http://www.justitie.nl
Openingstoespraak Minister Verdonk bij integratieconferentie 'Turning
principles into action', op 10 november in Groningen
Koninklijke hoogheid, collega's, dames en heren,
Hartelijk welkom, hier in het Martini plaza te Groningen, Nederland,
Europa. Ik ben blij dat u gekomen bent naar deze nu al historische
conferentie. De eerste integratieconferentie uit de geschiedenis van
de EU en zeker niet de laatste.
10)'Turning principles into action' is het thema van de dag. Want aan
principes alleen hebben we niet genoeg, er is ook actie nodig. Zoals
we in Nederland zeggen: geen woorden, maar daden.
Om te beginnen wil ik prinsesMaximavanhartewelkomheten.Zijis
lid van de commissie PaVEM, een commissie die zich inzet om vrouwen
van etnische minderheden te betrekken bij de samenleving. Dit vanuit
de overtuiging dat vrouwen een sleutelrol kunnen vervullen in het
integratieproces: ' raise a woman, raise a family,' zeggen ze.
De prinses heeft zich in de afgelopen jaren enorm verdiept in haar
nieuwe vaderland en zegt altijd dat 'leren van de taal de sleutel is
om te kunnen participeren'. En zo is het maar net.
Uiteraard wil ik ook alle vertegenwoordigers uit de 25 lidstaten van
harte welkom heten. En de vertegenwoordigers van Bulgarije, Kroatië,
Roemenië, Turkije, IJsland en Noorwegen. En natuurlijk de
vertegenwoordigers van de Europese Commissie, het Raadssecretariaat,
het Europees Parlement. De tolken die het ons deze dagen mogelijk
maken elkaar te verstaan. En tot slot de mensen van de MPI die ons
hebben geholpen met de inhoudelijke voorbereiding van deze
conferentie. Allemaal: van harte welkom.
Het heeft ons enige moeite gekost om iedereen hier te krijgen. Want
bij sommige lidstaten is het onderwerp integratie verdeeld over
verschillende ministeries, en soms liggen de bevoegdheden ook nog op
lokaal niveau. Dat merkten we toen wij alle lidstaten een uitnodiging
hadden gestuurd voor ' de minister die verantwoordelijk is voor
integratie'. We kregen van sommige landen wel vijf aanmeldingen.
Maar goed, u bent er nu allemaal en dat is het belangrijkste. Want dat
benadrukt uw politieke betrokkenheid bij dit onderwerp. En die
betrokkenheid is hard nodig.
Dames en heren,
Nederland is een land in rouw.
Een week geleden, op 2 november 2004, is filmmaker en columnist Theo
van Gogh in Amsterdam vermoord. Op klaarlichte dag, midden op straat,
is hij op een afschuwelijke manier om het leven gebracht.
Deze moord heeft de Nederlandse samenleving tot in het diepst van haar
ziel geraakt. En we zijn de schok nog niet te boven.
Van Gogh had een sterke mening over de islam en met name islamitisch
extremisme. Hij heeft dat met de dood moeten bekopen.
Want de aangehouden verdachte droeg documenten bij zich waar duidelijk
uit blijkt dat hij werd gedreven door dezelfde kwaadaardige kracht die
schuilt achter de aanslagen van New York en Madrid: de
allesverwoestende haat van het fundamentalistisch moslimterrorisme.
In Nederland leeft een grote islamitische gemeenschap. Een gemeenschap
die onderdeel uitmaakt van onze samenleving. Een gemeenschap die
waardevol is, en die ons dierbaar is.
Maar door deze moord rijzen er twijfels. Twijfels of we niet te
vrijblijvend zijn geweest.
Autochtonen èn allochtonen in Nederland mogen radicalisme niet
oogluikend toestaan en het goedpraten, maar moeten het afkeuren en het
actief tegengaan.
Ik voel me gesteund door het feit dat vrijwel alle islamitische
organisaties in Nederland de moord scherp hebben veroordeeld. En dat
er bij de demonstratie in Amsterdam op de avond van de moord
tienduizenden mensen, waaronder ook veel moslimjongeren, hun woede en
afschuw over de moord hebben uitgeschreeuwd.
We zullen niet toestaan dat de moslimgemeenschap wordt beschuldigd en
buitengesloten. Dat er een tweedeling ontstaat. En dat we belanden in
een spiraal van angst en haat, van vervreemding, stigmatisering en
polarisatie.
Dat willen we niet. Daarom zeggen we: tot hier en niet verder. We
moeten juist nu een stap naar elkaar toezetten.
We zullen hard optreden tegen iedereen die zich met terrorisme
bezighoudt. Aan de andere kant moeten we ervoor waken dat de vreedzame
meerderheid van de moslimbevolking niet de dupe wordt van de daden van
deze terroristen. We zullen hard optreden tegen bedreigingen van
moslims en aanslagen op scholen en moskeeën.
Maar we moeten vooral met de minderhedenorganisaties in contact
blijven en samen met de moslimbevolking deze vormen van gevaarlijke
radicalisering een halt toeroepen.
Mijn hoop is dat er uit deze vreselijke daad toch iets goeds voort zal
vloeien. Dat de fase van ontkenning nu voorbij is. Dat er open dialoog
zal ontstaan waarin we elkaar werkelijk proberen te begrijpen. En dat
we hier samen uit zullen komen, autochtoon en allochtoon, moslim en
niet-moslim.
Voor deze conferentie hadden we ons al voorgenomen om te praten over
hoe we radicalisering bij moslimjongeren kunnen voorkomen. Want in
veel lidstaten komt het voor dat jongeren zich afgewezen voelen door
de samenleving. Zij trekken zich terug in hun eigen groep, en sommigen
worden ontvankelijk voor extremistische ideeën.
We moeten nadenken over de vorming van hun identiteit en hoe we hun
weerbaarheid kunnen verhogen. Maar ook over het voorkomen van
discriminatie en uitsluiting.
Ik wil dan ook graag mijn visie hierover met u delen. En samen kijken
wat we kunnen doen om te voorkomen dat deze, vaak goed opgeleide,
jongeren van de samenleving wegdrijven en radicaliseren.
Want over één ding zijn we het allemaal eens: in Europa is geen plaats
voor terrorisme.
Dat willen we niet. Dat moeten we niet tolereren.
Dames en heren,
Nu is het tijd voor een luchtigere toon. Want vandaag is het zover.
Zoals de schurk in de beslissende scène in een James Bondfilm zou
zeggen: ' At last... we meet.'
We zijn eindelijk bij elkaar gekomen om op Europees niveau te spreken
over integratie.
Integratie is een zaak die ons allen aangaat. Want de samenstelling
van de bevolking in Europa is door de toegenomen instroom van
migranten aanzienlijk veranderd. In alle Europese landen leven
minderheden. Mensen die andere talen spreken, en er andere gewoontes
op nahouden. Deze instroom van migranten zal zich in de toekomst
voortzetten.
Laat ik er daarom voor alle duidelijkheid op wijzen dat de instroom
van migranten een goede zaak is. Op economisch, cultureel en vele
andere gebieden.
Maar het is duidelijk dat er ook problemen zijn, waar vrijwel alle
Europese samenlevingen mee te maken hebben.
Want sommige migranten staan op te grote afstand van de autochtone
bevolking. Zij hebben onvoldoende bekwaamheden om te kunnen
participeren in de samenleving. Ze spreken niet de taal, zijn
onvoldoende opgeleid, en hebben geen kennis van de samenleving.
En we zien kinderen die klem komen te zitten tussen de dingen die zij
thuis aangeleerd krijgen en de westerse samenleving waarin zij moeten
functioneren.
We mogen deze verschijnselen niet klakkeloos accepteren.
Integratie is een proces dat twee kanten op werkt en eisen stelt,
zowel aan de migrant, als aan het gastland. Integratie betekent mee
willen doen, participeren aan de samenleving waar je in leeft.
Maar het betekent ook mee kúnnen doen. Een effectief integratiebeleid
is daarom noodzakelijk.
In eerste instantie is het vaststellen van een integratiebeleid
natuurlijk aan de nationale overheden.
Maar, als we in Europa allemaal met gelijksoortige problemen kampen,
zouden we gek zijn, als we telkens opnieuw het wiel gaan uitvinden.
Als we niet van elkaar zouden leren. Daar komt bij dat de geschetste
problemen niet alleen een enkele lidstaat raken, maar ook de EU als
geheel.
De Europese Raad heeft dit vorige week vrijdag, 5 november, bevestigd
door het nieuwe JBZ programma, het ' The Hague Programma' aan te
nemen.
Dit programma onderstreept dat er een betere coördinatie moet komen
van het nationale integratiebeleid van de lidstaten en EU initiatieven
op dit gebied. Daarvoor is een gezamenlijke visie op integratie nodig.
En hopelijk zullen we binnenkort de gemeenschappelijke basisbeginselen
vaststellen die de basis zullen vormen van een Europees kader voor
integratie.
Maar nu eerst deze conferentie ' Turning principles into action'. De
titel zegt het al: we willen ons niet alleen richten op een
theoretisch kader, maar zoeken naar een aanpak die werkt. Want voor
veel vragen liggen de antwoorden niet voor de hand. En we hebben niet
veel tijd, het is urgent.
Hoe bereiden we migranten goed voor om volledig deel te kunnen nemen
aan de samenleving?
Waar liggen rechten en plichten van de migrant en van de samenleving?
Hoe kunnen we ouders wijzen op hun verantwoordelijkheden bij de
integratie van hun kinderen?
Hoe kunnen we hun helpen om de kloof naar de samenleving te
overbruggen? Welke rol kunnen anderen spelen bij het integratieproces;
bijvoorbeeld maatschappelijke organisaties, scholen en het
bedrijfsleven?
Het doel van deze conferentie is natuurlijk niet dat we met alle
antwoorden komen. Maar dat we elkaar leren kennen, problemen
definiëren en met elkaar spreken over mogelijke oplossingen. Dat we
visies en best practices uitwisselen en van elkaar leren. We zijn
benieuwd naar uw goede en slechte ervaringen.
Dames en heren,
Ik spreek tot u met een toon van urgentie. Er zijn problemen, dat
moeten we onder ogen zien. Als we niets doen, zullen deze problemen op
de lange termijn alleen maar groter worden.
Daarom ben ik niet alleen bezorgd, maar ook blij dat we hier bijeen
zijn en integratie, één van de grote vraagstukken van onze tijd, op
Europees niveau bespreekbaar maken.
Laten we het daarom niet bij algemene uitspraken houden.
Maar laten we problemen èn kansen concreet durven te benoemen. Laten
we met een open vizier de conferentie ingaan. Dat is de beste manier
om integratie te benaderen.
Ik heb hier een statement afgegeven, dat is nodig geweest, mede gelet
op de gebeurtenissen van de afgelopen week.
Ik ben in ieder geval erg benieuwd en wens u een zeer vruchtbare
bijeenkomst.
Maar eerst wil ik u graag de gelegenheid geven om te reageren. Wie kan
ik het woord geven?
10 nov 04 11:01
Ministerie van Justitie