bestaan op te bouwen en in stand te houden. Duizenden terpen en uitgestrekte inpolderingen en waterbeheersystemen leggen getuigenis af van dit uitzonderlijke erfgoed. Veranderingen hebben altijd deel uitgemaakt van de landschapsontwikkeling in het gebied.
Waddenzeeforum.Eindrapport. Ontwerp-versie oktober 2004 p.11
Maar nu is het landschap onderhevig aan een dermate snelle verandering door ontwikkelingen die veroorzaakt worden door de uitbreiding van stedelijke en industriële gebieden, veranderingen in de landbouw en ontvolking van het platteland, dat een deel van de wezenskenmerken van dit erfgoed misschien wel onherkenbaar zal worden. Dit erfgoed is het behouden waard omdat het een onlosmakelijk deel is van wat dit gebied aantrekkelijk maakt en omdat het een groot potentieel voor verder gebruik heeft. Dit kan deels gedaan worden door beleid en planning van de overheden maar de grootste verantwoordelijkheid ligt bij de eigenaren van het landschap. Alleen met hun samenwerking kan het landschap dusdanig beheerd en ontwikkeld worden dat ook in de toekomst het typische Waddenzee culturele erfgoed nog zichtbaar zal zijn en beschikbaar voor doeleinden van zowel de landbouw als het onderwijs, de recreatie en de streekidentiteit.
2.5 Veel wetten en regels, veel overheidslagen
De Waddenzee is onderhevig aan vele wetten en regels en uitgebreide natuurbeschermingsprogramma's bestrijken nu de gehele kustlijn van Den Helder tot Esbjerg, met uitzondering van de hoofdscheepvaartroutes. Het Waddenzee beschermingsgebied vertegenwoordigt ongetwijfeld het meest omvangrijke natuurbeschermingsprogramma in Europa en één van de meest verstrekkende in de gehele wereld.
De Europese milieuwetgeving, zoals de Habitat- en de Vogelrichtlijn, speelt een steeds grotere rol en zal een dominante rol blijven spelen. Volgens de richtlijnen moeten alle activiteiten aan een geëigende beoordeling onderworpen worden. In het geval dat er een duidelijk effect wordt vastgesteld komt de regel er feitelijk op neer dat de activiteit of het project niet is toegestaan tenzij er geen alternatieven bestaan en het project absoluut noodzakelijk is voor het algemeen belang. Terwijl deze richtlijnen het Europese natuurlijke erfgoed veiligstellen op een manier die vergelijkbaar is in de gehele EU, maken ze tegelijkertijd besluiten over activiteiten in of nabij het gebied ingewikkelder dan besluiten voor gebieden waar dergelijke regels niet van toepassing zijn. In het algemeen kan de situatie in het kustgebied van de Waddenzee wat betreft wetten, regels en bevoegdheden als complex worden beschouwd. Een voorbeeld is dat de belangrijkste milieurichtlijnen niet op een uniforme manier worden toegepast in de Waddenzeeregio. Andere voorbeelden hebben betrekking op een gebrek aan coördinatie tussen regels en het feit dat er nogal veel verschillende bepalingen voor afzonderlijke beschermde gebieden zijn. Weer andere regelgeving kan alleen ingevoerd worden door middel van internationale wetgeving zoals regels voor de scheepvaart buiten territoriale wateren. Er bestaat een noodzaak om het beheer van het kustgebied op een meer uniforme en eenvoudigere wijze te benaderen waarbij rekening wordt gehouden met de economische, maatschappelijke en milieu aspecten. Met betrekking tot natuurbescherming is dit tot op zeker hoogte met succes opgelost in het Duitse Waddenzee samenwerkingsgebied waar een groot aantal van deze locaties en afzonderlijke regelingen zijn gecombineerd.
Waddenzeeforum.Eindrapport. Ontwerp-versie oktober 2004 p.12
3 De toekomst van de Regio
Het Waddenzeeforum heeft het begrip duurzame ontwikkeling als basis genomen voor de toekomstige ontwikkeling van de Waddenzeeregio.
Het begrip duurzaamheid is het politieke spraakgebruik binnengekomen toen het Brundtland Rapport werd uitgebracht in 1987. Het omschreef duurzaamheid als ontwikkeling die in de huidige behoeften voorziet zonder een wissel te trekken op de mogelijkheid van toekomstige generaties om in hun behoeften te voorzien.
Tegenwoordig staat het begrip voor een poging economische, maatschappelijke en milieubelangen met elkaar in evenwicht te brengen en te integreren. Het was in eerste instantie beschouwd als een substantieel begrip dat een gewenst doel (iets dat bereikt moet worden) aangaf maar het wordt nu steeds meer gezien als een procedureel begrip: een leerproces en regels voor hoe we besluiten nemen.
Beide aspecten van duurzame ontwikkeling, het substantiële en het procedurele, zijn onderwerp van uitvoerige discussie door het Forum geweest. De resultaten worden hieronder gepresenteerd.
3.1 Visie en doelstellingen
Het Waddenzeeforum heeft een visie ontwikkeld voor de Regio en op grond van deze visie duurzaamheidsdoelstellingen geformuleerd voor de drie aspecten van duurzame ontwikkeling, het maatschappelijke, het economische en het ecologische aspect.
Visie
De Waddenzeeregio heeft een sterke identiteit, die geworteld is in het culturele erfgoed, de typische Waddenzee landschapskenmerken en het in de hele wereld unieke Waddenzee natuurgebied. De Regio heeft een natuurlijke biodiversiteit en afnemende concentraties vervuilende stoffen. De Regio wordt gekenmerkt door dynamische stedelijke centra en een levenskrachtige plattelandsgemeenschap met een evenwichtige bevolkingsopbouw en goed openbare voorzieningen. De Waddenzeeregio biedt ruimte aan ondernemerschap en de economische activiteiten maken optimaal (i.e. duurzaam) gebruik van de specifieke mogelijkheden van de Regio, met name de ligging aan de kust, de mogelijkheden voor de natuur (landbouw, toerisme) en de positieve bevolkingsontwikkeling.
Voor het Waddenzee samenwerkingsgebied, dat is het gebied dat de trilaterale samenwerking voor de Bescherming van de Waddenzee beslaat, zijn de trilaterale Doelen de ecologische doelstellingen. Het samenwerkingsgebied heeft een onbedorven schoonheid en wordt gezien als een gezamenlijk erfgoed van de gehele Regio. De ecologische Doelen worden door alle sectoren gerespecteerd. De duurzaamheidsdoelstellingen zijn de basis geweest voor de uitwerking van meer specifieke doelen voor de sectoroverstijgende thema's infrastructuur, scheepvaartveiligheid, en kustbescherming
Waddenzeeforum.Eindrapport. Ontwerp-versie oktober 2004 p.13
(Hoofdstuk 4) en voor de sectoren landbouw, energie, industrie en havens, visserij en toerisme en recreatie (Hoofdstuk 5).
Doelen
Thema Duurzaamheidsdoel ALGEMEEN
Veiligheid Veiligheid op zee Veilige leefomstandigheden en economische ontwikkeling door kustbescherming
Bescherming van het landschap en de natuur tegen rampen SOCIAAL
Cultuurgeschiedenis Behoud van landschap en cultuur Trilaterale landschaps- en cultuurhistorische doelen Demografie Evenwichtige bevolkingsstructuur Onderwijs, onderzoek en Houdt de jonge generatie in de regio ontwikkeling Perspectieven voor jonge mensen Werkgelegenheid Veilige werkomgeving Hoge kwaliteit en diversiteit van arbeid Gezondheid Goede medische voorzieningen (fysiek en mentaal) Schoon milieu
Wonen Hoog eigendomspercentage Voldoende woningen voor een redelijke prijs Manier van leven (Lifestyle) Recht op vrije ontwikkeling van zijn of haar leven Beter dan in de rest van het land Lokale betrokkenheid Lokale burgers zijn betrokken bij en nemen deel aan lokale activiteiten
Gebruik van lokaal aanwezige kennis Recreatie/attracties voor Landbouw als een recreatiemogelijkheid burgers Visserij als een recreatiemogelijkheid Regionale identiteit Er trots op zijn uit de WZ regio te komen Productie in de regio Goed imago van de sector Sociale voorzieningen in het Beschikbaarheid en toegankelijkheid van scholen, ziekenhuizen, landelijk gebied commerciële voorzieningen (banken, winkels etc.) in minder dichtbevolkte gebieden Welstand Gelijkblijvend of toenemend inkomen Sociale gelijkheid Zich thuis voelen
Waddenzeeforum.Eindrapport. Ontwerp-versie oktober 2004 p.14
Thema Duurzaamheidsdoel ECONOMISCH
Economische veerkracht: Economische activiteiten geworteld in de regio Behoud van en ontwikkeling van Volledige keten van activiteiten economisch vitale en regio- Verantwoordelijke ondernemers: gerelateerde activiteiten en het
benutten van de natuurlijke - Innovatie mogelijkheden en kwaliteiten van
de regio - Banen
- Winst Vereenvoudiging en harmonisatie van regels en regelingen Meer toegevoegde waarde Energie efficiëntie en betrouwbaarheid Havens Havenactiviteiten die andere sectoractiviteiten respecteren Havensamenwerking in de regio Infrastructuur Optimale toegankelijkheid voor productie en transport Energie Stabiele energievoorziening Landelijke ontwikkeling Economische vitaliteit Zeeverkeer Betere efficiëntie Toerisme Nieuwe toeristische ondernemingen Kwaliteitstoerisme Verbreding toeristisch aanbod (natuur, boerderij, cultuurhistorie, etc.)
ECOLOGISCH
Biodiversiteit Behoud van natuurlijke biodiversiteit Verontreiniging Afname van de uitstoot van verontreinigende stoffen Donkerheid en stilte Geen onnodig licht en geluid Globale verantwoordelijkheid Begrip en respect voor het globale belang van het Waddenzee samenwerkingsgebied Natuur- en Implementatie van relevante nationale en internationale regels milieumanagement en voor milieu- en natuurbescherming regelgeving Alle activiteiten volgens Beste Milieupraktijk Waddenzee Nakomen van het grondbeginsel van de trilaterale Waddenzeesamenwerking: trilaterale doelen
3.2 Een kustbeheersstrategie voor de Waddenzeeregio
Het Waddenzeeforum heeft verscheidene gemeenschappelijke thema's vastgesteld die relevant zijn voor alle sectoren en die basiselementen vormen voor het procedurele aspect van duurzaamheid. Deze elementen kunnen als volgt worden samengevat:
Waddenzeeforum.Eindrapport. Ontwerp-versie oktober 2004 p.15
Integratie en implementatie van sectorale strategieën Er bestaat veel wisselwerking tussen de voorgestelde duurzaamheidsstrategieën van de sectoren (bv landbouw en toerisme, offshore wind energie en visserij of het gemeenschappelijk gebruik van een Waddenzee etiket voor Waddenzee producten). De implementering van de sectorale strategieën moet derhalve geïntegreerd worden uitgevoerd.
Integratie met betrekking tot beleid/activiteiten in de Waddenzee en het aangrenzende vasteland.
Het Waddenzeeforum benadrukt dat er veel wisselwerking bestaat tussen de Waddenzee samenwerkingsgebied en het aangrenzende vasteland en dat een duurzame ontwikkelingsstrategie voor de Waddenzeeregio beleidsplannen voor de Waddenzee zelf en het aangrenzende vasteland moet integreren.
Samenwerking tussen de verantwoordelijke overheden Er bestaat nog steeds onvoldoende of gebrek aan samenwerking tussen lokale, regionale, landelijke en EU overheden bij de voorbereiding, uitvoering, handhaving en coördinatie van wetten en regels in de Waddenzeeregio. Uitzicht op een duurzame ontwikkeling voor de Regio verlangt een betere en intensieve samenwerking tussen de verantwoordelijke overheden.
Op elkaar afstemmen en vereenvoudigen van wetten en regels Het Waddenzeeforum heeft verscheidene gevallen vastgesteld van aanzienlijke verschillen in de tenuitvoerbrenging van wetten en regels binnen de Waddenzeeregio (bv met betrekking tot de EU m.e.r. Richtlijn). Om duurzame ontwikkeling te bevorderen zouden regels en regelingen moeten worden geharmoniseerd en, waar mogelijk, vereenvoudigd. Bovendien zouden sommige wetten en regels overbodig en onnodig kunnen zijn en niet bijdragen tot de bescherming van de natuur of tot de verbetering van maatschappelijke en economische toestanden.
Betrokkenheid van belanghebbenden bij het duurzaam beheer van het gebied Terwijl erkend wordt dat publieke participatie in beleid en beheer reeds op vele niveaus bestaat, is het één van de centrale wensen van het Waddenzeeforum om bottom-up processen verder te versterken, overal waar dit mogelijk is en voor zover in overeenstemming met de principes van de parlementaire democratie. Om een stevige basis te scheppen voor de implementering van duurzame ontwikkelingsstrategieën moeten belanghebbenden actief bij dit proces betrokken worden.
Het Waddenzeeforum beschouwt het begrip Geïntegreerd Beheer van Kustgebieden (GBKG) als het ideale instrument om consistent en pragmatisch met de bovengenoemde elementen om te gaan. Het Eindrapport van het WSF, waarin zijn strategieën, aanbevelingen, acties en beleidsvoornemens staan, moet worden beschouwd als een Integrale Kustbeheersstrategie voor de Waddenzeeregio en moet als zodanig gebruikt worden als uitgangspunt voor de integratie van de landelijke GBKG strategieën,
Waddenzeeforum.Eindrapport. Ontwerp-versie oktober 2004 p.16
die ontwikkeld zijn in het kader van de GBKG Aanbeveling van de Europese Raad en het Europees Parlement.
3.3 GBKG aanbevelingen
· De belangrijkste aanbeveling van het Waddenzeeforum is het Eindrapport van het Waddenzeeforum aan te nemen als een belangrijke bijdrage aan de Geïntegreerde Kustbeheersstrategie voor de Waddenzeeregio
· De GBKG Strategie voor de Waddenzeeregio moet de basis vormen voor de nationale GBKG Strategieën van de Waddenzeelanden.
· De implementatie van de GBKG Strategie voor de Waddenzeeregio moet gedaan worden door de verantwoordelijke landelijke en regionale overheden. De trilaterale samenwerking van de nationale regeringen zou daarop toezicht moeten houden, terwijl een Raad waarin de belangrijkste belanghebbenden uit de Waddenzeeregio vertegenwoordigd zijn, het proces zou moeten begeleiden.
· De Duurzaamheidsdoelstellingen uit de GBKG Strategie voor de Waddenzeeregio moeten nader worden gespecificeerd door het uitwerken van de juiste indicatoren voor elke Doelstelling · Er moet een inventarisatie en beoordeling worden uitgevoerd van wetten en regels in de Waddenzeeregio met als oogmerk het op elkaar afstemmen en vereenvoudigen van deze wetten en regels. Op grond van de beoordeling moet een doel gesteld worden voor de vermindering van het aantal wetten en regels.
· Actieve ondersteuning van de verdere ontwikkeling van GBKG en Waddenzee onderwijsprogramma's aan scholen en universiteiten in de Waddenzeeregio, inclusief internationale uitwisselingsprogramma's.
Waddenzeeforum.Eindrapport. Ontwerp-versie oktober 2004 p.17
4 Onderwerpen van algemeen belang
4.1 Infrastructuur
Inleiding
Over het algemeen is de infrastructuur een belangrijke randvoorwaarde voor de economische en maatschappelijke welvaart van een regio, ook om geïsoleerdheid van afgelegen streken te voorkomen. De verkeersinfrastructuur is van levensbelang voor de productie en verhandeling van goederen, voor de dienstverlening en voor het personenvervoer. In hoogontwikkelde geïndustrialiseerde landen, zoals de Waddenzee landen, speelt een moderne verkeersinfrastructuur een belangrijke rol in het totale economische gebeuren. De vraag naar transportverbindingen is verbonden met de toegang tot mensen, plaatsen, goederen en diensten. Vrachtvervoer is nauw verbonden zowel met economische groei als met handel tussen landen en regio's. Ook de maatschappelijke infrastructuur als bestuurlijke organen, scholen en andere onderwijsinstellingen, vrijetijdsvoorzieningen en de hele culturele structuur is een randvoorwaarde voor de duurzame ontwikkeling van de regio. Het behoud en de ontwikkeling van dit netwerk moet hoge prioriteit hebben.
Hetzelfde geldt voor de infrastructuur van de telecommunicatie, energie en watervoorziening, die een basisonderdeel behoren te zijn in de ontwikkelingsstrategieën van de Waddenzeeregio. Een noodzakelijke voorwaarde voor duurzame ontwikkeling in de Waddenzeeregio is dat een balans wordt gevonden tussen de ontwikkeling van infrastructuur en natuur- en milieubescherming.
Doelstellingen
De doelstelling voor de ontwikkeling van infrastructuur in de Waddenzeeregio is een gezonde economische en maatschappelijke ontwikkeling te garanderen en gepaste aandacht te schenken aan het belang van transportveiligheid en de bescherming van het milieu. Er zijn drie belangrijke onderdelen in de voorziening van een duurzame infrastructuur: a) een infrastructuur-analyse om inzicht te krijgen in de behoefte van de gemeenschap naar een fysieke infrastructuur en de daarbij betrokken diensten en planning, alsook een analyse van hoe deze behoeften op een kosten-effectieve manier kunnen worden gerealiseerd b) infrastructurele planning en implementering om de vereiste fysieke infrastructurele projecten te ontwerpen en bouwen.
c) onderhoud van bestaande en nieuwe geïmplementeerde infrastructuur en de levering van gerelateerde diensten op lopende basis.
In de Waddenzeeregio komen diverse maatregelen met betrekking tot water, lucht, wegen en spoor in aanmerking voor implementering om een gezonde basis te bereiken voor een duurzame ontwikkeling
Waddenzeeforum.Eindrapport. Ontwerp-versie oktober 2004 p.18
van de Regio. Een algemeen doel is de bereikbaarheid van en binnen de Waddenzeeregio te verbeteren. De maatschappelijke en culturele infrastructuur alsook die op het vlak van dienstverlening zoals logistieke systemen worden gezien als basisonderdelen die bij elke planning en ieder ontwikkelingsproces meegenomen dienen te worden.
HAVENS EN WATERWEGEN
Havens en de daarmee verbonden waterwegen zijn van aanmerkelijk belang voor de Waddenzeeregio. De maritieme infrastructuur moet dus voldoende aandacht krijgen. De drie grootste zeehavens liggen in of nabij de Waddenzeeregio (Bremerhaven, Wilhelmshaven en Hamburg). Bovendien zijn er enkele kleinere en middelgrote zeehavens die zich gespecialiseerd hebben in bepaalde niches of producten naar gelang de economische structuur van hun regio (chemicaliën, auto's, vis, zout, bulk goederen, roll-on-roll-off, offshore). Sommige havens spelen een belangrijke rol voor de verschillende sectoren maar ook kleinere havens zijn van zeer groot belang voor de regio en moeten in de ontwikkeling van de haven- en waterwegeninfrastructuur geïntegreerd worden. Bovendien heeft de offshore industrie een veelbelovende toekomst en zullen havens als basis voor deze ontwikkeling fungeren. Havens en scheepvaartroutes moeten in prima staat gebracht en onderhouden worden om ervoor te zorgen dat de havens bereikbaar en in leven blijven. Dit is ook een belangrijk thema voor de kustvaart binnen de Waddenzeeregio. In dit verband is een adequate infrastructuur van de binnenwateren ook van groot belang. Het goed aangelegde binnenwaternetwerk in met name het Nederlands-Duitse grensgebied biedt zeer grote mogelijkheden voor de overslag van vracht van vrachtwagens naar binnenschepen maar er zijn nog enige knelpunten. Voor een duurzame infrastructuur moet gedacht worden aan een uitbreiding van het netwerk van binnenwaterwegen, waaronder de uitbreiding van het Dortmund-Ems-kanaal, 4 en het kanaal van Oldenburg naar de rivier de Ems (Küstenkanal).
Verder is het vooral voor de sector toerisme van belang om vaargeulen tussen de Waddenzee- eilanden onderling en de eilanden en het vasteland in stand te houden. Mogelijkheden tot eiland "hopping" per boot kunnen meer mensen aantrekken en bijdragen tot een sterke toerisme-sector. Een ander onderdeel van de infrastructuur is het oversteken van rivieren door middel van veren. Er worden steeds meer veerverbindingen opgeheven, wat oude banden en de sociale structuur binnen plattelandsgebieden vernietigt. Veerverbinding over rivieren zijn basisonderdelen van de infrastructuur en bovendien belangrijk als cultuur-historisch element en zij moeten dus in stand gehouden worden en bewaard blijven.
LUCHTVERKEER
Voor een plattelandsgebied heeft de Waddenzeeregio een betrekkelijk dicht netwerk van internationale luchthavens en vliegverbindingen. De luchthavens van Esbjerg en Groningen, evenals de nabij gelegen internationale luchthavens van Hamburg, Bremen en Amsterdam, zijn belangrijke infrastructurele voorzieningen voor de economie en bevolking van de Waddenzeeregio.
4 Tekst tussen haken ondersteund door meerderheid Forum. Voorbehoud natuur- en milieuorganisaties
Waddenzeeforum.Eindrapport. Ontwerp-versie oktober 2004 p.19
Bovendien verzorgen kleinere vliegvelden in de regio vluchtverbindingen met vele eilanden, met bestemmingen binnen de Waddenzeeregio en ook naar de belangrijke binnen- en buitenlandse bestemmingen. Een verdere ontwikkeling van de luchtverkeers-infrastructuur moet in beschouwing worden genomen.
SPOORWEGEN
Net zoals in andere plattelandsgebieden heeft de spoorweg-infrastructuur in de Waddenzeeregio vele tekortkomingen. De nabije grootstedelijke gebieden Hamburg, Bremen en Amsterdam, evenals de belangrijkste steden zoals Groningen, Oldenburg en Esbjerg, zijn betrekkelijk goed verbonden met het landelijke spoorwegnet. Maar binnen de Waddenzeeregio bestaat er geen fatsoenlijk spoorwegnet. Met name de oost-west verbindingen en verbindingen over de grens zijn onvoldoende. Hoewel het personenvervoer goed loopt op de hoofdroutes, is het vrachtvervoer totaal niet voldoende. Het spoorwegnet is te klein en de frequentie van de verbindingen is te laag. Het toenemende handels- en vrachtvervoer heeft in het plattelandsgebied een veel beter spoorwegnet nodig om tegemoet te komen aan de behoeften van een gezonde economie en een vitale regio. Er behoort gedacht te worden aan nieuwe capaciteit en aan hoge snelheidsverbindingen tussen economische centra.
De belangrijkste vereisten zijn:
· oost-west spoorverbindingen;
· grensoverschrijdende verbindingen;
· een voldoende spoorwegnet voor vrachtvervoer met regionale laadstations; · goede frequentie van verbindingen zowel voor personen- als voor vrachtvervoer; · op elkaar afgestemde dienstregelingen;
· eenvoudige, begrijpelijke prijsstructuur.
Om nieuwe capaciteiten te creëren en het spoorwegnet voor te bereiden op de voorspelde toename in het vrachtverkeer zouden de volgende concrete projecten moeten worden ondersteund: · modernisering van de 'America-line' (Wilhelmshaven-Oldenburg-Bremen-Langwedel-Uelzen) inclusief de uitbreiding van de spoorweg-knooppunten in Oldenburg en Bremen; · nieuwbouw van een hogesnelheidsverbinding Bremen/Hamburg-Hannover.
WEGEN
[In een geïndustrialiseerde maatschappij is het wegennet in het algemeen zeer goed waar het gaat om verbindingen over korte afstanden. Dit geldt ook voor de Waddenzeeregio. Er bestaan echter aanzienlijke tekortkomingen met betrekking tot bereikbaarheid door lange-afstandsverkeer. Met name in de kustgebieden ontbreken een infrastructuur van snelwegen en extra mogelijkheden om rivieren over te steken (Elbe, Weser).
In verband met havenuitbreidingen (container terminals) en nieuwe projecten (de Jade-Weserport) is een goed spoor- en wegennet een noodzakelijke voorwaarde voor de bedrijfsvoering van de havens en de distributie van goederen naar het achterland.
Waddenzeeforum.Eindrapport. Ontwerp-versie oktober 2004 p.20
Om nieuwe economische ontwikkelingen en toenemend verkeer ruimte te bieden zijn de volgende maatregelen belangrijk:
· uitbreiding van de snelweg van Heide in Sleeswijk-Holstein naar Tønder en Esbjerg; · kust-snelweg in Nedersaksen (A22);
· verbinding over de Elbe ten westen van Hamburg; · betere oost-west verbindingen in het algemeen;
· adequate verbindingen met Waddenzee havens;
· verbindingen tussen de havens als basisvereiste voor het implementeren van een havenplan; · 6-sporige uitbreiding van de A1.]5
ENERGIE-INFRASTRUCTUUR
Voor een voldoende energievoorziening van de Regio en voor de ontwikkeling van de sector energie zelf is een gezonde energie-infrastructuur noodzakelijk. Om tegemoet te komen aan de vraag van de maatschappij is een infrastructuur voor de exploitatie van primaire energiebronnen en ook een voor energie-opwekking (bv boorinstallaties, raffinaderijen, centrales voor wind- en zonne-energie, converters etc.) noodzakelijk. Bovendien maken voorzieningen voor de distributie van energie, zoals oliepijpleidingen, gas- en andere aanvoerleidingen, kabels en hoogspanningsleidingen, ook deel uit van de energie- infrastructuur. In een breder perspectief zijn voorzieningen voor distributie over lange afstand om andere gebieden en landen te voorzien van energie en energiebronnen belangrijke infrastructurele elementen.
PIJPLEIDINGEN
De chemische, de olie- en de gasindustrie spelen een belangrijke rol in de Waddenzeeregio. Voor het transport en de distributie van hun producten (inclusief halffabrikaten voor verdere bewerking) zijn pijpleidingverbindingen het meest efficiënt. Transport via pijpleidingen is veilig, milieuvriendelijk en het draagt bij aan een vermindering van het wegverkeer. Echter, het pijpleidingennet voor chemische producten naar en in de Waddenzeeregio is onvoldoende. Met de uitvoering van het "chemkust project" moet de chemische industrie van Noord-Duitsland verbonden worden met het Europese pijpleidingennet (Roergebied - Wilhelmshaven - Stade - Brunsbüttel) en in een tweede fase met Groningen. Deze pijpleiding zou de industrie in de Waddenzeeregio aanzienlijk versterken.
