Ministerie van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801
2509 LV Den Haag
der Staten-Generaal Anna van Hannoverstraat 4
Binnenhof 1a Telefoon (070) 333 44 44
2513 AA `s-GRAVENHAGE Telefax (070) 333 40 33
Uw brief Ons kenmerk
d.d. 28 oktober 2004 ASEA/LIV/2004/75406 en
nr. 2040502360 / nr. 2040502370 75408
Onderwerp Datum
Kamervraag/vragen van de leden Noorman- 10 november 2004
den Uyl en Verburg
Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het lid Noorman-den Uyl (PvdA) en van het lid
Verburg (CDA) over de koopkrachtdaling voor 2005.
De Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
(mr. A.J. de Geus)
2
2040502360
Vragen van het lid Noorman - den Uyl (PvdA) aan de minister van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid over de koopkrachtdaling voor 2005. (Ingezonden 27 oktober 2004)
1
Kent u het bericht waarin wordt gemeld dat de door het kabinet en het Centraal Planbureau
(CPB) berekende daling van de koopkracht in 2005 van gemiddeld 1 procent inmiddels
achterhaald is? 1)
Ja.
2
Vindt u het aanvaardbaar dat mensen volgend jaar gemiddeld meer dan 1 procent in
koopkracht erop achteruit gaan? Betekent dit dat diverse groepen er meer dan 1 procent op
achteruit gaan?
3
Kunt u uiteenzetten welke gevolgen dit heeft voor chronisch zieken en gehandicapten,
ouderen met een klein pensioen en alleenstaande ouders?
4
Welke mogelijkheden zijn er om dit grotere negatievere koopkrachteffect te beperken? Gaat
u daar zelf invloed op uitoefenen? Zo ja, hoe? Zo neen, waarom niet?
5
Bent u bereid om nader te bezien op welke wijze aanvullende inkomensondersteuning in het
besteedbaar inkomen mogelijk is?
De Volkskrant van 19 oktober presenteert een berekening gebaseerd op enkele specifieke
veronderstellingen betreffende de olieprijs, de particuliere ziektekostenpremies en de
pensioenpremies. De door de Volkskrant gehanteerde veronderstellingen zijn niet afkomstig van
het CPB en zijn voor discussie vatbaar. In mijn brief van 5 november 2004 ga ik hier nader op in.
Er is nog geen betrouwbare informatie die aanleiding geeft de koopkrachtramingen voor 2005 bij
te stellen. Derhalve is de vraag naar mogelijke reacties op meer negatieve koopkrachtcijfers
prematuur.
1) de Volkskrant, 19 oktober jl.
3
2040502370
Vragen van het lid Verburg (CDA) aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over
koopkrachtontwikkeling. (Ingezonden 27 oktober 2004)
1
Hebt u kennis genomen van het de verwachtingen van het CPB inzake de mogelijke
koopkrachtontwikkeling in 2005? 1)
De Volkskrant van 19 oktober presenteert een berekening waarin als gevolg van hogere
olieprijzen, hogere premies ziektekosten en hogere pensioenpremies de daling van de koopkracht
die door het CPB op gemiddeld -1% was geraamd zou verdubbelen naar (meer dan) -2%. Deze
inschatting van de Volkskrant is gebaseerd op enkele specifieke veronderstellingen. Hoewel
daarbij voor de partiële doorrekening van de effecten van enkele posten cijfers van het CPB zijn
gebruikt, is hierbij geenszins sprake van een door het CPB geaccordeerde bijstelling van de
koopkrachtraming.
2
Hoe beoordeelt u de analyse en conclusies van het CPB per onderdeel en kunt u uiteenzetten
in welke mate de verwachtingen al dan niet realistisch zijn?
3
Valt, mede op grond van bovenstaande, uiteen te zetten of en zo ja welke
koopkrachtontwikkeling zich zal voordoen?
4
Zijn er nog andere ontwikkelingen die van invloed zijn op de koopkracht en zo ja, welke?
In mijn brief van 5 november 2004 ga ik nader in op de berekeningen van de Volkskrant.
Vooralsnog is er geen aanleiding de koopkrachtramingen voor 2005 aan te passen.
1) de Volkskrant, 19 oktober jl.
Toelichting:
Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid Noorman-den Uyl
(PvdA), eveneens ingezonden 27 oktober 2004, (vraagnummer 2040502360).
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid