Gemeente Hoorn
Gemeente in hoger beroep tegen uitspraak schouwburg
Persbericht d.d.: 9 november 2004
Burgemeester en wethouders van Hoorn hebben besloten in hoger beroep
te gaan tegen de uitspraak van de rechtbank in Alkmaar, dat de
gemeente niet bevoegd was de aannemingsovereenkomst met Heddes Bouw te
ontbinden. De gemeente is tevreden met de uitspraak van de rechtbank
dat Heddes aansprakelijk is voor het instorten van de toneeltoren in
april 2001, maar vindt het gezien eerdere uitspraken onbegrijpelijk
dat de rechtbank tot de conclusie komt dat zij de overeenkomst met
Heddes niet mocht ontbinden wegens wanprestatie.
Tot twee maal toe heeft de rechter in kort geding - ook in hoger
beroep - uitgesproken, dat sprake was van wanprestatie. Dit omdat de
bouwer weigerde de noodzakelijke veiligheidsmaatregelen te nemen om de
bouw na de instorting te kunnen hervatten.
Kort geding
In september 2001 had de aannemer ten overstaan van de
kort-gedingrechter in Alkmaar beloofd de 15 geëiste
veiligheidsvoorzieningen vóór 15 oktober te zullen treffen. De
gemeente had die maatregelen op 29 juni geëist en de bouwer daarvoor
tot 6 juli de tijd gegeven. Toen er op die datum vrijwel geen enkele
van de noodzakelijke maatregelen was getroffen, eiste de gemeente in
kort geding dat de bouwer de maatregelen zou treffen op straffe van
een dwangsom.
Nadat gebleken was dat de bouwer zijn belofte niet was nagekomen,
heeft de gemeente de overeenkomst met Heddes op 2 november 2001
ontbonden wegens aanhoudende wanprestatie. Daarop heeft Heddes de
rechtbank in kort geding gevraagd de gemeente te veroordelen tot
nakoming van de aannemingsovereenkomst. Die eis heeft de rechtbank
Alkmaar in zijn uitspraak in kort geding van 6 december 2001
afgewezen.
Hoger beroep
In het door Heddes ingestelde hoger beroep tegen de uitspraak van de
kort-gedingrechter, heeft de meervoudige kamer van het gerechtshof
Amsterdam op 7 maart 2002 uitspraak gedaan. Het gerechtshof bevestigde
de uitspraak van de rechtbank in Alkmaar en zette daarmee het licht op
groen voor de gemeente om de overeenkomst te ontbinden. De gemeente
heeft daarop een andere aannemer aangetrokken om alsnog de
noodzakelijke veiligheidsvoorzieningen te treffen, het herstel van de
toren ter hand te nemen en de bouw af te maken.
Bodemprocedure
Daarnaast werd Heddes in een zogeheten bodemprocedure door de gemeente
aansprakelijk gesteld voor de kosten van herstel van het bouwwerk en
de gevolgschade. Het gaat daarbij onder meer om:
* de kosten als gevolg van (twee jaar) vertraging in de oplevering;
* de kosten van het aantrekken van een nieuwe aannemer;
* de extra kosten van directievoering en dagelijks toezicht;
* de kosten van het feitenonderzoek door TNO
* de kosten van onderzoek door TNO van tekortkomingen in de overige
bouwdelen
* de kosten aan werktuigbouwkundige, electronische en
toneeltechnische installaties, die een jaar lang onbeschermd in
weer en wind hebben gestaan.
In totaal gaat het om een claim van 9,4 miljoen euro.
Heddes op haar beurt stelde de gemeente aansprakelijk voor de schade
die zij heeft geleden door het ontbinden van de overeenkomst. De
bouwer stelde zich op het standpunt dat zij én niet aansprakelijk is
voor het instorten van de toneeltoren én niet aansprakelijk is voor
het niet tijdig uitvoeren van de overeengekomen
veiligheidsvoorzieningen.
Tussenvonnis
Omdat de twee eisen - die van de gemeente en de bouwer -nauw met
elkaar samenhangen, heeft de rechtbank Alkmaar ze gelijktijdig
behandeld. Daarbij heeft de rechtbank in een tussenvonnis eerst
uitspraak gedaan over de twee kernvragen: wie is aansprakelijk voor
het instorten van de toneeltoren en was de gemeente Hoorn gerechtigd
de overeenkomst met Heddes te ontbinden wegens wanprestatie?
Afhankelijk van de vraag of een van beide partijen of beide partijen
tegen deze uitspraak in beroep zal gaan, komt pas daarna in een
eindvonnis aan de orde wat dit betekent voor de financiële claims die
beide partijen hebben neergelegd.
In haar tussenvonnis komt de rechtbank tot de slotsom dat Heddes Bouw
aansprakelijk is voor het instorten van de toneeltoren. Ze oordeelde
tevens dat de gemeente niet gerechtigd was de aannemingsovereenkomst
te ontbinden wegens wanprestatie. De rechtbank volgt daarbij het
verweer van de bouwer dat zij de veiligheidsmaatregelen niet tijdig
kón treffen, omdat het aan de vereiste goedkeuring ontbrak.
Reactie gemeente
De gemeente vindt dat de rechtbank Alkmaar voorbij gaat aan het feit,
dat de aannemer niet alleen de maatregel niet had getroffen waarvoor
nog geen formele goedkeuring was, maar ook de overige nog uit te
voeren maatregelen niet. Bovendien had het op de weg van de bouwer
gelegen om er alles aan te doen om de vereiste goedkeuring wél te
krijgen, gelet op de onvoorwaardelijke toezegging aan de
kort-gedingrechter. De bouwer had zelf de directievoerder en/of de
gemeente in gebreke moeten stellen als zij van mening was dat
goedkeuring niet tijdig verkregen kon worden. Dat Heddes dit heeft
nagelaten was voor het gerechtshof in Amsterdam juist een van de
redenen om de eis van Heddes om Hoorn te verbieden de overeenkomst te
ontbinden, af te wijzen.
De gemeente heeft daarom besloten tegen dit onderdeel van de uitspraak
van de rechtbank in beroep te gaan. Een belangrijke overweging daarbij
is, dat als de gemeente de overeenkomst niet had mogen ontbinden, ze
ook de gevolgschade (onder andere de kosten van vertraging en het
aantrekken van een andere aannemer) mogelijk niet bij de bouwer kan
verhalen.
---