Toespraak van de minister van verkeer en Waterstaat, Karla Peijs, bij de
opening van het Safety Experience Center in Rosmalen
Dames en heren,
Ik vind het prettig en heel belangrijk dat ik vandaag het nieuwe
Safety Experience Center mag openen. Prettig omdat mijn roots in
Brabant liggen en belangrijk omdat verkeersveiligheid mijn
topprioriteit is. Over het laatste wil ik vandaag wat meer zeggen.
Waarom is verkeersveiligheid een topprioriteit? Nederland behoort toch
al jaren tot de top drie van meeste verkeersveilige landen in Europa?
Absoluut waar. Maar ik wil ook aan de top blijven. Bovendien is het
een relatieve veiligheid. Vorig jaar waren er nog steeds 1088
verkeersdoden te betreuren en vielen er 18.500 ziekenhuisgewonden!
Mijn stelling is dat elke verkeersdode of gewonde in het verkeer er
één te veel is. Het leed voor nabestaanden of de lijdensweg voor
zwaargewonde verkeersslachtoffers is niet te overzien. En dan is er
ook nog de materiële schade. Die loopt in de miljarden. Kortom,
verkeersveiligheid is een zaak van permanente verbetering!
Mijn ambities zijn fors. Ik wil in 2010 het aantal verkeersdoden
terugdringen van naar maximaal 900. In 2020 mogen dat er maximaal 640
zijn. Dat is een hele zware opgave als je kijkt naar de groeiprognoses
van het personenverkeer en het vrachtverkeer. Maar het kan wel, dus ga
ik ervoor.
We kunnen de verkeersveiligheid op een aantal manieren beïnvloeden.
Via het voertuig, via de weg en via de bestuurder. Door nieuwe
technologie kunnen we voertuigen slimmer en veiliger maken. Door goed
stil te staan bij hoe we onze wegen inrichten, worden wegen veiliger
voor gebruikers en omwonenden. Maar de belangrijkste en tegelijk
lastigste van de drie is de bestuurder. Want een slimme auto of een
slimme weg betekent niet automatisch een slimme bestuurder.
Gedragsbeïnvloeding is ontzettend moeilijk. De mens is niet perfect.
Iedereen maakt wel eens fouten. En mensen aanspreken op waarden en
normen in het verkeer raakt ook aan hun privacy. Want waar bemoeit de
overheid zich mee? Of je hoort: `Ik rij nooit te hard', of, `Ik houd
wel altijd afstand.' We wijzen kortom graag naar onze buurman als we
het over onverantwoord rijgedrag hebben.
Ik wil verantwoord rijgedrag op twee manieren stimuleren. Door
strenger te handhaven en door meer voorlichting en educatie. Het
eerste betekent dat we de pakkans van verkeersovertreders moeten
vergroten. Dat kan uiteraard niet door bij elke kilometerpaal een
agent of flitspaal neer te zetten. Maar met behulp van nieuwe
geavanceerde technieken komen we al een heel eind, zo blijkt uit de
dagelijkse praktijk van de politie.
Het tweede - meer voorlichting en educatie - vraagt om een brede
aanpak van jong tot oud. Van verkeerslessen op school waar u ook aan
meewerkt - hulde daarvoor - tot massamediale
verkeersveiligheidcampagnes. U kent ze wel; BOB, Afstand houden,
Gordels achterin met Goochem het Gordeldier, of de recente campagne
over fietsverlichting; ze zijn hard nodig en ze werken ook nog! Deze
campagnes zorgen ervoor dat steeds meer mensen elke dag veilig
thuiskomen. Het aantal verkeersslachtoffers door alcoholgebruik achter
het stuur blijft dalen, het gordelgebruik - óók op de achterbank -
stijgt, en tot slot, steeds meer fietsers hebben licht op hun fiets.
Dames en heren,
Gedragsbeïnvloeding begint natuur lijkinderijopleiding.Enookal
heeft Nederland een goede rijopleiding, dat biedt helaas nog geen
garantie voor verkeersveilig gedrag. Sterker nog, meestal zijn de
meest verse bezitters van een rijbewijs met de meest actuele
verkeerskennis de gróótste overtreders. Dat zijn dus meestal jongeren,
en met name jonge mannen. Die vormen de grootste risicogroep. Ze zijn
onervaren in het verkeer, overmoedig en maken graag indruk op het
andere geslacht. Dat is helaas vaak letterlijk een dodelijke
combinatie
Ik wil daar een paar dingen tegen doen. Ten eerste moet in het
rijexamen het accent meer op verkeersinzicht en het herkennen van
verkeersrisico's komen te liggen. Het CBR is daar nu mee bezig. In de
tweede plaats ben ik voor een verplichte nascholing van jonge
bestuurders. En in de derde plaats wil ik een ervaringsmodule in de
rij-opleiding inbouwen. Hoe meer vlieguren een aspirant-bestuurder
maakt naast een ervaren bestuurder, des te minder ongelukken
veroorzaakt hij of zij daarna. Dat is bewezen.
Kortom, u hoort binnenkort nog van mij. Maar waar het vandaag om gaat
is dat centra als deze een belangrijke rol spelen in de bewustwording
van mensen. Dat vind ik heel belangrijk, zoals aan het begin a lzei.
Dames en heren,
Ik zou geen goede minister zijn als ik niet op de valreep toch nog een
punt van zorg bij u aansnijd. Ik heb het dan over traditionele
slipcursussen. Die zijn niet goed voor de verkeersveiligheid. Ik zeg
het maar eerlijk. Ze zijn gericht op het beheersen van risico's in
plaats van het vermijden van risico's. Traditionele slipcursussen
maken bestuurders vaak overmoedig, met alle ellende van dien. Dat is
inmiddels bewezen in de VS en Noorwegen. Het doel van zo'n cursus moet
louter en alleen het voorkomen van slippartijen zijn. Dus niet: `leer
slippen want dan kan je alles aan ', maar: `kom niet in een slip want
dan ben je de sigaar...'
Genoeg stichtelijke woorden. Laat één ding duidelijk zijn. Ik ben
oprecht blij met de komst van het dit nieuwe verkeersoefenterrein. Het
professionele en gevarieerde cursusaanbod geeft mij goede hoop dat het
in Brabant en de rest van Nederland een stuk veiliger wordt op de weg.
En daarmee doet het Safety Experience Centrum haar naam eer aan. Dit
verkeersoefenterrein is voor mij een nieuwe partner op weg naar een
verkeersveiliger Nederland!
Dank U.
Ministerie van Verkeer en Waterstaat