Kamerstuk, 8-11-2004
Motie Arib 29 484, nr 6
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
DBO-CB-U-2517720
8 november 2004
Bij brief van 24 augustus 2004 (29 484 nr. 9) heb ik u geïnformeerd
over de uitvoering van de motie Arib (29 484 nr. 6).
In uw brief van 16 september (VWS/04/60/LD) stelt u dat de motie niet
naar de letter en geest wordt uitgevoerd en verzoekt u daartoe wel
over te gaan. In uw brief van
22 september (VWS/04/63/LD) verzoekt u in te gaan op de beweegredenen
om aan te haken bij het IGZ-onderzoek en de aan IGZ verstrekte
onderzoeksopdracht mee te delen. U vraagt ook op welke wijze ik de
toegang tot specialistische medische zorg van asielzoekers wil
onderzoeken. In deze brief geef ik nadere uitleg over de uitvoering
van deze motie.
De motie van kamerlid Arib vraagt om een onderzoek naar de
toegankelijkheid van de medische zorg aan asielzoekers met speciale
aandacht voor de inbreng van asielzoekers zelf.
Allereerst wil ik opmerken dat in de afgelopen jaren reeds diverse
onderzoeken zijn uitgevoerd naar de toegankelijkheid van de
eerstelijns- en specialistische zorg voor asielzoekers. In 2003 heeft
de IGZ een onderzoek gedaan naar de toegankelijkheid van de
huisartsenzorg voor asielzoekers. In 2003 is ook een onderzoek door
Pharos uitgevoerd naar de GGZ-zorg voor asielzoekers. In dit onderzoek
wordt onder meer ingegaan op de toegankelijkheid van deze zorg voor
asielzoekers. Verder is de afgelopen 2,5 jaar door het VU medisch
centrum en NIVEL een epidemiologisch onderzoek gedaan naar
asielzoekers en vluchtelingen en hun gezondheid. Hierin wordt onder
meer ingegaan op het zorggebruik van asielzoekers. De resultaten van
dit onderzoek zullen worden gepresenteerd op de conferentie `Gevlucht
- gezond?' in december.
De toegankelijkheid van de zorg en de betrokkenheid van de patiënt
maken onderdeel uit van het kwaliteitsbeleid in de zorg. Dit
kwaliteitsbeleid moet - op basis van de Kwaliteitswet Zorginstellingen
- door zorginstellingen worden uitgewerkt in een kwaliteitssysteem.
Dit geldt ook voor de Medische Opvang Asielzoekers (MOA). Sinds haar
oprichting in 2000 heeft de MOA gewerkt aan de ontwikkeling van een
dergelijk kwaliteitssysteem.
De MOA beschikt nu over landelijk geldende protocollen, die regelmatig
worden bijgesteld. Sinds begin 2004 werkt de MOA met criteria op basis
van de `Harmonisatie kwaliteitsbeoordeling in de zorgsector'.
Het was het voornemen van de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ)
om in het werkplan van 2006 een onderzoek naar het kwaliteitssysteem
van de MOA op te nemen. In verband met de uitvoering van de genoemde
motie heb ik IGZ gevraagd reeds in 2005 het onderzoek uit te voeren.
IGZ gaat na in hoeverre het kwaliteitssysteem bij de MOA is
geïmplementeerd en effectief is. Hiertoe worden de acht
MOA-stichtingen bezocht en worden per MOA-werkgebied twee
Opvangcentra/Asielzoekerscentra onderzocht (totaal achttien). IGZ zal
hierbij extra aandacht besteden aan de positie van de
asielzoeker/patiënt. Specifiek zal gekeken worden naar thema's zoals
voorlichting, klachtenregeling en tevredenheidsonderzoeken. Dit
onderzoek past in het systeem van de Kwaliteitswet waarin de
zorginstellingen zelf verantwoordelijk zijn voor hun kwaliteit. Binnen
dit systeem wordt de tevredenheid van de cliënt meegewogen. Indien de
MOA en de huisartsen, die zorg verlenen aan asielzoekers, problemen
ondervinden bij de doorverwijzing naar onder meer de specialistische
zorg, zal dit uit het onderzoek blijken. Het onderzoek wordt in de
eerste helft van 2005 uitgevoerd. De rapportage zal eind 2005
uitgebracht worden.
Slot
Er is al veel bekend over de toegankelijkheid van de zorg voor
asielzoekers. Daarnaast verwacht ik dat het onderzoek door IGZ
voldoende informatie oplevert over de toegankelijkheid van de
(specialistische) zorg voor asielzoekers en de betrokkenheid van de
asielzoeker/patiënt hierbij. Hiermee voldoet het onderzoek aan de in
de motie Arib gevraagde informatie over de zorg aan asielzoekers.
De Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
H. Hoogervorst
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport