Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
logoocw
AAN
de Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
Den Haag Ons kenmerk
12 november 2004 MLB/FTZ/2004/54039
Onderwerp Bijlage(n)
Nieuw model MCO Brieven aan MCO over motie en
randvoorwaarden. Plan MCO Nieuw
Op 2 november jl. is door het bestuur (curatorium) van het MCO en de raad van bestuur van de
Publieke Omroep het nieuwe plan voor het MCO gepresenteerd. In deze brief geef ik mijn reactie op het
plan en zal ik ingaan op de ontwikkelingen van de afgelopen maanden rondom het MCO.
Ontwikkelingen vanaf 1 juli jl.
Op 1 juli jl. heb ik met u overleg gevoerd over het MCO. Tijdens dit overleg is door de heren Atsma en
Bakker een motie ingediend die met brede kamermeerderheid is ondersteund.1 In de aanloop van dit
debat en in mijn brieven over de bezuinigingen bij het MCO heb ik meermalen gewezen op mijn
verantwoordelijkheid voor het totale orkestenbestel. De bezuinigingen bij het MCO bezie ik dan ook
vanuit dit gegeven. Tijdens het debat heb ik aangegeven, dat ik het bestuur van het MCO zal meegeven
dat er een fusievariant moet worden uitgewerkt. De wijze van invulling van de taakstelling zal ik
overlaten aan de bestuurlijk verantwoordelijken.
Daaropvolgend heb ik het bestuur van het MCO per brief op 16 juli jl. verzocht in overleg met de
betrokkenen de overdracht van het MCO aan de Publieke Omroep voor te bereiden, alsmede een fusie
tussen het Radio Symfonie Orkest en het Radio Kamerorkest nader uit te werken (zie bijlage 2). In deze
brief heb ik tevens gesteld dat ik voorwaarden zal stellen aan de fusie en de overdracht. Op 27
september jl. heb ik bij het MCO de voornoemde voorwaarden neergelegd (zie bijlage 3).
Enkele dagen na het voornoemd debat hebben de artistiek directeur van het MCO en drie
onafhankelijke leden van het Curatorium, waaronder de voorzitter, zich teruggetrokken. De
overblijvende leden van het curatorium bestaan uit drie leden van de publieke omroep en één
onafhankelijk lid. Met ingang van half juli is bij het MCO een interim directeur aangesteld, de heer
1 Kamerstukken 2003-2004, 29200 VIII, nr. 152 (bijlage 1)
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Rijnstraat 50, Postbus 16375, 2500 BJ Den Haag T +31-70-412 3456 F +31-70-412 3450 W www.minocw.nl
blad 2/4
Anton Kok. De heer Kok heeft in nauw overleg met de zendgemachtigden en de binnen het MCO
betrokken partijen het nieuwe plan opgesteld. Op 12 oktober jl. ben ik geïnformeerd door de heer Kok
over een nieuwe variant voor de inrichting van het MCO.
Hoofdlijnen MCO nieuw
Het nieuwe plan voor het MCO zoals dat door het MCO op 2 november is gepresenteerd, is als bijlage 4
ingesloten. Het plan houdt in het kort het volgende in:
· er verdwijnen in totaal ca. 90 fte's en er wordt een flexibel budget gecreëerd voor 10 fte's;
· de drie klassieken orkesten worden opgevormd tot één klassieke unit van 165 fte's, waarbinnen
een grote en een kleine kern worden geformeerd. Dit levert ca. 65 fte's op. Betrokken musici
krijgen een plaats in één van de twee kernen. Door uitwisseling van musici tussen de twee kernen
kunnen naar behoefte ook twee symfonische ensembles worden gevormd;
· het Metropole Orkest moet gedurende het seizoen 2005-2006 onderzoeken op welke wijze eigen
inkomsten kunnen worden verworven. Tevens komt er een beleidsplan waarin het artistieke profiel
van het Metropole Orkest wordt ingevuld. Zonder eigen inkomsten moet het orkest worden
teruggebracht met 16 fte's;
· het Groot Omroepkoor levert 5 fte's in;
· de staf en muziekbibliotheek leveren gezamenlijk 25% van de formatie in, zijnde 13 fte's;
· de overige besparingen, samenhangend met de inkrimping van het MCO (studiohuur,
dirigentenkosten e.d.) belopen 1,95 miljoen.
Reactie op plan
Het plan is het resultaat van een grondige analyse van de situatie bij het MCO en de relatie met de
publieke omroep. Ik ben dan ook verheugd dat er een plan ligt dat door alle partijen wordt ondersteund:
de raad van bestuur en de raad van toezicht van de publieke omroep, het curatorium en de ensembles
binnen het MCO. Daarmee wordt voorkomen dat er opnieuw een interne discussie ontstaat over de
uitvoering van de bezuinigingen. In tegenstelling tot de eerdere plannen blijft de bezuiniging niet
beperkt tot (twee) klassieke ensembles.
Ik merk in het plan wel twee onjuistheden op: de bezuinigingen lopen op van 4,5 miljoen in 2005 tot
6,5 miljoen in 2007 (in plaats van 2006). Voorts wordt opgemerkt dat het huidige fusiemodel sterker
staat in de komende orkestenbesteldiscussie. Zoals ik in de brief over de cultuurnota heb aangegeven
komt er geen aparte discussie over het orkestenbestel maar komt dit aan de orde in relatie tot het
brede beraad over de toekomst van het cultuurnotastelsel in het algemeen.
Onderstaand geef ik mijn reactie op het plan aan de hand van mijn brief over de voorwaarden van 27
september jl.
Klassieke orkesten
Ik heb in mijn brief aangegeven geen voorstander te zijn van twee ensembles met vergelijkbare
omvang die uitwisselbaar zijn wat betreft hun repertoire. De redenen hiervoor zijn dat dit ten koste
gaat van het kamerorkestrepertoire en het avontuurlijke repertoire. De ensembles zouden met elkaar
kunnen gaan concurreren, wat ik zeer ongewenst acht. Bovendien kan er een te weinig
blad 3/4
onderscheidend repertoire ontstaan met de niet-omroeporkesten. Door te kiezen voor één klassieke
unit met twee verschillende ensembles die complementair zijn wat betreft repertoire, wordt aan deze
voorwaarde voldaan. Met het voorstel om de musici tussen de twee kernen uit te wisselen, zodat ook
twee symfonische ensembles kunnen worden geformeerd, kan bovendien worden voldaan aan de grote
behoefte voor symfonisch repertoire bij de publieke omroep. De keuze voor één klassieke unit met één
chef dirigent en een grote en een kleine kern, vind ik dan ook een intelligente en doelmatige oplossing
voor dit vraagstuk.
Groot Omroepkoor
Het Groot Omroepkoor is uniek in Nederland. In mijn brief heb ik aangegeven, dat ik inkrimping van het
koor ongewenst acht. Een eventuele bezuiniging moet bezien worden in het totaal van de
bezuinigingen. De reductie van 5 fte's acht ik binnen dit kader acceptabel. Ik heb aangegeven dat ik het
van belang vind, dat het koor ook inzetbaar is voor niet-omroeporkesten. Concreet wordt hier nog niet
op ingegaan. Ik zie verdere voorstellen van het MCO op dit punt tegemoet.
Metropole Orkest
In mijn brief heb ik aangegeven dat het orkest doelmatiger ingezet moet worden omdat het aanbod van
het orkest en de vraag van de publieke omroep uit de pas zijn gaan lopen. Ik constateer dat de
wijzigingen bij het Metropole Orkest in belangrijke mate op de positionering van het orkest betrekking
hebben. Het Metropole Orkest krijgt daarom een jaar uitstel van de mogelijke bezuinigingen mede om
de mogelijkheden voor eigen inkomsten verder te onderzoeken en te komen tot nieuwe profilering voor
de lange termijn. Daarmee wordt voldaan aan de door mij gestelde voorwaarden. Indien het niet lukt
eigen inkomsten te verwerven is een reductie van de formatie te verwachten.
Overige bezuinigingen
Het MCO geeft in het plan aan dat ook bij de staf en de bibliotheek bezuinigd wordt, te weten 25% van
de formatie. Daarnaast wordt binnen de organisatie op zaken zoals huisvesting en inhuur bespaard.
Door naast de ensembles ook op overige zaken te bezuinigen, wordt een duidelijk signaal afgegeven dat
de totale bezuiniging door alle partijen binnen het MCO opgevangen moet worden.
Artistieke aansturing
Ik acht het noodzakelijk dat er een eenduidige artistieke aansturing bestaat voor de ensembles van het
MCO en de levende muziek op Radio 4. In het plan wordt de invulling van de artistieke leiding uitgesteld
tot begin 2005. Overwogen wordt om een commissie in te stellen die waakt over de artistieke kwaliteit
in relatie tot de opdracht van de omroepen. Een dergelijke commissie heeft niet mijn voorkeur, dit kan
opnieuw leiden tot belangentegenstellingen binnen het MCO. Ik zal het MCO verzoeken de invulling van
de artistieke leiding in de komende maanden verder uit te werken in nauw overleg met de publieke
omroep. De uitwerking van de ambitie van het MCO om te komen tot een Huis van de Levende Muziek
(een verdergaande integratie van Radio 4 en MCO) zie ik met interesse tegemoet.
blad 4/4
Diversiteit, onderscheidend aanbod
De keuze voor twee complementaire klassieke orkesten geeft de mogelijkheid om vanaf eind 17e eeuw
tot heden te programmeren. In deze opzet bestaat ook de ruimte om het avontuurlijke repertoire van
het MCO te behouden. Deze opzet past binnen de door mij gestelde voorwaarden.
Het plan gaat niet in op de mogelijkheid om bepaalde uitvoeringen meerdere keren uit te voeren of de
inzet van niet-omroeporkesten. Beide punten houden verband met de keuzes van de publieke omroep
en de mogelijkheden en wensen van de betrokken podia (waaronder Vredenburg) en orkesten. Deze
punten zullen nader uitgewerkt moeten worden.
Flexibiliteit orkesten
Binnen de klassieke unit is de flexibiliteit gerealiseerd. Het MCO kan spelen met een groot en een klein
klassiek ensemble of, door een uitwisseling van musici, met twee symfonische ensembles. Daarmee
kan een optimale inzet van musici en ensembles worden bereikt.
Financiën
Met de voorgestelde reorganisatie kan binnen de gestelde termijn de bezuiniging van 6,5 miljoen
worden behaald en kan de toekomstige begroting op orde worden gebracht. Daarmee is voldaan aan de
bezuinigingsdoelstelling en dus ook de motie Atsma/Bakker op dit punt.
Conclusie
Het plan voldoet aan de door mij gestelde voorwaarden maar van enkele punten, waaronder de
artistieke aansturing verwacht ik nog een nadere uitwerking. Het voorgestelde plan vind ik een
werkbare en voor alle partijen aanvaardbare oplossing. Nu zowel de publieke omroep als het MCO zelf
achter deze variant staan, lijkt mij dat voldaan wordt aan de motie Atsma/Bakker. Ik zal het MCO
vragen dit plan uit te gaan voeren. In vervolg daarop zal ook de overdracht aan de publieke omroep
nader worden uitgewerkt.
De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
(mr. Medy C. van der Laan)