Ministerie van Buitenlandse Zaken
Persbericht
09 november 2004
MINBZ: VAN ARDENNE PLEIT VOOR VRIJWILLIGE ANTI-CORRUPTIE CODE
Bedrijven die een eerlijk product op de markt willen zetten, kunnen corruptie niet tolereren. Dat heeft minister Van Ardenne tijdens de EU-conferentie over maatschappelijk verantwoord ondernemen op dinsdag 09 november in Maastricht gezegd. "Corruptie is stelen van de armen. Alleen een kleine elite vaart er wel bij en het vertraagt de economische en democratische ontwikkeling", aldus Van Ardenne. Omdat maatschappelijk verantwoord ondernemen in de eerste plaats een verantwoordelijkheid is van het
bedrijfsleven, roept de minister in het bijzonder bedrijven op om een anti-corruptiecode te ontwikkelen. Bedrijven die in het buitenland investeren kunnen met zo'n code duidelijk maken dat ze zich op geen enkele manier in willen laten met corruptie. "Alleen als we de mensen in ontwikkelingslanden een eerlijke kans geven mee te doen, kan er sprake zijn van eerlijke competitie en een duurzame toekomst", aldus de minister.
Naast bedrijven kunnen ook overheden en consumenten een bijdrage leveren. Een wervelende modeshow van de kledinglijn van Kuici illustreerde dat. Deze kleding is eerlijk geproduceerd, met aandacht voor verbetering van de arbeidsvoorwaarden voor de katoenboeren en voor de naaisters in de ateliers. En in de productie van deze kledinglijn worden minder bestrijdingsmiddelen gebruikt in de katoenteelt. Bij deze kledingproductie is dus aandacht voor zowel de 'profit' als de 'planet' als de 'people'.
Minister Van Ardenne stapte ook zelf de catwalk op om te 'showen' dat eerlijke kleding zeer modieus kan zijn. Nederland behoort zelfs tot de koplopers als het gaat om eerlijke kleding; 80% van de Nederlandse bedrijfskleding wordt op een eerlijke manier geproduceerd. Alleen al de Kuici-kleding is in ruim 400 winkels in Nederland te koop en het aantal verkooppunten groeit nog steeds.
De Nederlandse overheid neemt ook verantwoordelijkheid voor maatschappelijk verantwoord ondernemen, door het ondersteunen van initiatieven zoals de kledinglijn van Solidaridad, of de Utz Kapeh koffie bij Albert Heijn of het initiatief van CNV om de vakbond in Nicaragua met hun kennis en ervaring te helpen. Bovendien stelt de Nederlandse overheid ook zelf eisen, in dit kader als het gaat om samenwerking met bedrijven. Bedrijven kunnen gebruikmaken van verschillende subsidieregelingen als het
gaat om investeringen in ontwikkelingslanden; Nederland doet in dat kader alleen zaken met bedrijven die de OESO-richtlijn naleven. Dat betekent dat bedrijven zich moeten houden aan de gestelde richtlijnen op het gebied van milieu, arbeidsvoorwaarden en kinderarbeid. Minister Van Ardenne roept haar Europese collega's van Ontwikkelingssamenwerking en de Europese Commissie op om deze OESO-richtlijn ook in Europa in te zetten voor maatschappelijk verantwoord ondernemen.
Ministerie van Buitenlandse Zaken