College van Beroep voor het bedrijfsleven
Aanvang bezwaartermijn. Nu besluit niet aan gemachtigde is verzonden
is sprake van een gebrekkige bekendmaking
Aangezien de gemachtigde van betrokkene zich in de
opschortingsprocedure als zodanig had gesteld en het college bovendien
weet had van het feit dat deze gemachtigde voor betrokkene optrad, had
het besluit aan hem moeten worden toegezonden. Nu dit niet is
geschied, is met de verzending van dit besluit enkel aan betrokkene op
19 september 2000 geen sprake van bekendmaking op de in artikel 3:41,
eerste lid van de Awb voorgeschreven wijze. Gelet op artikel 6:8,
eerste lid, van de Awb is de bezwaartermijn dan ook niet (reeds)
aangevangen op 20 september 2000. Vervolgens is de Raad van oordeel
dat ook de toezending op 29 september 2000 aan de gemachtigde van het
besluit van 19 september 2000 als bijlage bij de stukken ten behoeve
van een â later â geplande hoorzitting in het kader van het bezwaar
tegen de opschorting niet kan worden beschouwd als een toereikende
wijze van bekendmaking als bedoeld in artikel 3:41, eerste lid, van de
Awb, zodat de bezwaartermijn ook niet (reeds) op 30 september 2000 is
aangevangen.
LJ Nummer
AR3437