5 Tekst tussen haken ondersteund door meerderheid Forum. Voorbehoud Natuur- en milieuorganisaties
Waddenzeeforum.Eindrapport. Ontwerp-versie oktober 2004 p.21
4.2 Duurzame kustbeschermingsstrategieën
Inleiding
Ongeveer 3,3 miljoen mensen wonen er in de laaggelegen kustgebieden van de Waddenzeeregio. Zonder bescherming zouden deze laaggelegen gebieden onder water kunnen lopen bij zware stormvloeden. Kustbescherming is dus een noodzakelijke randvoorwaarde voor een maatschappelijke en economische ontwikkeling van de Regio, vooral in verband met de verwachte stijging van de zeespiegel. Deze eis vanuit de plaatselijke bevolking wordt erkend in het trilaterale Wadden Sea Plan.
Kustbeschermingsmaatregelen betekenen ingrepen in de natuur, bijvoorbeeld de inpoldering van land in het verleden. Aan de andere kant erkent de maatschappij de uitzonderlijke ecologische waarde van de Waddenzee. Zeer grote delen van de Waddenzee zijn deel van het ecologische netwerk NATURA 2000 en de grondgedachte van het trilaterale Waddenzeebeleid houdt in dat, voor zo ver mogelijk, een natuurlijk en duurzaam ecosysteem waarin natuurlijke processen ongestoord kunnen plaatsvinden, wordt verwezenlijkt.
Op de 8e Trilaterale Regeringsconferentie voor de Bescherming van de Waddenzee (Duitsland, 1997) is besloten om onderzoek te doen naar de mogelijk gevolgen van een versterkt stijgende zeespiegel en om op basis van dergelijk onderzoek voorstellen te ontwikkelen voor toekomstig geïntegreerd beleid op het gebied van kust- en natuurbescherming. De oplossingen moeten op lange termijn helpen de bestaande veiligheidsnormen te handhaven en moeten inspelen op de verwachte gevolgen van een stijgende zeespiegel. Tegelijkertijd moeten zij op zijn minst niet negatief zijn voor waardevolle natuurelementen zoals de natuurlijke dynamiek en de kwaliteit van natuurlijke leefgebieden. Verder moeten de oplossing de toets kunnen weerstaan van technische en financiële haalbaarheid, juridische aspecten, maatschappelijke aanvaarding en moeten zij verenigbaar zijn met andere belangen, bijvoorbeeld toerisme. Met dit als taak werd in 1998 een trilaterale groep van experts, de "Coastal Protection and Sea Level Rise" groep (CPSL) ingesteld. De leden van deze groep vertegenwoordigen overheden op het gebied van kust- en natuurbescherming uit de drie Waddenzee landen. De resultaten van de eerste fase, die liep van januari 1999 tot juni 2001, staan in een rapport dat beschikbaar is op: http://waddensea-secretariat.org/
Procedure
In de eerste fase kwam men in de groep van experts tot een gezamenlijke kennisbasis van de Waddenzee (geomorfologie, biologie en kustbescherming). Verder onderzocht men voor drie scenario's (zeespiegelstijging tot 2050 van 10 cm, 25 cm en 50 cm) de gevolgen voor geselecteerde fysische, biologische en sociaal-economische factoren. Aan het eind van de eerste fase werd er een screening uitgevoerd van duurzame kustbeschermingsmaatregelen - de zogenaamde "beste
Waddenzeeforum.Eindrapport. Ontwerp-versie oktober 2004 p.22
milieupraktijk" (BEP=best environmental practices) om de huidige veiligheidsnormen ook voor de toekomst te garanderen. De tweede fase concentreert zich op de uitwerking van gekozen maatregelen voor twee scenario's ("onder het omslagpunt" en "boven het omslagpunt), zie figuur).
Voor elk getijenbekken komt er een punt waarop veranderingen onomkeerbaar worden en de natuurlijke variabiliteit overschrijden. Vanaf dit punt, dat sterk verschilt per bekken, kan er een ontwikkeling richting getijden-lagunes ontstaan.
Resultaten
De CPSL-groep was het erover eens dat de Waddenzee een grote natuurlijke variabiliteit vertoont en een hoge natuurlijke veerkracht ten opzichte van veranderingen heeft. Vanwege deze sterke natuurlijke dynamiek zullen veranderingen die de natuurlijke variabiliteit overschrijden niet gemakkelijk te ontdekken zijn. Alle onderdelen van een getijdensysteem in de Waddenzee (bijvoorbeeld barrière eilanden, wadden, kwelders) kunnen in dynamisch evenwicht zijn met de hydrodynamische situaties (stromingen en golven) of proberen dat te bereiken. Veranderingen ergens in het systeem zullen sedimentverplaatsingen van of naar andere delen van het systeem veroorzaken en leiden tot een nieuw dynamisch evenwicht. Daarom zal een gematigde stijging van de zeespiegel in de Waddenzee, veroorzaakt door zowel natuurlijke als door de mens veroorzaakte processen, gecompenseerd worden door aanvoer van buiten af van sediment dat - op lange termijn - afkomstig is van de getijdengeulen en de Noordzee. Naast deze hydrodynamische en geomorfologische processen onderstreepte de groep ook nog het belang van biotische processen voor sedimentatie en erosie. In dit verband werd er met nadruk gewezen op het belang van zeegrasbestanden en mosselbedden voor bio-depositie en
Waddenzeeforum.Eindrapport. Ontwerp-versie oktober 2004 p.23
erosievermindering en op de rol van vegetatie bij de vorming van duinen. Samengevat: in het meest realistische scenario ( een stijging van 25 cm van de zeespiegel in 50 jaar) is het de verwachting dat de veranderingen in het ecosysteem van de Waddenzee (geomorfologisch en biologisch gezien) niet erg groot zullen zijn. De kosten voor de kustbescherming zouden met 5 tot 10% kunnen toenemen.
In het "worst case scenario" (stijging van 50 cm van de zeespiegel in 50 jaar) of liever gezegd, wanneer het omslagpunt overschreden wordt, zal het vermogen van het systeem om veranderingen op te vangen uitgeput raken (zie Figuur). Eén van de belangrijkste geomorfologische gevolgen zal een afname in omvang van het droogvallende wad zijn. De groep schat dat in het 'worst case scenario' (50 cm/50 jaar) de omvang van het droogvallende wad met 15% (720 km2) zou kunnen afnemen waarbij de getijdebekkens meer het karakter van getijdenlagunes (ondiepe, permanent onder water staand) zouden krijgen. Als het klimaat ook nog stormachtiger zou worden zou deze ontwikkeling verder versterkt worden. Deze geomorfologische veranderingen zullen in zijn algemeenheid het biologisch leven negatief beïnvloeden. Een ander gevolg zou kunnen zijn dat de noodzakelijke kosten om de kustbescherming op haar huidig veiligheidsniveau te houden zouden verdubbelen. Hoewel dit scenario niet voor de hand ligt kan het niet worden uitgesloten.
Aan het eind van fase 1 heeft de CPSL-groep verscheidene aanbevelingen geformuleerd met betrekking tot beleid, management en onderzoek. De belangrijkste boodschap met betrekking tot beleid is dat, voor zover dit nog niet bestaat, er een integraal beleid ontwikkeld moet worden voor kustbescherming, natuurbescherming en de economische ontwikkeling van het kustgebied, daarbij inspelend op de gevolgen van een stijging van de zeespiegel en meer stormen. Een dergelijk beleid moet zich ook bezig houden met strategieën voor de communicatie met de gemeenschap over de te verwachten gevolgen en over de invoering van extra en nieuwe kustbeschermingsmaatregelen en - strategieën.
Vooruitblik
Tijdens fase 2 zal het werk van de CPSL-groep zich richten op de uitwerking van oplossingen voor integrale en duurzame kustbescherming zoals zand suppletie. De belangrijkste criteria zijn de veiligheidsaspecten en de ecologische effecten maar ander aspecten zoals kosten-baten en maatschappelijke acceptatie zullen ook bekeken worden. Bovendien moeten de oplossingen voor één deel van de Waddenzee (bijvoorbeeld barrière eilanden) geen negatieve gevolgen hebben voor andere gebieden (bijvoorbeeld het wad). Aangezien de beste oplossing sterk afhankelijk is van de toekomstige ontwikkeling van de Waddenzee (zie Figuur), zullen er twee scenario's worden toegepast namelijk (1) onder het omslagpunt en (2) boven het omslagpunt. De resultaten zullen beschikbaar zijn op de 10e Waddenzee Conferentie in de herfst van 2005.
Waddenzeeforum.Eindrapport. Ontwerp-versie oktober 2004 p.24
Beleid en aanbevelingen
· Langetermijn interdisciplinair beleid voor kustbeschermingsstrategieën zou moeten worden ontwikkeld met als doel te anticiperen op the gevolgen van versterkte zeespiegelstijging en het stormklimaat;
· In dit verband wordt aanbevolen de bestaande kustlijn in de Waddenzeeregio in zijn algemeenheid te beveiligen;
· Kustbeschermingsmaatregelen zouden moeten worden geïntegreerd in een alomvattend ruimtelijke ordeningsconcept en in GBKG teneinde niet-duurzame oplossingen te voorkomen; · Beste Milieupraktijk (BEP) maatregelen voor duurzame kustbeschermingsstrategieën zouden moeten worden geëvalueerd en, op basis van deze evaluatie de meest relevante en haalbare maatregelen worden geselecteerd;
· Een communicatiestrategie moet worden ontwikkeld met als doel een discussie met de bevolking aan te gaan over de mogelijke toekomstige gevolgen van versterkte zeespiegelstijging en het invoeren van alternatieve kustbeschermingsmaatregelen; · In dit verband loopt een project met betrekking tot kustbescherming en zeespiegelstijging (CPSL II) parallel aan het WSF project. Aanbevolen wordt de resultaten en aanbevelingen van CPSL II in beschouwing te nemen.
Waddenzeeforum.Eindrapport. Ontwerp-versie oktober 2004 p.25
4.3 Veiligheid van de scheepvaart
Het scheepvaartverkeer in de zuidelijke Noordzee is intensief. De Waddenzee wordt in belangrijke mate beïnvloed door deze internationale activiteit. Voor de bescherming van dit kwetsbaar zeegebied is veiligheid van scheepvaart en schepen daarom buitengewoon relevant. Tegelijkertijd zijn scheepvaart, zeemijnbouw en havenactiviteiten belangrijke economische activiteiten in de regio. Het aanwijzen in 2002 van belangrijke delen van de Waddenzee als 's werelds vijfde en Europas eerste Bijzonder Kwetsbaar Zeegebied (Particularly Sensitive Sea Area, PSSA Wadden Sea)was een belangrijke stap in het gezamenlijk Deens-Duits-Nederlands streven om de Waddenzee te beschermen tegen de gevolgen van scheepvaart. Het vormt een goed startpunt voor de verdere ontwikkeling van maatregelen om de veiligheid van de scheepvaart te bevorderen.
Erkennend dat, vergeleken met de meeste andere zeegebieden, in dit gebied reeds een hoge graad van veiligheid is bereikt en dat de loodsdienst in dezen zeer waardevol is, maakt het WSF zich toch zeer ongerust over de ingrijpende sociaal-economische en ecologische effecten die scheepsrampen en scheepvaart in het algemeen zouden kunnen hebben op het Waddenzeegebied. Voorts is het WSF bezorgd over de plannen om windturbineparken in zee te bouwen. Deze plannen vergen nieuwe afwegingen omtrent de veiligheid van de scheepvaart, met name een brede ruimtelijke ordeningsprocedure in het betrokken zeegebied.
Teneinde een overzicht te verkrijgen van de mate waarin internationale, EC, uni-, bi-, en trilaterale regels worden uitgevoerd en gehandhaafd, heeft het WSF het initiatief genomen tot de studie "De Waddenzee maritieme veiligheid en de voorkoming van vervuiling door scheepvaart". Deze analyseert de bestaande maatregelen en de uitvoering van overeenkomsten inzake maritieme veiligheid en de voorkoming van vervuiling door schepen. De studie beoogde voorts aan te geven waar onvolledigheden schuilen in het reeds veelomvattend geheel van beschermingsmaatregelen in de zuidelijke Noordzee en het Waddenzeegebied. De studie werd door het WSF gebruikt als uitgangspunt voor de discussie en de formulering van de volgende aanbevelingen.
Doelstellingen en aanbevelingen
Om de maritieme veiligheid en vervuilingspreventie in het Waddenzeegebied in ruime zin (in feite de zuidelijke Noordzee) te verbeteren, benadrukt het WSF de behoefte aan nadere beschermingsmaatregelen. De WSF-aanbevelingen weerspiegelen de speciale beschermingsbehoeften van het gebied, zoals internationaal is erkend door de aanwijzing van de PSSA Waddenzee.
De WSF-aanbevelingen bestrijken de volgende onderwerpen:
1. ruimtelijke ordening van offshore installaties en scheepvaart
2. veiligheid ter zee en aan boord
Waddenzeeforum.Eindrapport. Ontwerp-versie oktober 2004 p.26
3. beheersing van noodgevallen
4. illegale lozingen
5. Havenstaatcontrole (Port State Control, PSC)
De volledige lijst met WSF-aanbevelingen (1-35) is opgenomen in de Appendix.
Een aanpak op verschillende nationale en internationale niveaus verdient aanbeveling. Het opvolgen van deze aanbevelingen of gedeelten daarvan wordt als belangrijk beschouwd voor het bereiken van het vereiste niveau van veiligheid en het voorkomen van verontreiniging. Het opvolgen van deze aanbevelingen zal leiden tot een verbeterde veiligheid in het gebied.
Prioritaire aanbevelingen
Het WSF vraagt bijzondere aandacht voor enkele van de aanbevelingen. Het WSF beschouwt maatregelen die eng aan het Voorzorgsprincipe gerelateerd zijn als meest relevant, gevolgd door maatregelen gerelateerd aan het vermijdingsprincipe en, voor het geval deze falen, maatregelen met betrekking tot bestrijding en beheersing van de schade. Het met voorrang uitvoeren van de volgende aanbevelingen wordt daarom bepleit: RUIMTELIJKE ORDENING
AANBEVELING 1: de voorgenomen plaatsing van offshore installaties vergt nieuwe afwegingen inzake de veiligheid van de scheepvaart. Een trilateraal afgestemde ruimtelijke ordeningsprocedure voor de Exclusieve Economische Zone (EEZ) moet in gang worden gezet en worden ontwikkeld, opdat het risico voor mens en natuur niet zal toenemen.
· De bedoelde offshore installaties behoeven een nieuw veiligheidsprotocol voor de scheepvaart, waarin voor bepaalde gebieden de stationering van extra bergingszeeslepers voor noodgevallen (Emergency Towing Vessels, ETV), de plaatsing van een radar ondersteund Automatisch Identificatie Systeem (AIS) en voor bepaalde gebieden de instelling van verkeersscheidingsstelsels (Traffic Separation Schemes, TSS) worden geregeld.
· Voorts moeten in het voorbereidingsproces traditionele scheepvaartroutes en maritieme activiteiten in de beschouwingen worden betrokken, evenals de verruiming van veiligheidszones rond offshore installaties6 en de behoefte aan luchtsurveillance.
· In dit gezamenlijk proces moet de integratie van milieu-, natuur- en economisch beleid alsook wetgeving inzake de Nederlandse EEZ voortvarender worden aangepakt.
6 In Duitsland geldt als minimale veiligheidsafstand tussen de buitengrens van een windmolenpark en bestaande TSSs een veiligheidscirkel van 500m (volgens UNCLOS Art. 60) plus twee zeemijl (overeenkomstig COLREG regel 10).
Waddenzeeforum.Eindrapport. Ontwerp-versie oktober 2004 p.27
VEILIGHEID VAN DE SCHEEPVAART
AANBEVELING 3: Het WSF verwelkomt de inspanningen om te komen tot effectieve scheepsverkeersleidings- en informatiesystemen (Vessel Traffic Management and Information Systems, VTMIS) en stelt voor de systemen verder te ontwikkelen door de verschillende technieken te integreren en, met het oog op het Waddenzeegebied in ruime zin, samen te werken van Rotterdam tot het zeegebied ten noorden van Blavand (zie ook 1. ruimtelijke ordening)
· aanvullend benadrukt het WSF het belang van een gecoördineerde uitvoering van de EC-richtlijn 2002/59/EC (inzake monitoring en uitwisseling van informatie), Safe Sea Net, AIS netwerk en betreffende IALA7 doelstellingen.
HAVENSTAATCONTROLE (PORT STATE CONTROL)
AANBEVELING 30: Het op elkaar afstemmen van Havenstaatcontrole procedures (b.v. checklists, interviews, interne kwaliteitseisen etc.) moet worden geïntensiveerd. WEDERZIJDSE BIJSTAND BIJ NOODGEVALLEN
AANBEVELING 13: Het gemeenschappelijk Deens-Duits-Nederlandse reactieplan (DenGerNeth-Plan) dat de bilaterale overeenkomsten tussen de drie landen (DenGer- en NethGer-Plan) zal vervangen, moet zo spoedig mogelijk worden getekend teneinde een instrument te hebben voor trilaterale handeling in geval van ongevallen waarbij olie en andere gevaarlijke stoffen in de PSSA Waddenzee en aangrenzende wateren terecht kunnen komen.
AANBEVELING 14: Het WSF stelt voor een trilaterale werkgroep Kustwacht op te richten, om de mogelijkheden te onderzoeken van een gemeenschappelijke Kustwacht. BEHEERSING VAN NOODGEVALLEN
AANBEVELING 15: Er moet tussen de Waddenzeestaten een strategisch noodbergingsprotocol komen met inachtneming van ontwikkelingen in de scheepvaart, scheepsgrootte en offshore installaties (zie ook 1, Ruimtelijke Ordening). In dit protocol moet ook het onderwerp standaardisatie (bijvoorbeeld m.b.t. afmetingen en manoeuvreereigenschappen) worden onderzocht. Voorts moet het protocol bevatten:
· Bij nieuw in de vaart te brengen bergingszeeslepers (Emergency Towing Vessels: ETVs) moet een adequate trekkracht* verzekerd zijn;
· Voldoende ETV-capaciteit moet 24 uur per etmaal beschikbaar zijn op strategische zeeposities met een maximum reactietijd (waarin de ETV het schip in nood bereikt)van twee uur;
7 IALA: International Association of Lighthouse Authorities
Waddenzeeforum.Eindrapport. Ontwerp-versie oktober 2004 p.28
*In Duitsland gedefinieerd als: in overeenstemming met het huidig vermogen, tenminste 160 ton op het beting, 17,5 knopen tijdens de proefvaart en diepgang te reduceren tot 6m.
*In Nederland zouden, naast de grote ETV `Waker', aanvullende ETVs moeten worden geplaatst in de buurt van de Waddenzee en in de Zeeuwse delta.
*Vanwege het toegenomen verkeer langs de Deense westkust, is de Deense regering gevraagd de stationering te overwegen van een ETV aan de westkust, of om op vast contract gespecificeerde ETV- capaciteit te huren die kan worden ingezet zodra scheepsrampen zich voordoen.
· Bovendien wordt geadviseerd de coördinatie van ETV-capaciteit in breder perspectief te verbeteren. Van Noorwegen, Denemarken, Duitsland, Nederland, België en het Verenigd Koninkrijk moet worden gevraagd hun ETV-behoefte te coördineren en te besluiten tot het op strategische punten stationeren van ETVs in de gehele centrale en zuidelijke Noordzee.
AANBEVELING 22: Het WSF verwelkomt de stappen die door de drie Waddenzeestaten zijn gezet op weg naar de implementatie van de EC-richtlijn 2002/59/EC inzake vluchthavens (Places of Refuge, PoR)voor schepen in nood.
· Nationale protocollen inzake veilige redes en het benodigd materieel moeten trilateraal gecoördineerd, regelmatig heroverwogen en verder ontwikkeld worden. · Lokale autoriteiten en het betrokken publiek moeten worden geïnformeerd over de werking van de protocollen en de mate waarin zij in de praktijk worden gebracht.
Waddenzeeforum.Eindrapport. Ontwerp-versie oktober 2004 p.29
Appendix: lijst van WSF-aanbevelingen inzake de veiligheid ter zee en voorkoming van vervuiling door scheepvaart
Ter verbetering van de maritieme veiligheid en het voorkomen van vervuiling door scheepvaart in het Waddenzeegebied in ruime zin (dat is de zuidelijke Noordzee) zijn de volgende aanbevelingen opgesteld door het WSF.
1 RUIMTELIJKE ORDENING OFFSHORE INSTALLATIES EN SCHEEPVAART
Aanbeveling 1: de voorgenomen plaatsing van offshore installaties maakt nieuwe afwegingen inzake de veiligheid van scheepvaart noodzakelijk. Een trilateraal afgestemde ruimtelijke ordeningsprocedure voor de Exclusieve Economische Zone (EEZ) moet in gang worden gezet, opdat het totale risico voor mens en natuur niet zal toenemen.
· Voor de bedoelde offshore installaties is een scheepvaartveiligheidsprotocol nodig waarin voor bepaalde gebieden de stationering van noodbergingsschepen (ETVs), de plaatsing van radar ondersteunde Automatische Identificatie Systemen (AIS) en de instelling van verkeersscheidingsstelsels (TSS) worden overwogen.
· Voorts moeten in het planningsproces traditionele scheepvaartroutes en maritieme activiteiten in de beschouwingen worden betrokken, evenals de verruiming van de veiligheidsgebieden rond offshore installaties8 en de noodzaak van luchtsurveillance.
· In dit gezamenlijke proces moet het harmoniseren van milieu-, natuur- en economisch beleid, alsook het formuleren van wetgeving voor de Nederlandse EEZ, meer vaart krijgen.
Aanbeveling 2: Afhankelijk van de verdere ontwikkeling van windmolenparken in zee voor de westkust van Nordfriesland en Denemarken, kan het aanbevelenswaardig zijn om voor het gebied een routeringssysteem en een Scheepsverkeersdienst (VTS9) of Verkeersgeleidings- en informatiesysteem (VTMIS10) in te stellen.
2. SCHEEPVAARTVEILIGHEID EN SCHEEPSVEILIGHEID
2.1 Navigatie
Aanbeveling 3: Het WSF juicht het streven naar effectieve scheepsverkeersleidings- en informatiesystemen (VTMIS) toe. Het WSF stelt voor, samenwerkend binnen het Waddenzeegebied in brede zin, van Rotterdam tot noord van Blavand (zie ook 1, Ruimtelijke Ordening), de systemen verder te ontwikkelen en de verschillende technieken te integreren
8 In Duitsland is de minimale veiligheidsafstand tussen de buitengrens van een windmolenpark en bestaande verkeersscheidingsstelsels gedefinieerd als: 500 m veiligheidscirkel (o.g.v. UNCLOS Art. 60) plus twee zeemijl (i.o.m. COLREG rule 10)
9 scheepsverkeersdiensten (Vessel Traffic Services, VTS) zijn walsystemen, waarvan de diensten variëren van het doorgeven van eenvoudige berichten naar schepen, zoals de positie van andere schepen of weerwaarschuwingen tot het uitgebreid regelen van verkeer binnen een haven of waterweg. In het algemeen melden schepen die een VTS-gebied binnenvaren zich doorgaans per marifoon en kunnen door het VTS-centrum gevolgd worden. Schepen moeten op een speciale frequentie uitluisteren in verband met navigatieberichten of andere waarschuwingen. Zij kunnen direct door de VTS-leider worden opgeroepen bij gevaar voor incidenten of, in gebieden met verkeersgeleiding, voor advies over het tijdstip waarop en met welke snelheid zij kunnen opstomen. SOLAS hoofdstuk 5 (Veiligheid van Navigatie) stelt dat regeringen VTS kunnen instellen indien, naar hun oordeel, de intensiteit van het verkeer of een zekere mate van risico, zulks rechtvaardigt. (www.imo.org/Safety/mainframe.asp?topic_id=387, aangehaald dd. 6-9-2004.
10 Een Verkeersgeleidings- en informatiesysteem (VTMIS) is een gedetailleerdere versie van VTS en kan ook bijvoorbeeld Haveninformatie beheerssystemen inhouden.
Waddenzeeforum.Eindrapport. Ontwerp-versie oktober 2004 p.30
· Aanvullend benadrukt het WSF het belang van gecoördineerde uitvoering van de EC-Richtlijn 2002/59/EC (over monitoring en het uitwisselen van informatie), Safe Sea Net, AIS netwerk en de respectieve IALA11 doelen.
Aanbeveling 4: Nederland moet onmiddellijk het ERIKA II-pakket met betrekking tot VTMIS uitvoeren.
Aanbeveling 5: Een trilateraal afgestemd monitoringssysteem voor schepen, gebaseerd op AIS, moet worden ingesteld langs de trilaterale kust, in overeenstemming met de termijn zoals vastgelegd in de Verklaring van Esbjerg12 maar niet later dan gesteld in de EC-Richtlijn 2002/59/EC. Dit systeem moet van toepassing zijn op alle relevante scheepvaart in het Waddenzeegebied in brede zin.
· Dit zal het identificeren van schepen ten behoeve van de veiligheid van de scheepvaart vergemakkelijken. Bovendien kunnen op deze manier overtredingen van voorgeschreven routeringssystemen en beperking van scheepvaart in de zone voor kustvaart worden geïdentificeerd en gecorrigeerd.
· Het AIS systeem moet uit veiligheidsoverwegingen worden ondersteund door en geïntegreerd zijn met- moderne systemen zoals radar, ook omdat niet alle vaartuigen verplicht zijn AIS te gebruiken.
· Het vrijwillig gebruik van AIS aan boord van schepen kleiner dan 300gt moet worden gestimuleerd, om op die manier de veiligheid van de scheepvaart te bevorderen.
Aanbeveling 6: Met name voor het TSS ten noorden van Vlieland moet Nederland een VTS instellen naar het voorbeeld van het VTS Duitse Bocht. De Nederlandse Diep Water (DW-)routes moeten worden omgevormd naar TSS- routes volgens IMO-voorschriften.
Aanbeveling 7: Voordat navigatiemerken worden gereduceerd (bijvoorbeeld het wijzigen van laterale betonning naar middenvaarwaterbetonning) moeten de gevolgen voor de veiligheid in een gedegen risico-analyse worden onderzocht.
Aanbeveling 8: Het WSF stelt voor om bemande Nederlandse vuurtorens, die geen rol hebben in VTS, onder te brengen bij de Nederlandse kustwacht. Dit zou een bijdrage aan de visuele waarnemingscapaciteit kunnen leveren en, met zicht op het terrein van actie, coördinatie van opsporings- en reddingsacties (SAR) mogelijk maken.
2.1 kwaliteitsnormen voor schepen.
Aanbeveling 9: Verplichte opfriscursussen basisveiligheid moeten, op trilateraal initiatief, worden geïntroduceerd op IMO en EU-niveau. Dergelijke cursussen moeten worden uitgebreid met onderwerpen zoals leiding bij noodgevallen, slepen bij nood en reactie op vervuiling.
Aanbeveling 10: Een trilateraal initiatief voor een systeem van eervolle vermeldingen voor schepen die aantoonbaar voldoen aan vergaande veiligheids- en milieunormen.
Aanbeveling 11: Onmiddellijke bekrachtiging door Duitsland en Nederland van het internationale verdrag op de controle van schadelijke aangroeiwerende systemen op schepen (AFS-Conventie).
Aanbeveling 12: Steun voor het IMO-voorstel MSC13 75/21 inzake het uitrusten van alle schepen boven 300gt met noodsleep systemen (ETS) uitgezonderd bepaalde schepen met een verlaagd risicoprofiel.
11 International Association of Lighthouse Authorities
12 Esbjerg Declaration Shipping, para 60, blz 18: ... `niet later dan 1 juli 2005'
13 MSC: Marine Safety Committee, een werkgroep van de IMO
Waddenzeeforum.Eindrapport. Ontwerp-versie oktober 2004 p.31
3. BEHEERSING VAN NOODSITUATIES
3.1 Wederzijdse steun bij noodgevallen
Aanbeveling 13: Het gezamenlijke Deens-Duits-Nederlandse reactieplan (DenGerNeth-Plan), dat de bilaterale overeenkomsten (DenGer-, NethGer-Plan) vervangt, moet zo spoedig mogelijk worden ondertekend, teneinde te beschikken over een instrument voor trilaterale actie bij ongelukken in de PSSA Waddenzee en aanliggende gebieden, waarbij sprake is van vervuiling door olie en/of andere schadelijke stoffen.
Aanbeveling 14: Het WSF stelt voor een gezamenlijke kustwachtwerkgroep op te richten die de mogelijkheden moet onderzoeken om te komen tot een trilaterale gezamenlijke kustwacht. 3.2 Noodberging
Aanbeveling 15: Er moet tussen de Waddenzeestaten een strategisch noodbergingsprotocol komen met inachtneming van ontwikkelingen in scheepvaart, scheepsgrootte en offshore installaties (zie ook
1, Ruimtelijke Ordening). In dit protocol moet ook het onderwerp standaardisatie (bijvoorbeeld m.b.t. afmetingen en manoeuvreereigenschappen) worden onderzocht. Voorts moet het protocol bevatten:
· Bij nieuw in de vaart te brengen of te ontwerpen ETVs moet een adequate trekkracht* verzekerd zijn.
· Voldoende ETV-capaciteit* moet 24 uur per etmaal beschikbaar zijn op strategische zeeposities met een maximum reactietijd (waarin de ETV het schip in nood bereikt) van twee uur.
*In Duitsland gedefinieerd als: in overeenstemming met het huidig vermogen, tenminste 160 ton op de beting, 17,5 knopen maximumvaart en diepgang te reduceren tot 6m.
*In Nederland zouden, naast de grote ETV `Waker', aanvullende ETVs moeten worden geplaatst in de buurt van de Waddenzee en in de Zeeuwse delta.
*Vanwege het toegenomen verkeer langs de Deense westkust, is de Deense regering gevraagd de stationering te overwegen van een ETV aan de westkust, of om op vast contract gespecificeerde ETV- capaciteit te huren die kan worden ingezet zodra scheepsrampen zich voordoen.
· Bovendien adviseert het WSF de coördinatie van ETV-capaciteit in breder perspectief te verbeteren. Van Noorwegen, Denemarken, Duitsland, Nederland, België en het Verenigd Koninkrijk moet worden gevraagd hun ETV-behoefte te coördineren en te besluiten tot het op strategische punten stationeren van ETVs in de gehele centrale en zuidelijke Noordzee. 3.3 Nationaal reactieplan bij vervuiling
Aanbeveling 16: Een vervuilingsbestrijdingsschip moet continue beschikbaar zijn;
Aanbeveling 17: Denemarken en Duitsland moeten de Internationale conventie inzake het voorbereid zijn op olievervuiling (OPRC-HNS-Conventie) onmiddellijk bekrachtigen.
Aanbeveling 18: De organisatie voor vervuilingsbestrijding van het Nederlands directoraat-generaal van Rijkswaterstaat moet in staat worden gesteld de huidige capaciteit van 30.000m³ olie per drie dagen te vergroten.
Aanbeveling 19: Het WSF verwelkomt het nieuwe Rampenplan voor de Nederlandse Waddenzee en dringt bij de verantwoordelijke autoriteiten op omzetting aan. In aanvulling daarop moet voor spoedeisende hulp een luchtmobiele brandweer ter beschikking komen van de Nederlandse kustwacht.
Aanbeveling 20: Denemarken moet een vervuilingsbestrijdingsschip met een capaciteit van meer dan 1600m³ per dag in de vaart brengen.
Waddenzeeforum.Eindrapport. Ontwerp-versie oktober 2004 p.32
Aanbeveling 21: De best beschikbare vervuilingsbestrijdingstechnologie moet worden toegepast en geld moet worden gereserveerd voor onderzoek.
3.4 Vluchthavens
Aanbeveling 22: Het WSF verwelkomt de stappen die door de drie Waddenzeestaten zijn gezet op weg naar uitvoering van de EC-richtlijn 2002/59/EC inzake vluchthavens voor schepen in nood (Places of Refuge, PoR).
· Nationale protocollen inzake vluchthavens en het benodigd materieel moeten trilateraal gecoördineerd, regelmatig heroverwogen en verder ontwikkeld worden.
· Voorlichting aan lokale autoriteiten en het betrokken publiek moet voldoende helderheid verschaffen over de protocollen en de praktische omzetting ervan.
4. ILLEGALE LOZINGEN
4.1 Voorschriften
Aanbeveling 23: Harmonisatie van de interpretatie van de EC-Richtlijn 2000/59/EC inzake havenontvangstinstallaties m.b.t.:
- het principe van tarieven (b.v. geen speciaal tarievensysteem);
- de grondslag voor de vaststelling van tarieven (niet of niet uitsluitend gerelateerd aan gt);
- geen beperkingen op hoeveelheden en soorten afval;
- ontwikkeling van duidelijke normen voor uitzonderingen (b.v. voor regelmatige klanten).
Aanbeveling 24: Aanwijzing van gebieden waar ballastwater kan worden ingenomen en geloosd, waarbij adequate opvangcapaciteit voor ballastwater en sedimenten moet zijn verzekerd, om het binnendringen van vreemde planten- en diersoorten in het Waddenzeegebied in brede zin te voorkomen.
4.2 Surveillance vanuit de lucht
Aanbeveling 25: In plaats van te bezuinigen op luchtsurveillance, benadrukt het WSF het belang van het toezicht per vliegtuig en dringt er bij de drie regeringen op aan de besluiten14 die dienaangaande reeds zijn genomen ook daadwerkelijk uit te voeren. Bovendien adviseert het WSF:
· uitbreiding van de luchtsurveillance naar nieuwe routes en offshore installaties (b.v. windmolenparken, olie- en gaswinningsinstallaties) moet worden overwogen;
· het gebruik van de modernste apparatuur voor luchtwaarneming (b.v. LFS, MWR);
· er moet een EU database komen voor luchtsurveillance;
· nationale autoriteiten moeten met elkaar de onbewerkte data van luchtsurveillance delen om gedetailleerde analyses mogelijk te maken voor een maritieme vervuilingsdatabase;
· in aanvulling op basis-statistieken, moeten geharmoniseerde geo-statistische analyses en instrumenten m.b.t. luchtsurveillance worden geïntroduceerd.
4.3 Schadevergoeding en aansprakelijkheid
14 B.v. de besluiten van de Tweede Noordzee Conferentie
Waddenzeeforum.Eindrapport. Ontwerp-versie oktober 2004 p.33
Het WSF adviseert:
Aanbeveling 26: Een initiatief op EC-niveau, tot oprichting van een tijdelijk Internationaal aanvullend olievervuilings-schadevergoedingsfonds (COPE-fonds) dat kan worden opgeheven zodra op IMO-niveau een afdoende maatregel ervoor in de plaats kan treden.
Aanbeveling 27: Bekrachtiging door Nederland en Duitsland van het Verdrag inzake bunkeren;
Aanbeveling 28: Bekrachtiging van het gevaarlijke en giftige stoffen (HNS)- protocol door de drie Waddenzeestaten.
Aanbeveling 29: Onmiddellijke omzetting van de EC-Richtlijn inzake vervuiling door schepen en het invoeren van sancties, inclusief strafrechtelijke, voor vervuilingsvergrijpen (2009/0037 COD).
5. Havenstaatcontrole (Port State Control-PSC)
Het WSF adviseert:
Aanbeveling 30: Het op elkaar afstemmen van PSC-procedures (b.v. checklists, interviews, interne kwaliteitseisen) te intensiveren.
Aanbeveling 31: Meer menskracht voor PSC-taken in Nederland ter beschikking te stellen.
Aanbeveling 32: Duidelijke onvolkomenheden door loodsen aan PSC te laten rapporteren;
Aanbeveling 33: Het onmiddellijk uitvoeren door Nederland van 2001/106/EC inzake PSC;
Aanbeveling 34: Intensievere uitwisseling van PSC-functionarissen (PSCOs), teneinde het op elkaar afstemmen van normen en informatie te garanderen.
Aanbeveling 35: Meer vaart te zetten achter de ontwikkeling van gezamenlijke opleidingen en kwalificaties voor PSCOs in het algemeen, maar vooral in specifieke onderwerpen (b.v. het zekeren van lading, veiligheid, vervalste certificaten etc.).
Waddenzeeforum.Eindrapport. Ontwerp-versie oktober 2004 p.34
5 Sectorstrategieën
5.1 Duurzame Landbouw in de Waddenzeeregio
De Visie
Landbouw in de Waddenzee regio moet de mogelijkheid gegeven worden zich op een profitabele manier te ontwikkelen, daarbij terdege rekening houdend met
de volledige verscheidenheid aan typische Waddenzee landschappen en landschapselementen (dijken, rivieren, terpen, etc.)
de karakteristieke Waddenzee regio flora en fauna (ganzen, kievieten, etc.)
en bijdragend aan leefbare en dynamische plattelandsgemeenschappen.
De Strategie
Voor de realisatie van de Visie zal de volgende strategie worden gevolgd, die is gebaseerd op duurzame differentiatie en diversiteit van de structurele ontwikkelingen van de sector en de mogelijkheden voor het verbreden van de inkomensbasis door verbeterde dienstverlening en het vergroten van het productaanbod.
STRUCTUUR
1. SCHAALVERGROTING
Schaalvergroting is een belangrijke voorwaarde voor het overleven van de meest landbouwbedrijven. Het leidt in het algemeen tot een hogere efficiëntie en kan ook milieueffecten verminderen. Schaalvergroting moet plaatsvinden in balans met het typische Waddenzee landschap, sociaal acceptabel zijn, conflicten met toerisme vermijden en biodiversiteit en milieukwaliteit respecteren.
2. RUIMTELIJKE AANPASSING: LANDBOUW IN DAARVOOR GESCHIKTE GEBIEDEN Teneinde de efficiëntie van de landbouw te verhogen en dus de inkomstensituatie te verbeteren en de milieu-invloeden te verminderen, moet de landbouw voor zover mogelijk, worden uitgevoerd in gebieden die het best zijn geëigend voor dit doel, onder andere op grond van bodemkwaliteit en waterbeheersing.
3. DYNAMISCHE LANDELIJKE GEMEENSCHAPPEN
De ontwikkeling van de landbouw is een vitaal element voor dynamische landelijke gemeenschappen op de eilanden en het vasteland en omgekeerd.
Waddenzeeforum.Eindrapport. Ontwerp-versie oktober 2004 p.35
4. LOKALE SAMENWERKING
Lokale samenwerking tussen boeren op het gebied van productie, dienstverlening en toegevoegde waarde zal de efficiëntie verhogen, risico's spreiden en het aantal mogelijkheden voor verbreding van de inkomensbasis verhogen.
VERBREDING VAN DE DIENSTVERLENING
5. NATUUR- EN LANDSCHAPSBEHEER
Natuurbeheer en landschapsbeheer door boeren of coöperaties van boeren worden als potentieel goede opties beschouwd voor het genereren van additionele inkomsten. Voorwaarde is dat er voldoende lokale samenwerking tussen boeren is en dat er goede contracten met de verantwoordelijke overheid zijn.
6. TOERISME, RECREATIE EN DIRECTVERKOOP
Toerisme, recreatie en directverkoop kunnen aanvullende inkomsten voor boeren genereren, gesteld dat deze activiteiten geprofessionaliseerd en regionaal gecoördineerd worden. De uiteindelijke bijdrage aan de inkomsten van de boeren zal sterk afhangen van de locatie van de boerderij, maar het actief creëren van boerderijgebonden attracties vermindert deze locatieafhankelijkheid.
VERBREDING VAN DE PRODUCTIE
7. PRODUCTEN GEPRODUCEERD MET WEINIG MEDICIJNEN EN PESTICIDEN EN OP DIERVRIENDELIJKE WIJZE Producten uit de reguliere landbouw met hoge kwaliteit, dat zijn producten geproduceerd met weinig of geen medicijnen en pesticiden en op diervriendelijke wijze, worden financieel ondersteund door de regelingen van het gemeenschappelijke landbouwbeleid.
8. BIOLOGISCHE PRODUCTEN
Verwacht wordt dat er in de toekomst een marksegment voor biologische producten zal zijn. De grootte van dit segment zal sterk afhangen van de houding van de consument, de ontwikkeling van de welvaart en ondersteuning en promotie door de overheid.
9. TOEGEVOEGDE WAARDE
Toegevoegde waarde aan bulkproducten, onder andere de eigen productie en verkoop van kaas, eieren, brood etc., kan aanvullende inkomsten genereren, vooral in combinatie met toerisme en recreatie en in het kader van lokale samenwerking (meer product diversiteit, gezamenlijk verkooppunt). Promotie van en een keurmerk voor regionale producten zijn in dit verband ook relevant.
Waddenzeeforum.Eindrapport. Ontwerp-versie oktober 2004 p.36
10. ENERGIE
Het opwekken van energie (vooral de eigen voorziening d.m.v. biogas, wind- en zonne-energie) zullen bijdragen aan het inkomen van boeren.
11. WADDENZEE KEURMERK
Een keurmerk voor Waddenzee producten kan relevant zijn voor de strategie van de sector maar bergt nog veel onzekerheden in zich. Daarom moeten de haalbaarheid en toegevoegde waarde van een Waddenzee keurmerk worden onderzocht in een project (zie onder).
Belemmeringen
De implementatie van een duurzame strategie voor de landbouw zou kunnen worden belemmerd door
· Onvoldoende ruimte voor processen vanaf de basis; · Beschermingsregels en regelingen die van toepassing zijn in de Waddenzeeregio; · Ontbreken van een 'level playing field': grote verschillen tussen landen wat betreft regels en regelingen voor dezelfde aangelegenheden;
· Onvoldoende betrouwbaarheid en haalbaarheid van natuurbeheerscontracten en -regelingen (financiering, perspectief);
· Onvoldoende inzicht en bewustzijn van de kosten en baten voor de maatschappij van beleid en programma's die van invloed kunnen zijn op landbouw-natuurbeheersprogramma's en natuurbeschermingsprogramma's;
· Geen geaccepteerde gezamenlijke definitie van Waddenzee regio specifieke flora en fauna · Waterbeheersproblemen voor landbouw in het achterland als gevolg van bodemdaling (door gaswinning, zeespiegelstijging en het feit dat nieuw sediment alleen aan de zeezijde van de dijken wordt afgezet);
· In sommige gevallen onvoldoende onderhoud aan geulen en riviermonden in de Waddenzee waardoor problemen met wateroverlast in het achterland ontstaan.
Aanbevelingen
Om de bovengenoemde belemmeringen uit weg te nemen en de weg vrij te maken voor een duurzame landbouwstrategie, wordt het volgende aanbevolen
STRUCTUUR
· Evaluatie van de ontwikkelingen met betrekking tot schaalvergroting (inclusief de effecten) in de afgelopen 20 jaar en het gebruiken van de resultaten van de evaluatie voor ruimtelijke ordeningsplannen. Door te anticiperen op toekomstige ontwikkelingen op het gebied van schaalvergroting kunnen duurzaamheidsdoelen in de Waddenzee Regio gehaald worden. Dit heeft betrekking op de efficiëntie van de landbouw op het vergroten van de werkgelegenheid en het verbeteren van de biodiversiteit op regionaal niveau.
Waddenzeeforum.Eindrapport. Ontwerp-versie oktober 2004 p.37
· Het stimuleren en ondersteunen van lokale samenwerking tussen boeren door het aanmoedigen van ondernemerschap, het verhogen van het bewustzijn van de voordelen van lokale samenwerking, en ondersteuning door regionale bestuurders van infrastructuur en onderwijs. Gebruik in dit verband het modulatie-instrument van het GLB voor het verbeteren van de landbouw.
· Ontvolking van de Waddenzeeregio zal voornamelijk en in de eerste plaats een negatieve invloed hebben op de leefbaarheid van de gemeenschappen op de eilanden en de plattelandsgebieden op het vasteland. Voor een gezond ontwikkelingsperspectief is het nodig initiatieven te nemen en te ondersteunen waarin de landbouw en andere commerciële activiteiten bepaalde privileges en vooruitzichten worden geboden, waarbij rekening wordt gehouden met natuurlijke en culturele factoren en deze worden gerespecteerd.
· Landbouw op de Waddeneilanden wordt beperkt door de geringe beschikbare ruimte en beperkingen die voortvloeien uit landschaps- en natuurbeschermingsregelingen. Er zijn bovendien problemen met het op de markt brengen van lokale producten door de geringe grootte van de eilanden. Voor het overleven van de landbouw op de eilanden en het verbeteren van de randvoorwaarden voor eilandboeren zijn administratieve ondersteuning en compensatieregelingen nodig.
· Het verbeteren van de condities voor ontwatering ten behoeve van de landbouw in het Waddenzee achterland, terdege rekening houdend met natuurwaarden. Hier bestaan problemen als gevolg van sedimentatie in de Waddenzee, in combinatie met een toegenomen grondwaterstand en periodieke overstromingen als gevolg van klimaatveranderingen.
DIENSTVERLENING
· Het verstrekken van meer en duurzame financiële ondersteuning voor natuur- en landschapsbeheer
· Het verbeteren van mogelijkheden en ondersteuning van initiatieven voor aanvullende activiteiten door en inkomsten voor boeren (b.v. agrotoerisme)
· Evaluatie van natuurbeschermingsprogramma's en het gebruiken van de uitkomsten daarvan voor het verbeteren van de programma's.
Waddenzeeforum.Eindrapport. Ontwerp-versie oktober 2004 p.38
· Gebruik de resultaten en voorstellen van lokale en regionale projecten (Leader+, modelregio's Uthlande, Ostfriesland, Bremen) in nationaal en trilateraal beleid
Projecten
De volgende projecten worden als relevant voor het specificeren van de strategie beschouwd
· Bestandsopname en evaluatie van overbodige en/of onnodige beschermingsregels en regelingen, inclusief nationale verschillen, met het doel de condities voor zowel boeren als de natuur te verbeteren.
· Bestandsopname en evaluatie van product keurmerken in de Waddenzeeregio (welke zijn succesvol, welke niet en waarom)
· Het uitwerken van de strategie voor een pilootgebied
· Bestandsopname en evaluatie van Waddenzeeregio specifieke flora en fauna, inclusief een bestandsopname en evaluatie van bestaande natuurbeheersplannen.
· Een analyse van de kosten en baten van beleid en programma's die van invloed kunnen zijn op landbouw-natuurbeheersprogramma's en natuurbeschermingsprogramma's.
· Het onderzoeken van mogelijkheden voor ontwatering en ander landgebruik van laaggelegen land met betrekking tot toenemende zeespiegelstijging en toekomstige kustbeschermingsopties.
Waddenzeeforum.Eindrapport. Ontwerp-versie oktober 2004 p.39
5.2 Duurzame visserij in de Waddenzeeregio
De Visie
· Een gezond, dynamisch ecosysteem
· Langetermijn winstgevende visserij
· Behoud van arbeidsplaatsen en toegevoegde waarde in de regio
De Strategie
1. GEÏNTEGREERD BESTANDSBEHEER
Visserij in de Waddenzee en de aangrenzende kustzone zal moeten worden gebaseerd op Geïntegreerd Beheer van Bestanden.
De doelen van Geïntegreerd Bestandsbeheer zijn het reduceren van invloeden op het ecosysteem en het garanderen van de reproductie van de bestanden. Geïntegreerd Bestandsbeheer zal zoveel mogelijk gebruik maken van langtermijn vergunningen en flexibele regels en regelingen, afgestemd op de dynamiek van het Waddenzee ecosysteem, met respect voor en in harmonie met de natuur.
De kennisbasis voor Geïntegreerd Bestandsbeheer moet zijn afgeleid van trilaterale onderzoeksprogramma's, trilaterale uitwisseling van relevante informatie, trilateraal vergelijkbare methode voor het schatten van bestandsgrootte en trilateraal geharmoniseerde monitoring.
2. LANGETERMIJN PERSPECTIEF
Een langetermijn perspectief is een eerste vereiste voor het overleven van de sector. Innovatie is alleen mogelijk met een langetermijn perspectief.
Voorwaarden voor een langetermijn perspectief zijn langetermijn vergunningen en een verbetering van het imago van de sector.
Langetermijn vergunningen moeten een centraal element van geïntegreerde bestandsbeheersplannen zijn.
De verbetering van het imago houdt in het verhogen van het lokale draagvlak, onder andere door behoud en verhoging van toegevoegde waarde in de regio en door het veiligstellen van cultuurhistorische visserij-elementen.
Waddenzeeforum.Eindrapport. Ontwerp-versie oktober 2004 p.40
3. KEURMERK
[De positie van Waddenzee visserijproducten zal worden versterkt door het invoeren van een Waddenzee keurmerk. Producten die onder dit keurmerk vallen moeten voldoen aan strikte kwaliteitscontroles, waarbij onder andere rekening wordt gehouden met duurzaamheidsstandaards, en zullen actief worden ondersteund. De identiteit van de regio zal profiteren van een dergelijke aanpak.]15
4. DIVERSIFICATIE
De sector zal streven naar diversificatie en aanpassing van de vangstintensiteit aan de vangstmogelijkheden, beide in het kader van Geïntegreerd Bestandsbeheer. Dit betekent dat op verschillende soorten wordt gevist met vaartuigen die hiervoor het meest geschikt zijn (in termen van goede winst en geringe ecosysteem invloeden). Gemengde vergunningen voor kleinschalige visserij, ingebed in geïntegreerde bestandsbeheersplannen zijn nodig voor diversificatie. Ook regionale verwerking and regionale verkoop zullen bijdragen aan diversificatie van de keten vangst-verwerking-marketing.
5. ORGANISATIE
Het bevoordelen van nationale en trilaterale organisaties van visproducenten in producentenorganisaties is een eerste vereiste voor Geïntegreerd Bestandsbeheer. In dit verband is het instrument van 'extension de regime' dringend benodigd.
6. FACILITEITEN
Goede faciliteiten in alle huidige visserijhavens op het gebied van infrastructuur, opleiding en training (binnen de gehele keten), hygiënische controlefaciliteiten, havenontvangstinstallaties en aanverwante diensten (scheepswerven, bevoorrading etc.), zijn een basale voorwaarde voor langetermijn perspectieven voor de sector.
7. INNOVATIE
Innovatie is noodzakelijk om ecologische invloeden te verminderen en winsten te verbeteren en dus een essentieel element van duurzaam vissen. Innovatie is alleen mogelijk met passende financiële en administratieve ondersteuning. Innovatie moet worden uitgevoerd in een trilateraal kader.
8. BESTE MILIEUPRAKTIJK
De sector zal Beste Milieupraktijk toepassen op schepen en in havens. Dit betreft Beste Milieupraktijk voor varen, vissen en verwerken.
15 Tekst tussen haken ondersteund door meerderheid Forum. Voorbehoud natuur- en milieuorganisaties Schleswig-Holstein
Waddenzeeforum.Eindrapport. Ontwerp-versie oktober 2004 p.41
Belemmeringen
De visserij in de Waddenzee en de kustwateren wordt in hoge mate bepaald door voorwaarden gesteld door lokale, regionale, nationale en internationale autoriteiten. De implementatie van een duurzame visserijstrategie wordt momenteel belemmerd door: · Onnodige, statische en te gecompliceerde regels en regelingen die onnodige verliezen van materiaal en een hoge administratieve last veroorzaken; · Geen mogelijkheden voor marktregulering door producentenorganisaties, ook niet met het oog op natuurbehouddoelstellingen; · Onvoldoende of ontbrekende langetermijn perspectieven, vooral als gevolg van kortdurende vergunningen;
· Onvoldoende ondersteuning door lokale en regionale autoriteiten van lokale en regionale economische ontwikkelingen;
· Toenemende gebruikersconflicten die resulteren in het verlies van visgronden.
Aanbevelingen
Om de bovengenoemde belemmeringen uit de weg te ruimen en de weg vrij te maken voor een duurzame visserijstrategie, worden de volgende aanbevelingen gedaan:
· Een politieke verplichting tot het bieden van langetermijn perspectieven voor duurzame visserij in de Waddenzee en toepasselijke compensatie voor verlorengegane visgronden.
· Het faciliteren van een trilateraal platform bestaande uit de visserijsectoren, de verantwoordelijke autoriteiten en natuurbeschermingsorganisaties, met het doel relevante aspecten van Waddenzeevisserij te bespreken. Voor garnalenvisserij houdt dit onder andere in visserij-inspanning in relatie tot marktvraag, ecologische effecten van bijvangst en effectieve marktregulatie. Voor schelpdiervisserij houdt dit onder andere in het schatten van bestanden, het schatten van voedselbehoefte van vogels en de uitwisseling van ervaringen met bestandsbeheersplannen.
· [Langetermijn, op bestandsbeheer gebaseerde managementplannen, gebaseerd op flexibele langetermijn vergunningen en afgestemd op de dynamiek van het systeem, en voor kleinschalige visserij, gemengde vangstvergunningen.]16
· Voldoende mogelijkheden voor kleinschalige bedrijven met gemengde vangstvergunningen als een bijdrage aan de diversificatie van de visserij.
16 Tekst tussen haken ondersteund door meerderheid Forum. Voorbehoud natuur- en milieuorganisaties Schleswig-Holstein
Waddenzeeforum.Eindrapport. Ontwerp-versie oktober 2004 p.42
· Harmonisatie en optimalisatie van regels en regelingen (onder andere met betrekking tot de implementatie van de Habitat Richtlijn, kwaliteitscontrole en hygiëne).
· Mogelijkheden voor het uitvoeren van innovatieve piloot projecten voor het verbeteren van de visserij efficiëntie en vermindering van invloed op het ecosysteem
· Het bevoordelen van trilaterale producentenorganisaties die verantwoordelijk zijn voor bestandsbeheer en het instellen van het instrument 'extension de regime' in alle Waddenzee staten.
· Het faciliteren en stimuleren van een integrale marketingstrategie voor Waddenzeeproducten.
· Actieve ondersteuning van traditionele visserij door lokale en regionale autoriteiten, voornamelijk met betrekking tot faciliteiten voor hygiënische controle en plaatselijke verkoop.
· Het instellen van een trilateraal fonds voor onderzoeksprojecten en de uitwisseling van trilaterale informatie, gezamenlijk gefinancierd door de sector en de verantwoordelijke autoriteiten.
Projecten
· Een inventarisatie en evaluatie van visserij-relevante faciliteiten in alle Waddenzee visserijhavens.
· Een inventarisatie en evaluatie van alle relevante regels en regelingen (inclusief veiligheidsstandaards) en een analyse van nationale en regionale verschillen in implementatie en uitvoering.
· Een onderzoek naar de bijvangst in de garnalenvisserij en de effecten daarvan, onder andere in relatie tot de visserij-inspanning. De studie moet zich tevens bezighouden met het zoeken naar mogelijkheden om bijvangst te verminderen.
· Een onderzoek naar de mogelijkheden van promotie van Waddenzeeproducten, inclusief een vergelijking van huidige keurmerksystemen
Waddenzeeforum.Eindrapport. Ontwerp-versie oktober 2004 p.43
5.3 Duurzame energie in de Waddenzeeregio
De Visie
· Energiebesparing met meer dan 20% van de totale consumptie binnen 20 jaar · Verhogen van energie efficiëntie (omzetting, verwerking) · Voorkeur voor duurzame energie en gas als primaire energiebronnen · Het zekerstellen van energieverzorging voor de maatschappij · Energieopwekking en winning in de Waddenzeeregio in harmonie met de veerkracht van het kwetsbare ecosysteem
· De Waddenzeeregio als demonstratiegebied voor duurzaam energiegebruik
De Strategie
Teneinde toe te werken naar de visie, legt de strategie voor de energiesector de nadruk op die elementen die het meest specifiek zijn voor de Waddenzeeregio (WZR), namelijk windenergieproductie en de winning van koolwaterstoffen. Andere hernieuwbare energiebronnen en LNG (liquid natural gas) zijn ook belangrijk voor andere sectoren en gedeeltelijk voor de WZR maar spelen nog geen grote rol. WKK (Warmte-kracht-koppeling) en energiebesparing zijn meer algemene energieaspecten, maar zeer relevant voor de energiemarkt.
1. WINDENERGIE PRODUCTIE IN DE WADDENZEEREGIO
Windenergie heeft een aanzienlijk aandeel in de elektriciteitsproductie in de WZR. Het is een nog groeiende markt gebaseerd op een beproefde technologie. In aanvulling op het gebruik van windenergie aan land worden momenteel offshore windparken gepland die, voor het geval ze gerealiseerd worden, de installatie van diverse faciliteiten nodig maken, zowel aan land als offshore. Geïntegreerde planning is een voorwaarde om alle noodzakelijke activiteiten volgens beste milieupraktijk uit te voeren en milieu-invloeden te minimaliseren. Bovendien is coördinatie en samenwerking met andere sectoren (vooral visserij en scheepvaart) noodzakelijk om conflicten te voorkomen. Omdat de ontwikkeling van hernieuwbare energiebronnen ook een nationaal doel is, moeten subsidies voor windenergie gelijk worden verdeeld over alle consumenten.
2. WINNING VAN KOOLWATERSTOFFEN IN DE WADDENZEEREGIO Een aantal olie- en gasreserves in de Waddenzeeregio worden als winbaar beschouwd in de komende 20 tot 30 jaar. In de Nederlandse Waddenzeeregio is een gasvoorkomen van ongeveer 35 miljard m3, wat overeenkomt met het Nederlandse verbruik gedurende een jaar. De winning van olie in de Duitse Waddenzee voorziet in ongeveer 2% van het totale Duitse olieverbruik en is een kleine bijdrage aan de strategie om minder afhankelijk van importen te worden.
Waddenzeeforum.Eindrapport. Ontwerp-versie oktober 2004 p.44
Indien olie en gas wordt gewonnen in de kwetsbare Waddenzee dan dient dit te gebeuren volgens de hoogste technologische standaards en beste milieupraktijk. De gebruikte kennis en technieken zijn een waardevolle hulpbron die geëxporteerd en in andere landen gebruikt kan worden.
3. ZONNE-ENERGIE EN BIOMASSA ALS HERNIEUWBARE ENERGIEBRONNEN De belangrijkste recente vorm van zonne-energie zijn warmwater collectoren. Zonnecellen voor het opwekken van elektriciteit zijn een beschikbare technologie, maar nog relatief duur. Grote technologische doorbraken worden verwacht. De technologie om biomassa te gebruiken voor energieopwekking is beschikbaar en moet verder worden verbeterd. Nieuwe installatie kunnen bijdragen aan het verkleinen van de hoeveelheid organisch afval en aan reductie van emissies in de landbouwsector.
4. CONSTRUCTIE VAN LNG TERMINALS
Vloeibaar natuurlijk gas (liquid natural gas: LNG) werd gedurende vele jaren gezien als weinig meer dan een manier om gas te leveren aan markten waar de voorziening per pijplijn niet haalbaar was. Nu zien de betrokkenen het als een mogelijkheid om te voorzien in de groeiende globale gasbehoefte. Europa wordt gezien als een significant groeiende markt. De verwachte tekorten in de gasvoorziening aan de USA en Europa, samen met afnemende kosten voor LNG, zouden LNG op dit ogenblik tot een aantrekkelijk product kunnen maken.
5. UITBREIDING VAN DE ONTWIKKELING VAN GEKOPPELDE WARMTE-KRACHT SYSTEMEN Warmte-Kracht-Koppeling (WKK), ook bekend als co-generatie, is een efficiënte, schone en betrouwbare manier om kracht en warmte te genereren door middel van één energiebron. Door het recirculeren van afvalwarmte halen WKK systemen typische effectieve elektrische energie-efficiënties van 50 tot 70%, een dramatische verbetering ten opzichte van de gemiddelde 33% efficiëntie van conventionele fossiele energiecentrales. WKK kan substantieel bijdragen aan energiebesparing in het algemeen. Het is daarom nodig dat er meer bewustzijn over dit systeem komt. (Andere energiebronnen zoals kernenergie en waterkracht zijn ook in beschouwing genomen. Deze zijn echter niet specifiek relevant voor de WZR en zijn niet zo belangrijk voor een haalbare energiestrategie als WKK en energiebesparing).
6. IMPLEMENTATIE VAN BELEID VOOR ENERGIEBESPARING EN EFFICIËNTIEVERHOGING Energiebesparing is zowel algemeen als voor de WZR een zeer belangrijk onderdeel van het duurzame gebruik van beschikbare hulpbronnen, voor de reductie van broeikasgassen en het voorkomen van milieuverontreiniging.
Energiebesparing houdt onder andere in:
· Besparingen door consumenten gericht op een reductie van meer dan 20% van de totale huishoudelijke consumptie.
· Energiebesparingen in woonblokken en dienstencentra; · Energie audits, benchmarking en keurmerken (voor de industrie) dragen bij aan besparingen;
Waddenzeeforum.Eindrapport. Ontwerp-versie oktober 2004 p.45
· Belastingen, subsidies en vereenvoudigde regelgeving zijn ook onderdeel van energiebesparingsbeleid.
Belemmeringen
· De geringe kennis van de voordelen en de effecten van offshore windparken op activiteiten van andere sectoren en op het milieu, vertragen het plannings- en implementatieproces.
· Er bestaat geen algemeen concept voor de opslag van door offshore windinstallaties opgewekte energie en voor het transport van die energie naar de klanten
· [Koolwaterstoffen zijn belangrijk voor de energievoorziening, maar de vrees voor risico's van olieverontreiniging, in het bijzonder door tankers, belemmeren de verdere ontwikkeling van de olie- en gasindustrie in de Waddenzeeregio.]17
Aanbevelingen
WINDENERGIE
· Offshore windparken moeten uitsluitend buiten de 12 mijlszone geïnstalleerd worden.
· Voordat grootschalige offshore windenergieparken worden geïnstalleerd moet een zorgvuldige evaluatie (kosten-baten, effecten, technologische verbeteringen, energietransport naar het vasteland, etc.) door middel van pilootprojecten op afgelegen offshore locaties worden uitgevoerd.
· Er moet gepaste aandacht worden geschonken aan veiligheidsstandaards voor het runnen van windparken, voor de scheepvaart en voor andere activiteiten.
KOOLWATERSTOFFEN
· Voor het geval naar olie- en gasbronnen in het Waddenzee Samenwerkingsgebied wordt geboord, moeten de productieactiviteiten worden uitgevoerd van buiten de Waddenzee, [voor zover technisch en economisch mogelijk en zonder significante effecten op het milieu]18.
· Te erkennen dat het gebruik van bestaande installaties en infrastructuur in de nabije toekomst vanuit economisch gezichtspunt essentieel is.
17 Tekst tussen haken ondersteund door meerderheid Forum. Voorbehoud natuur- en milieuorganisaties
18 Tekst tussen haken ondersteund door meerderheid Forum. Voorbehoud natuur- en milieuorganisaties
Waddenzeeforum.Eindrapport. Ontwerp-versie oktober 2004 p.46
· [De inspanningen van de olie- en gasindustrie en de toeleverende industrie voor een duurzame energievoorziening te erkennen, evenals de voordelen op het gebied van technologie export.]19
ZONNE- EN BIOMASSA ENERGIE
· Het bevorderen en ondersteunen van zonne-energie, in het bijzonder in toeristische gebieden van de WZR. Daarmee kan het gebruik van alternatieve energiebronnen gedemonstreerd worden en een bijdrage geleverd worden aan de duurzame ontwikkeling van afgelegen gebieden in de WZR.
· Een evaluatie uit te voeren van het potentieel voor het opwekken van energie uit biomassa in de WZR. Hiervan kan ook de agrarische sector profiteren.
Projecten
Ter ondersteuning van de strategie wordt de uitvoering van volgende projecten aanbevolen:
· Een studie waarin alle bestaande relevante gegevens over offshore windparken worden verzameld en samengevat. Dit houdt in perspectieven voor een markt voor hernieuwbare energie, kosten-batenanalyse, ruimtelijke planning in de EEZ, benodigde technische faciliteiten, aansluiting op het netwerk aan land, risico analyses, conflicten met andere sectoren en met het milieu.
· Een studie naar de mogelijkheden voor het gebruik van zonne-energie en mogelijke andere vormen van duurzame energie in toeristengebieden, inclusief een inventarisatie van bestaande initiatieven.
· Een studie naar de haalbaarheid van het genereren van energie uit biomassa in de WZR en de mogelijkheden voor extra inkomsten voor lokale boeren.
· Het ontwikkelen van een computer-animatiemodel om de ruimtelijke planning van energie- installaties te visualiseren, met de optie dit naar andere sectoren en voor de gehele WZR uit te breiden.
