CDA
12-11-04
Aart-Jan de Geus: Sociaal akkoord betekent voor iedereen winst
De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Aart-Jan de Geus,
toont zich in zijn column voor dit medium tevreden over het bereiken
van het sociaal akkoord. Hij spreekt van een evenwichtig pakket en is
blij dat het onderlinge vertrouwen is hersteld : Vakbonden zien
duidelijke verbeteringen en kunnen hun leden recht in de ogen kijken.
Werkgevers kunnen tevreden zijn met de bezwering van onrust in
sectoren en bedrijven, en met de afspraken over de WAO. Het kabinet
heeft zijn agenda niet prijsgegeven en is op weg om hiervoor draagvlak
te winnen. Alle partijen worden er beter van. Dat is winst voor het
land.
De Geus hoopt dat alle partijen nu samen gaan bouwen aan de
sociaal-economische toekomst: We moeten ons gereed maken voor een
samenleving met meer ouderen en een sterkere internationale
concurrentie.
Column van Aart-Jan de Geus, minister van Sociale zaken en
Werkgelegenheid
Met het bereiken van het sociaal kkoord tussen de regering, werknemers
en werkgevers is het onderlinge vertrouwen hersteld. Dat is winst voor
het land en betekent dat alle partijen er beter van worden. We kunnen
nu samen gaan bouwen aan de sociaal-economische toekomst van
Nederland.
Dat zag er een half jaar geleden nog anders uit, toen het centraal
overleg vastliep. De vakbonden hielden vast aan collectief verplicht
prepensioen. Het kabinet wilde een individuele keuzevrijheid om uit de
regeling te stappen. De werkgevers op hun beurt waren verdeeld. Het nu
gesloten akkoord laat deze kwestie achter zich. In plaats van de
ondersteuning van VUT en prepensioen via de belastingen komt er nu
meer ruimte voor flexibel ouderdomspensioen en voor levensloopsparen.
De combinatie van collectief (pensioenopbouw) en individueel
(levensloopsparen) schept de balans tussen solidariteit en
keuzevrijheid. In de levensloopregeling wordt opgenomen dat er in de
CAO's afspraken gemaakt kunnen worden over een werkgeversbijdrage.
Deze bijdrage voor de werknemer is opeisbaar als hij niet deelneemt.
Bovendien zorgt het individuele karakter voor een minder
vanzelfsprekende keuze voor vroeg uittreden. Het maakt nogal verschil
of iemand besluit om gebruik te maken van VUT of prepensioen waarvoor
het geld klaarligt en door anderen is betaald, of dat iemand besluit
om te stoppen met werken en het eigen spaarsaldo aan te spreken. Dat
saldo loopt namelijk niet weg, en kan altijd later nog worden
opgenomen.
Wat betreft de WAO kiest het kabinet bewust voor het aanpassen van
eigen voorstellen aan het advies van de Sociaal Economische Raad
(SER). Daarmee is de weg vrij gemaakt voor afspraken tussen werkgevers
en vakbonden over financiële prikkels voor (zieke) werknemers om zo
snel mogelijk weer aan de slag te gaan. Wettelijke maatregelen om deze
prikkels af te dwingen zijn nu overbodig. De nieuwe (strengere) regels
voor de herbeoordeling van WAO'ers en beoordeling van nieuwe
WAO-aanvragen, blijven van kracht. Wel verlaagt het kabinet voor de
strengere herbeoordelingen de leeftijdsgrens van 55 naar 50 jaar. Met
enige aanpassingen kan de noodzakelijke hervorming van de WAO dus
doorgaan. Ook werkgevers en vakbonden nemen hierin nu hun
verantwoordelijkheid.
Het kabinet houdt een aantal maatregelen in de WW tot 1 april 2005
aan. De SER krijgt de gelegenheid om voor die tijd met alternatieven
te komen. Het kabinet zal dit advies zwaar laten wegen. Voorwaarde is
wel dat de alternatieve maatregelen leiden tot een even grote daling
van het aantal uitkeringen als de kabinetsplannen.
Een belangrijk punt voor het kabinet is de loonmatiging die voor
economisch herstel noodzakelijk is. Werkgevers en de vakbonden gaan
aan de CAO-tafel uiterst terughoudende afspraken maken over
contractloonstijging. De toetsing van CAO's op bovenmatige
loonstijging heeft het kabinet ingetrokken. Ook komen er voortvarende
afspraken over werkgeversbijdragen aan kinderopvang.
Al met al is het pakket inhoudelijk zeer evenwichtig. Vakbonden zien
duidelijke verbeteringen en kunnen hun leden recht in de ogen kijken.
Werkgevers kunnen tevreden zijn met de bezwering van onrust in
sectoren en bedrijven, en met de afspraken over de WAO. Het kabinet
heeft zijn agenda niet prijsgegeven en is op weg om hiervoor draagvlak
te winnen. We moeten onze sociale zekerheid en onze arbeidsmarkt nu
gereed maken voor een samenleving met meer senioren en stevige
internationale concurrentie. Het gaat om modernisering met behoud van
solidariteit.
A.J. de Geus
Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid