operatie 'Althea' in Bosnië-Herzegovina
Beantwoording vragen over operatie 'Althea' in Bosnië-Herzegovina
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Binnenhof 4
Den Haag
Directie Veiligheidsbeleid
Bezuidenhoutseweg 67
Postbus 20061
2500 EB Den Haag
Datum
9 november 2004
Behandeld
Dewi van de Weerd
Kenmerk
DVB/CV - 385/04
Telefoon
0031-70-3485232
Blad
1/11
Fax
0031-70-3485684
Bijlage(n)
1
dewi-vande.weerd@minbuza.nl
Betreft
Beantwoording vragen over operatie `Althea' in Bosnië-Herzegovina
Graag bied ik u hierbij, mede namens de minister van Defensie en de
minister voor Ontwikkelingssamenwerking, de antwoorden aan op de
schriftelijke vragen naar aanleiding van onze brief d.d. 1 oktober
2004 inzake het kabinetsbesluit tot Nederlandse militaire deelname aan
operatie `Althea' in Bosnië-Herzegovina. Deze vragen werden ingezonden
op 27 oktober 2004.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
Dr. B.R. Bot
Nr
Vraag
1
Heeft u een schatting gemaakt van de totale duur van de operatie
Althea? Zo ja, wat is de verwachte duur? Wat zijn uw inschattingen met
betrekking tot de uiteindelijke, definitieve afbouw van de operatie
Althea?
Ja. Operatie Althea bevindt zich bij aanvang reeds in de fase van
'deterrent presence'. Hierna zal de fase van `minimum presence'
ingaan, waarop beëindiging van de missie volgt. De verwachte duur van
operatie Althea is ongeveer twee jaar, afhankelijk van de uitkomsten
van de periodieke evaluaties.
2
Vindt de bevolking van Bosnië-Herzegovina zelf ook dat de toekomst van
haar land binnen de Euro-Atlantische structuren ligt?
Ja. Hiervoor bestaat een breed draagvlak bij de Bosnische bevolking.
3
Zijn de redenen voor de EU om de operatie in Bosnië-Herzegovina over
te nemen van de NAVO van meer politieke aard (laten zien waar de EU
met het EVDB toe in staat is) of meer van militaire/operationele aard
(geschiktheid en beschikbaarheid van eenheden)?
Overname van operatie Althea door de EU vindt plaats op basis van
zowel politieke als militair/operationele overwegingen. Deelname aan
deze militaire missie past in het streven van de Unie om het Europese
Veiligheids en Defensie Beleid (EVDB) verder te ontwikkelen en een
eigen bijdrage te leveren aan het bevorderen van de stabiliteit in
Europa. Operatie Althea vormt een integraal onderdeel van het brede
instrumentarium dat door de EU wordt ingezet in Bosnië-Herzegovina.
4+13
Wat zijn uw verwachtingen over de toekomst van het Joegoslavië
Tribunaal? Wat zijn de gevolgen van een haperend of ineffectief
functionerend Joegoslavië Tribunaal voor de politieke stabiliteit in
Bosnië-Herzegovina?
Wat zijn naar uw oordeel de politieke gevolgen van een onevenwichtige
verdeling van het aantal door het Joegoslavië Tribunaal aangeklaagde
verdachten uit de diverse oorlogspartijen in Bosnië-Herzegovina?
Antwoord op vragen 4 en 13
Het Joegoslavië-Tribunaal (ICTY) is begonnen met een exit-strategie,
waarbij de verantwoordelijkheid voor vervolging en berechting van
oorlogsmisdadigers in toenemende mate wordt overgedragen aan de landen
in de regio. Het Tribunaal streeft er naar om in 2010 de werkzaamheden
af te ronden.
Het Tribunaal houdt in zijn vervolgingsbeleid geen rekening met de
etnische achtergrond van de verdachten, maar met de ernst van de
gepleegde oorlogsmisdaden. De vervolging en berechting van
oorlogsmisdadigers uit het voormalige Joegoslavië leveren een
belangrijke bijdrage aan verzoening en, hiermee, stabiliteit in de
regio, inclusief Bosnië-Herzegovina
5
Wat is de reden dat Mladic en Karadzic nog steeds niet zijn opgepakt?
Welke rol speelt Frankrijk bij de opsporing van de oorlogsmisdadigers
Mladic en Karadzic?
De indruk bestaat dat Servische en Bosnisch-Servische PIFWCs gesteund
en beschermd worden door gelegenheidsallianties van criminele en
paramilitaire structuren binnen de Servische en Bosnisch-Servische
overheid. Deze structuren zijn tijdens de oorlogen in de jaren
negentig ontstaan en verzetten zich onder meer vanwege
nationalistische motieven tegen mogelijke arrestaties van PIFWCs. De
autoriteiten in voormalig Joegoslavië werken onvoldoende samen met het
Joegoslavië-Tribunaal (ICTY) bij de arrestatie van voortvluchtige
ICTY-aangeklaagden, waaronder Mladic en Karadzic. Dit ondanks
voortdurende aansporingen vanuit de internationale gemeenschap om de
samenwerking te verbeteren. In EU-verband zijn diverse maatregelen
genomen die moeten bijdragen aan de opsporing en arrestatie van
voortvluchtige ICTY-aangeklaagden. Zo zijn reisbeperkingen ingesteld
en wordt getracht de financiële tegoeden te bevriezen van de
aangeklaagden en de personen die hen bescherming verlenen. Als lid van
de NAVO werkt Frankrijk mee aan de NAVO inspanningen terzake.
6
Wat zijn de vooruitzichten voor het laatste jaar van de Politie Missie
van de EU in Bosnië-Herzegovina (EUPM)? Voldoet de EUPM aan de
verwachtingen?
De EUPM heeft zeven programma's opgezet om de strategische doelen van
de missie te behalen, te weten: onafhankelijkheid en aansprakelijkheid
van de politie, de strijd tegen georganiseerde criminaliteit en
corruptie, financiële duurzaamheid en levensvatbaarheid, en opbouw van
capaciteit en instituties op managementniveau. De EUPM verwacht deze
zeven programma's voor het einde van haar mandaat op 31 december 2005
te kunnen voltooien. Om de bereikte resultaten te consolideren, zou
continuering van de internationale aanwezigheid noodzakelijk kunnen
zijn, zeker op complexe terreinen als herstructurering van de politie.
De EU neemt in de loop van volgend jaar een besluit over een eventueel
vervolg op EUPM.
De EUPM ligt goed op schema in de uitvoering van haar programma's en
voldoet derhalve aan de verwachtingen.
7
Wat zijn de concrete vooruitzichten van het
defensiehervormingsprogramma voor de laatste maanden van 2004? Welke
onderdelen worden concreet bedoeld?
Op de agenda van de Defence Reform Commission (DRC) staan dit jaar nog
diverse activiteiten, zoals de huisvesting, inrichting en plaatsing
van voldoende en gekwalificeerd personeel bij het nieuwe Bosnische
ministerie van Defensie. Ook staat de aanvaarding en invoering van de
door de DRC voorgestelde wetgeving inzake defensiehervormingen door de
regeringen en parlementen van Bosnië-Herzegovina prominent op de
agenda. Voorts is er aandacht voor het verder vormgeven van het
multi-etnische operationele commando en de vernietiging van overtollig
materieel.
8
Welke (kwetsbare) groepen vluchtelingen zijn nog niet teruggekeerd?
9
Welke inspanningen bent u voornemens te ondernemen ten behoeve van de
vluchtelingen in Bosnië-Herzegovina die vanwege fysieke dan wel
psychische oorzaken niet terug kunnen naar hun oorspronkelijke
woongebied? Hoeveel geld bent u bereid daarvoor uit te trekken?
Antwoorden op vragen 8 en 9:
Vluchtelingen en ontheemden (Internally Displaced Persons) die nu nog
niet zijn teruggekeerd, zijn vaak ernstig getraumatiseerd, op hogere
leeftijd, of hebben te weinig economische perspectieven om na
terugkeer weer een bestaan op te bouwen. In Bosnië-Herzegovina leven
nog totaal ongeveer 9.300 mensen in collectieve centra of andere
alternatieve behuizing.
De inspanningen van de Nederlandse regering blijven in belangrijke
mate gericht op het faciliteren van terugkeer. Hoewel het opvangen van
mensen die om fysieke of psychische redenen niet terug kunnen keren in
beginsel de verantwoordelijkheid van de lokale autoriteiten is, is ook
een deel van de Nederlandse inspanningen op deze groep gericht. Om
dergelijke opvang duurzaam te laten zijn, is het zaak dat de lokale
autoriteiten deze verantwoordelijkheid ook daadwerkelijk nemen. Het
terugkeerperspectief kan in de loop der jaren wijzigen. Daarnaast
kunnen andere afwegingen dan van psychische of fysieke aard een rol
spelen bij de wens tot terugkeer, zoals sociaal-economische
perspectieven. Gezien de complexiteit van dit onderwerp acht de
regering het vast stellen van een streefbedrag weinig zinvol. Wel zal
in het bilaterale OS-programma, zoals ook in het verleden het geval
was, aandacht voor deze problematiek blijven bestaan.
10
Bent u bereid mee te werken aan een evaluatieonderzoek naar het effect
van de Nederlandse hulpinspanningen in Bosnië-Herzegovina over de
afgelopen jaren?
Het Nederlandse programma in Bosnië-Herzegovina is in de loop der
jaren sterk van karakter veranderd. Werd in de eerste periode, vanaf
1995, sterk ingezet op noodhulp en humanitaire hulp, later kreeg het
programma een meer structureel karakter waarin de nadruk vooral op
terugkeer van vluchtelingen en ontheemden, goed bestuur, en meer
recent ook economische ontwikkeling werd gelegd. Deze wijzigingen in
het programma weerspiegelen de ontwikkelingen in Bosnië-Herzegovina
zelf en de daarop gebaseerde inschatting van Nederland en andere
spelers in de internationale gemeenschap welke inzet in welke fase
het meest effectief is. Op projectniveau worden alle activiteiten
steeds gemonitord en in een aantal gevallen ook in de slotfase
geëvalueerd. De regering ziet derhalve geen aanleiding om specifiek
dit bilaterale programma nader te evalueren.
11
Kunt u een overzicht geven van de wederopbouwprojecten, met name voor
de ontheemden van Srebrenica?
Voor een overzicht van de Srebrenica-gerelateerde uitgaven, waaronder
wederopbouwprojecten, zie de bijlage. Voor nadere toelichting zij
verwezen naar de brief van de minister voor Ontwikkelingssamenwerking
aan uw Kamer van 29 oktober 2004 inzake de 'Open brief' van de
Werkgroep Nederland-Srebrenica.
12
Tijdens het werkbezoek van Tweede Kamerleden aan Bosnië (zie: verslag
van het werkbezoek, Kamerstuk 29 724 nr. 1, p. 8) is ook gesproken
over het onderzoek in opdracht van de Republika Srpska naar de gang
van zaken in Srebrenica 1995. Dat onderzoek zou in juni 2004 afgerond
worden. Kunt u meedelen wat de stand van zaken betreffende dit
onderzoek is?
Op 11 juni publiceerde de Srebrenica-onderzoekscommissie van de
Republika Srpska in Bosnië-Herzegovina de bevindingen van haar
onderzoek. Toen werd reeds duidelijk dat de commissie zeer serieus te
werk is gegaan. Er werd een geconsolideerde lijst van slachtoffers
opgesteld, en een lijst van tot voor kort onbekende locaties van
massagraven. Omdat de commissie in juni stelde haar onderzoek nog niet
volledig afgerond te hebben, verlengde Hoge Vertegenwoordiger Ashdown
het mandaat tot 15 oktober 2004. Het definitieve rapport van de
onderzoekscommissie was op 15 oktober inderdaad gereed, doch werd nog
niet publiekelijk bekend gemaakt. De onderzoekscommissie heeft het
rapport aangeboden aan de regering van de Republika Srpska, die het na
bespreking heeft overgedragen aan de Mensenrechtencommissie van het
Bosnische State Court. Pas nadat deze commissie tot een oordeel is
gekomen, zal het rapport openbaar worden.
14
Zijn er verschillen ten aanzien van de politieke stabiliteit tussen de
drie delen van Bosnië-Herzegovina?
De politieke verhoudingen in de twee entiteiten van Bosnië-Herzegovina
(Federatie en Republika Srpska) hebben met elkaar gemeen, dat zij nog
steeds door oude, etnische tegenstellingen worden beheerst. Doordat de
politiek in de Federatie wordt gedomineerd door twee grote
nationalistische partijen (SDA en HDZ), wordt de regering in die
entiteit vaker geplaagd door impasses dan de regering van de RS. Daar
staat tegenover dat de werkloosheid (en daarmee het potentieel voor
sociale onrust) in de RS hoger is dan in de Federatie. Het politiek
zwakste niveau is de centrale regering, die slechts beperkte
bevoegdheden heeft en bijvoorbeeld op financieel gebied sterk
afhankelijk is van de twee entiteiten. Dit zal naar verwachting
aanzienlijk veranderen bij de invoering van de BTW in 2006. De positie
van de centrale regering ten opzichte van de entiteiten is de laatste
jaren overigens wel reeds verbeterd, getuige bijvoorbeeld de
hervormingen op defensieterrein en op het gebied van indirecte
belastingen. Het District Brcko neemt nog altijd een bijzondere plaats
in, en is een kleine, relatief efficiënt bestuurde eenheid die formeel
bij beide entiteiten hoort.
15
Wanneer zal de Veiligheidsraad spreken over de resolutie waarin het
mandaat van EUFOR wordt vastgelegd?
De resolutie wordt in de eerste helft van november in de
Veiligheidsraad gecirculeerd. De verwachting is dat de resolutie nog
deze maand door de Veiligheidsraad wordt aangenomen.
16
Hoe wordt voorzien in de samenwerking tussen de NAVO en EUFOR? Op
welke wijze wordt de kennisoverdracht tussen NAVO (SFOR) en EU (EUFOR)
gegarandeerd?
Op basis van de zogeheten 'Berlijn plus-regeling', een aantal algemene
afspraken over samenwerking tussen de EU en de NAVO, maakt de EU
gebruik van NAVO-middelen bij de planning en uitvoering van de
operatie. De NAVO stelt zijn planning -en commandocapaciteiten ter
beschikking aan de EU. De hoofdkwartieren van EUFOR en de resterende
NAVO-presentie bevinden zich op dezelfde locatie. Intensieve
samenwerking tussen beide hoofdkwartieren garandeert de noodzakelijke
kennisoverdracht. Daarnaast zullen veel landen hun huidige bijdrage
aan SFOR handhaven in de EUFOR missie en daarmee kennisoverdracht
zeker stellen.
17
Wat is de omvang en samenstelling van de NAVO-presentie na de
overdracht aan de EU? Welke lidstaten nemen aan de NAVO-operatie deel?
Blijven de Amerikanen actief binnen deze NAVO-troepenmacht? Levert
Nederland ook een bijdrage aan deze resterende NAVO-operatie? Zo ja,
waaruit bestaat die?
Na de overdracht zal de NAVO met een hoofdkwartier aanwezig blijven in
Sarajevo. Dit hoofdkwartier bestaat uit ongeveer 150 militairen, onder
wie negen Nederlanders. De meeste lidstaten van de NAVO, waaronder ook
de VS, leveren per toerbeurt militairen voor het NAVO hoofdkwartier.
18
Bij welke werkzaamheden overlappen de operaties van de NAVO en van de
EU elkaar? Delen ze hetzelfde operatiegebied? Zo neen, kunt u een
overzicht van de verschillen geven?
19
Op welke wijze ondersteunt de operatie Althea concreet de activiteiten
van de NAVO in Bosnië-Herzegovina?
Antwoorden op vragen 18 en 19:
De NAVO en de EU delen bij de uitvoering van hun taken hetzelfde
operatiegebied. Daar waar hun taken mogelijk overlappen, zijn de
volgende afspraken gemaakt: (1) Het NAVO hoofdkwartier in Sarajevo
behoudt zijn adviserende rol wat betreft de hervormingen van de
strijdkrachten van Bosnië-Herzegovina. Het blijft activiteiten
coördineren in het kader van het Partnerschap voor Vrede. (2) De NAVO
blijft ook het International Criminal Tribunal for Former Yugoslavia
(ICTY) actief ondersteunen. Het gaat hierbij om het opsporen en
arresteren van verdachten van oorlogsmisdaden. De EUFOR troepenmacht
zal hierbij steun kunnen verlenen aan de NAVO. (3) De NAVO blijft ook
antiterrorismetaken uitvoeren. EUFOR ondersteunt de NAVO bij deze
activiteiten eveneens, maar concentreert zich daarbij op force
protection en inlichtingenvergaring.
20
Hoe wordt er samengewerkt met militairen uit EU-lidstaten die geen lid
zijn van de NAVO en deelt men met deze militairen ook vertrouwelijke
informatie?
EU-lidstaten die geen lid zijn van de NAVO, maar wel deelnemen aan
Althea zijn Oostenrijk, Ierland, Finland en Zweden. In het kader van
Berlijn-plus zijn afspraken gemaakt over de uitwisseling van
vertrouwelijke informatie. De deelnemende landen die geen lid zijn van
de NAVO hebben hiertoe een veiligheidsovereenkomst gesloten met de
NAVO. Voor zover mogelijk zal vertrouwelijke informatie tussen de NAVO
en de EU worden uitgewisseld.
21
Op welke wijze verloopt de communicatie en coördinatie inzake
politieke en militaire strategie tussen het Politieke en Veiligheids
Comité (PSC), de voorzitter van het Militair Comité van de EU (EUMC)
en de EU Operation Commander?
Graag een toelichting.
Het PSC is verantwoordelijk voor de politieke aansturing van de
EU-operatie. Het EU Militair Comité (EUMC) ziet toe op de uitvoering
van de militaire missie. In de bevelsstructuur onderhoudt de vaste
voorzitter van het EUMC, generaal Mosca Moschini, het contact met de
EU Operation Commander. De vaste voorzitter van het EUMC zal in die
hoedanigheid ook de vergaderingen van het PSC bijwonen. De
Secretaris-Generaal/Hoge Vertegenwoordiger van de EU, thans Javier
Solana, zal daarnaast regelmatig rapporteren aan het PSC.
22
Wat zijn de terroristische activiteiten waartegen de NAVO activiteiten
uit blijft voeren?
Zie de antwoorden op vragen 26 en 27.
23
Zijn er verschillen tussen de geweldsinstructie voor EUFOR en die voor
SFOR? Zo ja, waaruit bestaan die verschillen?
Om de veiligheid van de Nederlandse troepen niet in gevaar te brengen
worden de Rules of Engagement (ROE) niet openbaar gemaakt. Niettemin
kan in zijn algemeenheid worden opgemerkt dat de ROE voor EUFOR
grotendeels overeenkomen met de ROE die momenteel van kracht zijn.
24
Op welke termijn kunnen, indien noodzakelijk, operationele en
strategische reserves worden ingezet?
In het operatiegebied zal door Commandant EUFOR een eenheid worden
aangewezen als Tactical Reserve (TACRES). De TACRES is direct
inzetbaar in het operatiegebied. De Operational Reserve Force (ORF)
kan binnen vier dagen gedeeltelijk worden ingezet en dient uiterlijk
binnen zeven dagen in zijn geheel te zijn ontplooid. De Strategic
Reserve Force (SRF) kan na circa twee weken aanvangen met een
verplaatsing naar het operatiegebied. Dit kan na overleg worden
ingekort tot vier dagen. ORF en SRF zijn gestationeerd buiten het
operatiegebied.
25
Beschouwt u Bosnië-Herzegovina geheel of gedeeltelijk als een
maffiastaat? Op welke wijze hebben de EU-troepen een actieve rol in de
bestrijding van "criminele structuren"?
De georganiseerde misdaad in Bosnië-Herzegovina onderhoudt directe
banden met sommige publieke functionarissen. De autoriteiten in
Bosnië-Herzegovina hebben mede hierdoor moeite de georganiseerde
misdaad te bestrijden. EUFOR beschikt over een Integrated Police Unit
(IPU) die kan bijdragen aan het bestrijden van criminaliteit door
bijvoorbeeld de Bosnische autoriteiten te ondersteunen bij het
opsporen van criminelen. Voorts draagt de Europese Unie met de EU
Politie Missie (EUPM) bij aan het opbouwen en versterken van een
civiel politieapparaat. Ook de Office of the High Representative (OHR)
speelt een rol bij de bestrijding van misdaad en corruptie.
26
Wat is uw oordeel over de berichten over de ontwikkelingen rond
fundamentalistische terroristen in Bosnië-Herzegovina (zie de
Volkskrant en Trouw van 26 oktober jl.)? Wat is er bekend over de
betrokkenheid van Bosnische moslims bij het internationale terrorisme?
Op welke wijze werken EUFOR en de NAVO samen bij het tegengaan van
deze dreiging? Worden de Nederlandse militairen ingezet bij de
opsporing van terroristen die zich schuil houden in Bosnië, onder wie
terroristen tegen wie in het Westen een arrestatiebevel is
uitgevaardigd?
27
Is er in strategisch en politiek opzicht ook aandacht voor de
veranderingen binnen de islam in Bosnië en de oorzaken en gevolgen
hiervan?
Antwoorden op vragen 22, 26 en 27:
De berichten omtrent Bosniërs die zouden worden opgeleid voor
terroristische activiteiten elders in de wereld zijn onlangs in de
actualiteit gebracht in het boek "Some call it peace" van de
Amerikaanse onderzoeker Yossef Bodansky. Daarin wordt onder meer
aandacht gevraagd voor de toenemende invloed van met name militant
georiënteerde versies van de islam ("wahabisme") die worden onderwezen
op scholen en in moskeeën in Bosnië-Herzegovina. Zij worden
gefinancierd vanuit het Midden-Oosten. Bodansky zelf noemt een
schatting van enkele honderden jonge Bosniërs die dergelijke
opleidingen volgen; een onbekend aantal van hen zou ook als terrorist
worden opgeleid. SFOR heeft verklaard niet over aanwijzingen te
beschikken dat deze gegevens juist zijn. Er wordt wel islamitisch
georiënteerd onderwijs gegeven in Bosnië-Herzegovina, onder meer op
scholen en in moskeeën die met buitenlands geld zijn gebouwd en
ingericht. Zonder twijfel is ook sprake van wahabistisch georiënteerd
onderwijs. Er is mogelijk een potentieel voor islamitisch
fundamentalisme, al leert de praktijk in Bosnië-Herzegovina dat de
voedingsbodem daarvoor beperkt is. Er is geen concreet bewijs dat dit
onderwijs c.q. fundamentalisme resulteert in voorbereidingen voor
terroristische activiteiten, al kan dit in individuele gevallen niet
worden uitgesloten.
Het bestrijden van terrorisme blijft een hoofdtaak voor de NAVO en één
van de ondersteunende taken van EUFOR. Hierbij moet gedacht worden aan
het bestrijden van alle illegale activiteiten die gericht zijn op het
uitoefenen van terreur gericht op politieke doelen. De
antiterrorismetaken van de NAVO kunnnen zich zowel richten op het
bestrijden van terrorisme in Bosnië zelf (gericht tegen de
internationale gemeenschap alsmede tegen Bosnische doelen) als op het
bestrijden van internationaal terrorisme. EUFOR kan in het kader van
terrorismebestrijding informatie uitwisselen of Force Protection
leveren. Aangezien de NAVO na overname door EUFOR geen eigen troepen
meer heeft gelegerd in Bosnië-Herzegovina zal in voorkomend geval een
beroep worden gedaan op de troepen van EUFOR.
28
Welke "specifieke inlichtingen" dienen te worden vergaard door een
aantal Nederlanders in "de eenheid die specifieke inlichtingen
vergaart"? Om hoeveel militairen gaat het daarbij? Zijn de resultaten
van dit werk voor de EU-missie bestemd of ook voor de NAVO-troepen?
Deze inlichtingen zijn noodzakelijk voor het krijgen van Situational
Awareness in het inzetgebied en dienen als basis voor het optreden van
het Bataljon van MNTF(NW), waar de Nederlandse Compagnie onder valt.
De verkenningseenheid bestaat uit twintig personen. De resultaten
kunnen zowel door de NAVO als de EU worden gebruikt.
29
Is het helikoptervervoer in geval van medische noodsituaties afdoende
geregeld?
Over het medisch helikoptertransport zijn goede afspraken gemaakt met
de coalitiepartners.
30
Nederland draagt sinds 1996 bij aan SFOR. De voorgestelde missie gaat
uit van een duur van zes maanden. Hoe groot is de kans dat de missie
na zes maanden verlengd zal worden?
Er is nog geen besluit genomen of Nederland de deelname aan operatie
Althea zal verlengen. Gezien het politieke belang van de operatie en
de jarenlange ervaring van Nederland in Bosnië-Herzegovina heeft de
regering besloten met dezelfde sterkte deel te gaan nemen aan EUFOR
als de huidige deelname aan SFOR. In het voorjaar van 2005 zal een
eerste tussentijdse evaluatie van operatie Althea worden gehouden.
31
Zal de regering, behalve in EU-verband, ook in NAVO-verband pleiten
voor spoedige verkleining van de militaire presentie? Hoe verhoudt
zich een dergelijk pleidooi tot de problemen die er zijn bij de
opsporing en arrestatie van verdachten van oorlogsmisdaden? Vergt een
succesvolle invulling van deze taak niet juist een intensivering van
de inzet van militairen?
De regering zal niet pleiten voor een speodige verkleining van de
militaire presentie in NAVO-verband. De NAVO-presentie wordt met de
beëindiging van SFOR reeds aanmerkelijk in omvang teruggebracht. Het
opsporen en arresteren van verdachten blijft één van de taken van de
NAVO. De Nederlandse regering is niet van mening dat het verhogen van
het aantal (NAVO) militairen bijdraagt aan het meer effectief opsporen
en vastnemen van verdachten van oorlogsmisdaden. Inmiddels is dit ook
een taak van de Bosnische regering zelf.
32
Is het bedrag dat gemoeid is met de eerste zes maanden van de
Nederlandse bijdrage aan Althea vergelijkbaar met het bedrag dat
gemoeid is met de laatste zes maanden van de Nederlandse bijdrage aan
SFOR?
Ja.
Bijlage
Srebrenica-gerelateerde uitgaven 2004
Projectno.
Uitvoerende organisatie
Omschrijving
Euro
ICMP
Identificatie van vermiste personen, met focus op Srebrenica
2.099.750
BA011301
Werkgroep NL-Srebrenica
Vermindering van spanningen, vergroting van veiligheid in Srebrenica
23.383
BA012433
CRA
Reconstructie van 95 huizen in Srebrenica / Bratunac
127.504
BA012436
Werkgroep NL-Srebrenica
Ondersteuning ter verduurzaming minderheidsterugkeer naar Srebrenica
6.668
BA012437
THW
Herstel watertoevoersysteem Srebrenica
18.774
SAR0020152
THW
Tijdelijke accomocatie displaced persons uit Srebrenica in Zavidovici
38.695
SAR0020165
DCNN
Informatiecentrum / opleidingscentrum lokale gemeenschap Srebrenica
6.376
SAR0020166
THW
Reconstructie van 100 huizen in Srebrenica en omgeving
677.566
SAR0020284
SNAGA ZENE
Ondersteuning van Srebrenica reintegratie
3.524
SAR0020659
Werkgroep NL-Srebrenica
Vermindering van spanningen, vergroting van veiligheid in Srebrenica
6.345
SAR0020460
Gemeente Srebrenica
Wegwerkzaamheden Srebrenica 1
53.574
SAR0020522
Moeders van Srebrenica
Duurzame terugkeer naar Oost-Bosnië
2.719
SAR0020809
Gemeente Srebrenica
Wegwerkzaamheden Srebrenica 2
14.820
BA012431
THW
Herstel Grab Potok
41.042
SAR0021549
UMCOR
Herstel 95 huizen en infrastructuur in Srebrenica en omgeving
799.413
SAR0021823
THW
Srebrenica terugkeer project
318.138
SAR0022039
Werkgroep NL-Srebrenica
Civilian Foreign Policy
108.002
SAR0025904
FAO Rome
Planning landgebruik
50.400
SAR
CARE
Economische ontwikkelinge Srebrenica & Bratunac
394.014
SAR
UNDP
Herstelprogramma Srebrenica en omgeving
4.000.000
SAR0028407
IRC
Sustainable return to village CERSKA
345.025
SAR0028068
UNDP
Potable Water for Srebrenica
478.456
SAR
Mercy Corps
Geïntegreerde terugkeer
199.022
Totale Srebrenica gerelateerde uitgaven
9.813.208
Ministerie van Buitenlandse Zaken