19 Tekst tussen haken ondersteund door meerderheid Forum. Voorbehoud natuur- en milieuorganisaties
Waddenzeeforum.Eindrapport. Ontwerp-versie oktober 2004 p.47
5.4 Duurzame industrie en havens in de Waddenzee regio
De Visie
· Volledige werkgelegenheid in de Waddenzeeregio · Clusteren van industrie
· Specialisatie in productie en marketing van kwaliteitsproducten en diensten · Waddenzeehavens die kunnen concurreren met havens buiten het gebied · Optimale havencapaciteit en samenwerking in de Waddenzeelanden
De Strategie
1. HET INITIËREN VAN HET CLUSTEREN VAN WEDERZIJDS AFHANKELIJKE GROOTSCHALIGE INDUSTRIEËN EN HET AANTREKKEN VAN GERELATEERDE DIENSTVERLENING
Concentratie van met elkaar verbonden bedrijven, gespecialiseerde toeleveraars, firma's in gerelateerde industrieën en geassocieerde R&D instituten, die met elkaar in competitie zijn maar ook samenwerken. Direct daaraan gerelateerd is de ontwikkeling en het gebruik van logistieke systemen met betrekking tot het opereren van industrieën, dienstverlening en hun infrastructuur. In dit verband zijn havens niet alleen belangrijke logistieke centra en poorten voor de wereldhandel. Zij hebben zich ook ontwikkeld tot buitengewone industriële centra. Zij moeten worden gebruikt als kristallisatiepunten voor nieuwe industrieën.
Clusters hebben synergistische voordelen door gedeelde faciliteiten en diensten. Voorbeelden zijn de concentratie van chemische industrie in havenlocaties met nauwe verbindingen aan krachtcentrales en raffinaderijen.
In veel gevallen hebben grootschalige industrieën met groot economisch belang een hoge energiebehoefte. Hiermee moet rekening worden gehouden bij een duurzaam ontwikkelingsconcept voor de Waddenzeeregio.
2. HET VERSTERKEN EN STIMULEREN VAN INVESTERINGEN VAN/IN DE GESPECIALISEERDE VOEDSELSECTOR VAN DE WADDENZEEREGIO (BIJVOORBEELD VISINDUSTRIE, KWALITEITSLANDBOUWPRODUCTEN). De voedselindustrie is de op één na meest belangrijke industriële sector in de Waddenzeeregio, maar er wordt een sterke afname van het aantal banen verwacht in de toekomst. De belangrijkste producten zijn melkproducten, vlees, vis, diepvries producten, thee en koffie. De voedselindustrie, inclusief de voedselproducerende subsectoren, heeft nauwe banden met de landbouw en visserij en is meer of minder gericht op de regio. Er zijn perspectieven voor segmenten zoals diepvries en 'gemaksvoedsel', regionale kwaliteitsproducten en nieuwe producten, ook op het gebied van biotechnologie.
Waddenzeeforum.Eindrapport. Ontwerp-versie oktober 2004 p.48
3. VERDER ONTWIKKELING VAN DE KWALITEITSMETAALINDUSTRIE (PRODUCTIE EN VERWERKING), CONSTRUCTIE EN VERWANTE DIENSTEN (WINDTURBINES, AUTO'S, VLIEGTUIGEN, SCHEPEN, OFFSHORE INDUSTRIE ETC.)
Dit is de belangrijkste sector in de Waddenzeeregio en omvat constructie, metaalverwerking en de productie van metaalproducten. De belangrijkste deelsectoren zijn de luchtvaart, voertuigen, scheepsbouw en windenergie. In vergelijking met de chemische industrie zijn de bedrijven soms klein of middelgroot. Hoewel de werkgelegenheid in de sector afneemt is de omzetontwikkeling positief. De constructiesector heeft goede groeiperspectieven
4. HET AANTREKKEN VAN NIEUWE HAVENGEBONDEN ACTIVITEITEN, ZOALS DE MILIEUVRIENDELIJKE SLOOP VAN SCHEPEN, GESPECIALISEERDE SCHEEPSWERVEN EN HET TERUGWINNEN VAN METAAL Milieuzorg zou kunnen leiden tot een groeiende markt voor het milieuvriendelijk slopen van schepen, zoals enkelwandige tankers, oude vrachtschepen en marineschepen (green schip wrecking). Dit kan ook voordelen opleveren bij het hergebruik van dure grondstoffen. De EU zal strikte condities opleggen aan scheepseigenaren en goedkope-vlag schepen (wanneer die Europese havens aandoen) wat zal leiden tot een toenemende sloop van schepen. Uit het oogpunt van globale competitie zullen scheepswerven in de Waddenzeeregio alleen toekomstperspectieven hebben door specialisatie, in het bijzonder op het gebied van cruise schepen, sleepboten, onderzoeksvaartuigen, gespecialiseerde chemische tankers etc.. Technologie en innovatieve kennis zijn een vereiste.
5. EEN HAVENCONCEPT VOOR GROTE CONTAINERSCHEPEN EN TOELEVERVERKEER IN DE WADDENZEEREGIO Havens zijn van groot economisch belang, in het bijzonder voor de chemische-, energie-, pulp en papier-, staal-, auto- en voedsel-industrieën. Het vrachttransport neemt sterk toe met de nadruk op het verschepen van containers. Traditioneel zijn de havens gespecialiseerd op verschillende vrachtsegmenten, maar het belang van havens voor de regio en voor de economische ontwikkeling heeft geleid tot een toename van de druk op havenontwikkeling en tot competitie tussen regio's. Nieuwe containerfaciliteiten voor het wereldwijde containertransport zijn in planning of worden gebouwd in Bremerhaven, Hamburg en Wilhelmshaven. Een concept kan de mogelijkheden verbeteren om met Rotterdam en Antwerpen te concurreren, de portefeuilles van de verschillende havens te versterken en initiatieven voor nieuwe segmenten te ontwikkelen. De havens zouden ook profiteren van samenwerking in transportsystemen en een gezamenlijk optreden op de wereldmarkt. Een extra voordeel is de geringere noodzaak tot het baggeren van toegangsvaarwateren tot de havens en van de havens zelf.
6. LANGETERMIJN PERSPECTIEVEN OM DE TOEGANKELIJKHEID VAN WADDENZEEHAVENS TE GARANDEREN, REKENING HOUDEND MET MILIEUSTANDAARDS
Met het oog op de functie van havens voor de grote zeevaart is een langtermijn perspectief voor wat betreft toegankelijkheid nodig om de havens levend te houden. Dit is ook belangrijk voor de kleinere havens voor een deugdelijk short sea scheepvaartverkeer in de Waddenzeeregio. In een zogenaamd
Waddenzeeforum.Eindrapport. Ontwerp-versie oktober 2004 p.49
'hub and spoke' systeem doen de grote containerlijnen slechts de belangrijkste havens aan. Vanuit deze havens wordt de vracht verdeeld naar de kleinere havens door middel van short sea shipping.
7. INSTELLEN VAN 'CENTRES OF EXCELLENCE'
Naast traditioneel onderwijs (scholen, universiteiten, stages, etc.) is speciaal onderwijs and kennisvorming voor industriële taken noodzakelijk. Het bereiken van de sectordoelen specialisatie, clustervorming en de ontwikkeling van offshore industrie en havenconcepten, kan met gespecialiseerde kennis vergemakkelijkt worden.
Nieuwe onderwijsconcepten in de vorm van 'centres of excellence' kunnen tegemoetkomen aan de speciale behoeften van industriële ondernemingen (in het bijzonder specialisatie in scheepsbouw, voedselverwerking en constructie) en zo voordelen ten opzichte van concurrerende ondernemingen verschaffen.
Belemmeringen
· Het ontbreken van ruimtelijke planning met betrekking tot zakelijke dienstverlening en het commerciële gebruik van voormalige boerderijgebouwen · Het ontbreken van financiële ondersteuning voor de ontwikkeling van 'centres of excellence'.
Aanbevelingen
· het administratief ondersteunen van clustering door aangepaste ruimtelijke ordening met betrekking tot landgebruik, het gebruik van gebouwen en infrastructuur
· het instellen van WZR specifieke samenwerkingsverbanden voor het bevorderen van economische subsectoren op regionaal en lokaal niveau, met het doel de regio te versterken
· het investeren in infrastructurele maatregelen in de WZR om de concurrentiekracht van de regionale economie te verbeteren
· het opstellen van richtlijnen en regels (of het vereenvoudigen en aanpassen daarvan) voor het creëren van lucratieve zakelijke mogelijkheden (offshore industrie, milieuvriendelijke scheepssloop, recycling)
· het ontwikkelen van samenwerkingsconcepten voor havens en het behouden en optimaliseren van de bestaande haveninfrastructuur, met het oog op [de nieuwe generatie containerschepen met meer dan 10,000 TEU]20 21
20 Tekstvoorstel Industrie- en Havensector
21 Tekstvoorstel Natuur- en Milieuorganisaties als alternatief voor voetnoot 5
Waddenzeeforum.Eindrapport. Ontwerp-versie oktober 2004 p.50
Projecten
· het uitvoeren van een studie naar het belang en de haalbaarheid van een Waddenzee keurmerk
· het opzetten van een project: wat is milieuvriendelijk slopen van schepen? (haalbaarheid, perspectieven, milieueffecten)
· het uitvoeren van een studie door onafhankelijke universiteiten naar de mogelijkheden om licht- en geluidsbelasting te verminderen en om emissies the minimaliseren (in het bijzonder met betrekking tot clustering)
Waddenzeeforum.Eindrapport. Ontwerp-versie oktober 2004 p.51
Annex: LEDEN
Voorzitter: Ed Nijpels. Commissaris der Koningin in de provincie Fryslân Denemarken Schleswig-Holstein Niedersachsen Nederland Landbouw Kristen Fromsejer Hans-Peter Witt Erich Hinrichs Frans Keurentjes De Danske Bauernverband S-H Landwirtschaftlicher NLTO Landboforeninger Hauptverein Ostfriesland
Erik O. Petersen Hans Peter Stamp Jurjen Kingma Dansk Familielandbrug Bauernverband S-H NLTO Toerisme en Knud Hansen Dirk Schumaier Nordsee- Holger Kohls Martin Loos recreatie Tidl.borgmester Højer Bäder-verband S-H e.V. Nordseebad Wangerooge NNWB
Niels Henrik Simonsen Ursula Belker Steef Engelsman Danmarks Jægerforbund Stadt Husum ANWB Natuur- en Svend Tougaard Hans-Ulrich Rösner Holger Wesemüller Hans Revier milieubescherming Danske Vadehavsgruppe WWF-Projektbüro Seas at Risk Wattenmeer Uffe Eskildsen Carl-Wilhelm Bodenstein- Herman Verheij DNF Dresler. BUND Waddenvereniging Visserij Carsten Krog Andries de Leeuw Peter Breckling Anton Verbree Danmarks Fiskeriforening Landesverband S-H Deutscher Fischerei Stichting van de Angler und Fischer e.V. Verband Nederlandse Visserij
Oluf Stenrøjl Kristensen Peter Ewaldsen Manuela Gubernator Jaap Holstein Danmarks Fiskeriforening Petersbüll NdS Muschelfischer GbR EUROPECHE/COGEGA Industrie en Henning Nørgaard Peter Becker Michael Ahrens Hans Haerkens Havens Esbjerg Havn IHK Flensburg IHK Oldenburg VNO-NCW Noord
Flemming Thyme Jan Amelsbarg Symen v.d. Velde Kystdirektoratet Lemvig IHK Ostfriesland und Papenburg Energie Werner K. Schuhbauer Eckhard Heyse Wim P. Groenendijk RWE Dea AG Wilhelmshavener Nogepa Raffineriegesellschaft mbH
Frank Oswald Margriet Kuijper Wilhelmshavener NAM B.V. Hafenwirtschafts- Vereinigung e.V. Regionale overheid Jens Andresen Jörn Klimant Walter Theuerkauf Patrick Poelmann Sønderjyllands Amt Kreis Dithmarschen Landkreis Aurich Dutch Wadden Sea Provinces (SWP)
Thyge Nielsen Olaf Bastian Bernhard Bramlage Hans Schipper Ribe Amt Kreis Nordfriesland Landkreis Leer Dutch Wadden Sea Provinces (SWP) Locale overheid Vagn Therkel Pedersen Ingbert Liebing Ludwig Salverius Joan Stam Bredebro Kommune Gemeindeverwaltung Stadt Norderney Gemeente De Marne Sylt-Ost Rob v.d. Mark Kjeld Nielsen Dieter Harrsen Reinhard Kaib Gemeente Vlieland Fanø Kommune Amt Pellworm Inselgemeinde Borkum Joke Geldorp-Pantekoek Gemeente Texel Adviesraden Thyge Nielsen Olaf Bastian Irmgard Remmers R.S. Cazemier (Waarnemer) Ribe Amt Kreis Nordfriesland Nationalpark-verwaltung Wadden Sea Advisory Nds. Wattenmeer Council
Jörn Klimant Jacoba Westinga Kreis Dithmarschen Wadden Sea Advisory Council
Waddenzeeforum.Eindrapport. Ontwerp-versie oktober 2004 p.52
Nationale overheid Henrik Wichmann Klaus Koßmagk-Stephan Hubertus Hebbelmann Bernhard Baerends (Waarnemer) Skov- og Naturstyrelsen Landesamt für den Umweltministerium Min. Landbouw Nationalpark S-H Natuurbeheer en Visserij Wattenmeer J. Blok Bernd Scherer Ministerie van Ministerium für Umwelt, Economische Zaken Naturschutz und Landwirtschaft Michel v.d. Veen Ministerie van Jacobus Hofstede Economische Zaken Innenministerium Carsten Dettmann Bundesministerium für Umwelt, Naturschutz und Reaktorsicherheit (BMU)
---- --