Koninklijke Nederlandse Atletiek Unie
Congres Motorisch leren en Techniektraining
zaterdag 13 november 2004
Onder het motto 'Slim bewegen + Slim trainen = Maximaal presteren'
organiseert de KNAU op zaterdag 13 november 2004 in Hotel en
Congrescentrum Papendal een congres over motorisch leren en
techniektraining. Trainers en coaches van de KNAU en van andere
sportbonden, die in het bezit zijn van een A, B of C diploma, kunnen
zich inschrijven voor dit congres. Ook andere belangstellenden, zoals
bijvoorbeeld fysiotherapeuten en bewegingswetenschappers, worden
uitgenodigd om deel te nemen.
foto: Walter Jonker
Menu
* Programma
* Kosten
* De sprekers
* Inschrijfformulier (pdf)
Inleiding
In handboeken op het gebied van de trainingsleer wordt doorgaans veel
aandacht besteed aan verbetering van kracht en uithoudingsvermogen. Er
is veel wetenschappelijk onderzoek verricht naar de anatomische en
fysiologische basis van deze motorische grondeigenschappen en er
bestaat ook min of meer consensus over een optimale trainingsopbouw.
Er wordt wel gezegd dat kracht en uithoudingsvermogen 'makkelijk
trainbaar' zijn. In veel trainingsschema's staat de toename van kracht
en uithoudingsvermogen dan ook centraal. En doorgaans resulteert dit
ook in verbetering van atletiekprestaties, met name bij beginners en
gevorderd en.Maaroplangeretermijnmoetersteedszwaarderworden
getraind voor een laatste beetje progressie en daardoor neemt de kans
op blessures en overtraining sterk toe. De grenzen op het gebied van
kracht en uithoudingsvermogen lijken dan ook bereikt. Er is behoefte
aan een nieuwe impuls om verdere prestatieverbeteringen mogelijk te
maken.
Nu blijkt in de topsport keer op keer, dat niet de atleet met de
meeste kracht of de grootste zuurstofopname de wedstrijd wint. Topper
en subtopper doen op dit vlak niet voor elkaar onder. De topper
onderscheidt zich door een optimale benutting van zijn fysieke
kwaliteiten, door een maximaal rendement. Met andere woorden: door een
optimale coördinatie.
Slim bewegen geeft dus vaak de doorslag. Maar hoe optimale training op
dit vlak eruit zou moeten zien is nog niet zo goed bekend. De
coördinatie zetelt immers in de hersenen en tot voor kort vormden deze
een 'black box' die zich nauwelijks liet onderzoeken. Met de huidige
onderzoekstechnieken neemt het inzicht in het functioneren van ons
brein echter razendsnel toe. Het is aannemelijk dat dit het praktisch
handelen van de coach op het gebied van techniektraining en motorisch
leren de komende jaren drastisch zal gaan veranderen. De KNAU wil aan
dit proces bijdragen door de organisatie van dit congres.
Hoe kan het zenuwstelsel tot de gewenste adaptaties worden aangezet?
Hoe kan een bewegingspatroon worden aangeleerd dat zowel stabiel als
flexibel is? Hoe kan een atleet planmatig worden voorbereid op het
leveren van een maximale prestatie op het gewenste moment en hoe kan
worden voorkomen dat de atleet 'blokkeert' als de druk toeneemt?
Erkende deskundigen uit zowel de wetenschap als de topsportpraktijk
zullen op deze en andere vragen ingaan.
Inhoud lezingen
Het eerste onderdeel van het congres is een interview met 400 meter
horden-loper Thomas Kortbeek en polsstokhoogspringer Christian
Tamminga. Hoe hebben zij hun technisch moeilijke disciplines onder de
knie gekregen, hoe ziet hun techniektraining er nu uit en welke goede
en slechte ervaringen hebben zij met hun trainers gehad?
Vervolgens zal dr. Ben van Cranenburgh een overzicht geven van
wetenschappelijke kennis op het gebied van bewegingssturing. Hoe zijn
onze hersenen opgebouwd en welke consequenties heeft dit voor ons
bewegen? Van Cranenburgh is als geen ander in staat de link te leggen
tussen wetenschappelijke kennis enerzijds en het praktisch handelen
van trainers en coaches anderzijds.
Prof. Peter Beek zal in zijn lezing duidelijk maken, dat de
leeromgeving waarin een atleet zijn techniek aanleert en
perfectioneert van invloed kan zijn op zijn stressbestendigheid. De
één blijkt op het moment suprème een 'bloeier', de ander een 'breker'.
Uit recent onderzoek blijkt, dat dit mede afhankelijk is van de manier
waarop de coach feedback geeft en leersituaties inricht. Het zogeheten
expliciete leren levert mogelijk snellere vooruitgang op, maar
vermindert wellicht de stressbestendigheid. Voor impliciet leren lijkt
het tegenovergestelde op te gaan: minder snelle vooruitgang, maar een
grotere stabiliteit van de techniek. Wat is nu de beste aanpak?
Na de pauze zal Patrick van der Meer, importeur van het videoanalyse
systeem Silicon Coach, demonstreren welke technische mogelijkheden er
tegenwoordig zijn om videofeedback te geven bij de techniektraining.
Aansluitend lezingen van twee topsportcoaches: George Friant en Gerrit
Beltman. Friant is als bondstrainer polsstokhoogspringen verbonden aan
de KNAU en legde als persoonlijk trainer de basis voor de loopbaan van
Nederlands recordhouder polshoogspringen Rens Blom. Beltman is
momenteel hoofdtrainer van de Belgische turnbond. Beide coaches zullen
bespreken op welke wijze zij hun pupillen ondersteunen bij het
aanleren en perfectioneren van hun techniek en in hoeverre zij daarbij
gebruik maken van weten-schappelijke kennis.
Het congres, dat onder leiding staat van dagvoorzitter drs. Hanno van
der Loo, zal worden besloten met een vragenronde en paneldiscussie.
Home