Hoogleraar Schols pleit in oratie voor 'vermaatschappelijking van de
chronische zorg'
Chronische zorg moet zorg van ons allen worden
De komende jaren zal het belang van de chronische zorg voor
gehandicapten en fragiele ouderen alleen maar toenemen. Daarbij moet
niet de zorgverlening het primaire uitgangspunt zijn, maar de patiënt.
Hoogleraar Jos Schols pleit in zijn oratie voor een systeem waarin
voor elk individu kan worden gezocht naar de ideale balans tussen
wonen, zorg, welzijn en maatschappelijke participatie. Daarbij moet de
kwaliteit van leven voorop staan.
De chronische zorg, zeker in verpleeghuizen, ligt onder vuur. De
afgelopen twee jaar worden door hoogleraar Jos Schols omschreven als
zwarte bladzijden voor mensen met een chronische ziekte, die in een
zorginstelling verblijven. De overheid bezuinigt, de AWBZ wordt
gemoderniseerd en volgens velen flink uitgekleed. Onze taal is
verrijkt met een woord als pyjamadagen. Ouderen in instellingen zouden
met een maaltijd minder per dag ook voldoende binnen krijgen,
toiletpapier moet men zelf maar betalen. De waan van de dag regeert,
zegt Schols in zijn oratie. Thuis blijven wonen lijkt een aardig
alternatief maar is omgeven met veel onzekerheden. Is er in de
toekomst nog wel altijd een huisarts beschikbaar? Moet ik me niet
tijdig gaan bijverzekeren? En als ik straks zorg nodig heb; is die
zorg dan nog wel beschikbaar?
Wie chronisch ziek en oud is, is de maatschappij tot last, zo lijkt
het. Oplossingen worden, vaak over de patiënt heen gezocht met
technocratische middelen: transmuralisering, ketenzorg,
diseasemanagement, marktwerking en benchmarking. Daarnaast doet de
overheid steeds vaker een beroep op de eigen verantwoordelijkheid.
Maar kan de overheid zomaar beweren dat bijvoorbeeld de helft van de
verzorgingshuizen dicht kan en dat de samenleving zelf maar wat
zorgzamer moet worden, zo vraagt Schols zich af.
Het onderzoeksgebied van Schols bestrijkt in feite de totale zorg voor
chronisch zieken. Binnen de leerstoel Chronische zorg concentreert men
zich echter op de verstandelijk gehandicapten en kwetsbare ouderen.
Het onderzoeksterrein wordt met het groeien van de aantallen alleen
maar belangrijker. Zo telde Nederland in 2002 al 2,2 miljoen
65-plussers (13,7 procent van de bevolking). Het aantal tachtig
plussers is in de twintigste eeuw gestegen van 35.000 naar 532.000. De
vergrijzingspiek wordt verwacht in 2038: dan is een kwart van de
bevolking ouder dan 65 jaar. Tegelijkertijd stijgt ook het aantal
mensen met een chronische ziekte (nu 1,5 miljoen); en wie zon ziekte
heeft, blijft er ook langer mee leven. Het aantal bestaande en nieuwe
gevallen met een chronische ziekte zal in de komende twintig jaar met
misschien wel vijftig procent toenemen, zo is becijferd. Op dit moment
gaat er in de gezondheidszorg ongeveer 44 miljard euro om. De
chronische zorg wordt grotendeels bekostigd uit de AWBZ, waarmee een
bedrag van 20 miljard euro is gemoeid.
In de chronische zorg verdient volgens Schols de medische benadering
aanvulling vanuit het perspectief van de patiënt. Dit moet leiden tot
(nog) meer emancipatie van chronische patiënten, tot meer tolerantie
en meer solidariteit. De mate waarin dit kan en zal worden
gerealiseerd is niet alleen afhankelijk van het overheidsbeleid, maar
ook van de mate waarin wij de chronische zorg tot zorg van ons allen
maken, stelt Schols.
Hij constateert wel een ontwikkeling ten goede. In de zorg voor
verstandelijk gehandicapten en fragiele ouderen is een trend ingezet
richting vermaatschappelijking, met kwaliteit van leven als nieuwe
uitkomstmaat. De voorgestane veranderingen krijgen inmiddels gestalte
vanuit de bestaande zorg- en dienstverleners, die zich geleidelijk aan
ook bewust worden van het belang van samenwerking.
Het realiseren van een optimale kwaliteit van leven voor verstandelijk
gehandicapten en fragiele ouderen zal gestalte krijgen via een
verregaande vermaatschappelijking van de chronische zorg. Daarbij is
niet de zorgverlening primair bepalend, maar deze moet een juiste plek
krijgen binnen een voor elk individu ideale balans tussen wonen, zorg,
welzijn en maatschappelijke participatie. Dit betekent: normaal waar
mogelijk en speciaal, alleen daar, waar het niet anders kan. Schols
hoopt daarbij dat een (gedeeltelijk) afscheid van de professionele
verzorgingsstaat gepaard zal gaan met een gelijktijdige opbouw van de
civil society.
Jos M.G.A. Schols (1957) studeerde geneeskunde aan de Universiteit
Maastricht. In 1983 slaagde hij cum laude voor zijn artsexamen. Daarna
volgde hij de huisartsopleiding. In 2000 promoveerde hij. Schols heeft
ruim zeventien jaar gewerkt als verpleeghuisarts bij het
Streekverpleeghuis de Riethorst in Geertruidenberg, en was daar ook
lid van de Raad van Bestuur. Sinds 1 januari 2004 is hij bijzonder
hoogleraar Chronische zorg aan de Universiteit van Tilburg. De
leerstoel is een initiatief van de Stichting Bevordering
Wetenschappelijk Onderzoek Chronische Zorg. Op dit moment is Schols
hoofd van de vakgroep medici en psychologen van de Stichting BA te
Maastricht, van waaruit hij ook is gedetacheerd naar de vakgroep
Huisartsgeneeskunde van de Universiteit Maastricht. Daarnaast is hij
nog steeds adviseur van de Raad van Bestuur van de Riethorst.
Noot voor de pers
Prof. Jos Schols spreekt zijn inaugurele rede uit op vrijdag 12
november 2004 om 16.15 uur in de aula van de Universiteit van Tilburg
(Warandelaan 2, Tilburg). De oratie is getiteld: De toekomst van de
chronische zorg ons een zorg? Van oude structuren, de dingen, die
voorbij gaan.
Journalisten kunnen een exemplaar van de oratie opvragen bij de
afdeling Voorlichting en Externe Betrekkingen van de UvT, tel: 013 466
2000, e-mail: voorlichting@uvt.nl.
Jos Schols is bereikbaar op tel: 0162-520464, e-mail:
J.M.G.A.Schols@uvt.nl.
Persberichten van de UvT vindt u ook op internet:
http://www.uvt.nl/nieuws/persberichten/.
Laatst gewijzigd: donderdag 04 november 2004
bullet Meer zoekmogelijkheden
bullet Experts en expertise
Zie ook
Contact
E-mail: P.H.C.Siebers
Universiteit van Tilburg